armand polak
„ajax is voor mij altijd de kampioen
„De afgelopen dagen heb ik er eens over
zitten nadenken wat nu eigenlijk een do
nateur voor een club betekent. Of liever
gezegd: is er verschil tussen een suppor
ter en een donateur? Een donateur onder
steunt zijn club met zijn jaarlijkse dona
tie. Als tegenprestatie daarvoor verzekert
hij zich bij ons van een plaats bij iedere
thuiswedstrijd van Ajax plus alle Europa
Cup-wedstrijden. Eigenlijk vind ik een
supporter, die wekelijks Ajax vergezelt,
of hij nu naar Groningen of Maastricht
moet voor 't elftal, even ondersteunend.
Dergelijke supporters zijn voor de club
zeer belangrijk. Natuurlijk, de donateurs
niet minder, maar soms krijg ik het gevoel
dat vele donateurs minder echte suppor
ters zijn dan ze denken.
Men laat de club zo gauw vallen. Wel
meedelen in de vreugde, maar gaat het
wat minder goed, dan deugt er niets. Pas
wanneer de club een onvermijdelijke
downperiode meemaakt, kan men de
ware supporters aantreffen."
Dit zegt A(rmand) Polak, een goed be
kende figuur in de complete Ajax-familie,
al in de prille kinderjaren met Pa aan 't
handje naar Ajax, oud-hockey-speler in
het voormalige Pinokkio tegenwoordig
Pinokké oud-atleet van de Amsterdam
se Atletiek Club AAC, oud-adspirantvoet-
baller van AFC, jeugdtennisser bij DDV.
Armand is veelal op de donderdag- en
soms ook wel dinsdagavond te vinden in
het Ajax-restaurant. Nu al zo'n 25 jaar.
Het lijkt mij bijna overbodig te vertellen
dat het alles behalve moeilijk was Armand
aan het praten te krijgen. Op zo'n donder
dagavond tussen acht uur en half tien
volgde deze spraakwaterval:
Publiek
„Tja, we weten het allemaal zo goed, zit-
pech heeft gehad en de rest: dat hij niet
kan voetballen. Ik bedoel maar
Het Ajax-publiek is kritisch, zelfs af en
toe onredelijk kritisch. Maar juist dat kri
tisch zijn is de kracht van Ajax. Het niet
gauw tevreden zijn brengt Ajax tot dié
prestaties, welke tot op heden zijn be
haald. En die zijn niet mis. Het mooie
van het Ajax-publiek is, dat het waarde
ring voor de tegenpartij kan opbrengen,
als het die verdient. Dat kom je elders
helaas maar weinig tegen.
ten lekker op ons gemak op de tribune en
oordelen daar zo gemakkelijk over de
spelers. Terwijl we uiteindelijk maar le
ken zijn. Persoonlijk heb ik zoveel ver
trouwen in de trainer dat we de te be
palen taktiek en alles wat daarbij komt,
wel gerust aan hem over kunnen laten.
Uiteindelijk zijn we in 5 jaar tijd 4 maal
kampioen van Nederland geworden en dat
komt niet vanzelf.
De Pers? Jan Elzenga zei altijd: „Zorg
voor een goed spelend en winnend elftal
en je hebt de Pers mee." ledereen flirt
graag met het succes. Na de 30 tegen
Basel kon zelfs de Volkskrant ons niet
meer kraken. En dat wil toch wat zeggen.
Overigens hulde aan de Nederlandse TV-
cameramensen die voetbal brengen. Ner
gens ooit beter gezien
Er zitten zeg 20.000 mensen op de
tribune. Stel je voor dat die het allemaal
eens zouden zijn. We zien het allemaal
anders. Als een speler van ons een goede
kans mist, zeggen de Ajacieden dat hij
(foto NFP)
18