han grijzenhout: 'na een wedstrijd ben ik moe en hongerig' Het is algemeen bekend dat trainers bezeten moeten zijn van voetbal. Zo ook Han Grijzenhout (38), hulptrainer voor de A- selectie en verantwoordelijke man voor het B-team. Een B-team overigens, wiens prestaties tot op heden onder de maat zijn gebleven, maar waarin straks ongetwijfeld verandering zal komen. Niemand anders dan de trainer kan u dat het beste vertellen. Vandaar ook dit interview, hetgeen uiteraard niet alleen over het B-team gaat. Praten over voetbal is eigenlijk een hopeloze zaak. Er komt nooit een eind aan. Ook niet aan het vraaggesprek met Han Grijzenhout. Ondanks drie volle uren. Plaats van handeling is het Ajax-Restaurant, dinsdagavond 12 januari jl. De eerste vraag: uw eigen voetbalcarrière? ,,Die begon in 1942. Ik werd lid van DWS. Dat kwam zo omdat mijn vriendjes, althans de meesten, dat ook waren. Zo ging dat. Toen ook moest iemand, die in een club als DWS wilde voet ballen, proefwedstrijden spelen. Met mij lukte dat niet met één wedstrijd. Pas na de derde werd ik goed genoeg bevonden om de kleuren van DWS te verdedigen. Als voorhoedespeler, voor namelijk rechtsbuiten. Maar zo successievelijk belandde ik op de rechtsbackplaats, waar ik het wel een tijdje heb volgehouden. Om precies te zijn tot 1957. Zelfs van 1954 tot 1957 betaald voetbal gespeeld. Natuurlijk als semi-prof, maar je verdiende toch wat. Samen met spelers als Wiertz en Kil heb ik een leuke tijd in DWS gehad. Ook nog een kampioenschap meegemaakt. DWS won toen, ik meen op een Hemelvaartsdag, de beslissings wedstrijd tegen Ajax. Ik was reserve. Michels was geloof ik bij Ajax van de partij. Om gezondheidsredenen moest ik een jaar van sport afzien. Toen ik na mijn herstel weer bij DWS terugkwam, was er heel veel veranderd. Veel sportvrienden van toen waren vertrokken. Bovendien moest ik mij, wilde ik weer aan de top meedraaien, uiteraard opnieuw waar maken. Je moest eigenlijk helemaal van voren af aan beginnen. Juist op dat moment vroeg de leider van het bedrijfsvoetbal team, waar ik werkte (dat was de ADM), of ik misschien trainer-speler van hun elftal wilde worden. Nou ja, daar voelde ik wel wat voor en zodoende ben ik eigenlijk opgegaan voor de trainersdiploma's. We boekten met het team van ADM leuke successen. Diverse keren kampioen geweest, promoties ge maakt enz. Het beviel mij uitstekend. In 1963 behaalde ik dan het D-C-diploma. Natuurlijk ging ik door voor het B- en A- diploma en eigenlijk dankzij alweer mijn werkgever lukte het mij om in 1966 het eerste en het tweede in 1968 te bemachti gen. Er gaat zoveel tijd in zitten om alle vereiste kennis op te doen, dat je over enorm veel vrije tijd moet beschikken, wil het lukken. En die vrije tijd had ik bij de ADM. Tijdens de cursussen leerde ik toevallig Cor Brom kennen. We behaalden tegelijk het B-diploma en op een gegeven moment solliciteerde Cor bij Ajax. Ik vond dat toen nogal wat. Maar Cor werd aangenomen. Ik was inmiddels trainer van Gold Star geworden en had juist keurig beloofd aan de voorzitter om het komende jaar weer van de partij te zijn, toen ik van Cor hoorde, dat Ajax een jeugdtrainer zocht vanwege de mutaties met Jan- nie Veen en Koekebakker. Tja, wat moest ik. Toch solliciteerde ik en werd aangenomen. Natuurlijk moest ik het bestuur van Ajax wel even uitleggen hoe de vork precies in de steel zat. Ik kon niet gelijk definitief mijn ,,ja"-woord geven, want eerst moest er worden gesproken met de voorzitter van Gold Star. Maar die was met vakantie ergens in Duitsland langs de Rijn. Ik uitgezocht waar hij precies bivakkeerde en met mijn vrouw op weg naar Duitsland. De hele avond met de man gesproken en eindelijk gaf hij zijn toestemming. Zodoende kwam ik bij Ajax terecht. Dat was in 1966. Jeugd Mijn functie werd dus jeugdtrainer. Dat was ook eigenlijk altijd mijn ideaal geweest. Ik deed niets liever dan jonge jongens op leiden voor het grotere werk. Bij Ajax heb je dan nog het voor deel dat je altijd de beschikking hebt over talentvolle spelers, daar kan je iets mee doen. Ik heb trouwens altijd een voorkeur gehad voor technisch be gaafde spelers. Vaak komen dergelijke jongens dan fysiek wat te kort, maar dat kan je dan met de techniek wel aardig com penseren, terwijl je daarentegen een gebrek aan techniek zeer moeilijk kunt compenseren met meer fysieke kracht. Daarom zal de techniek ook altijd zegevieren. Heeft een technische ploeg daarbuiten ook nog fysiek iets in de melk te brokkelen, dan is 22

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1971 | | pagina 22