de jeugd heelt de toekomst!?
DIT IS DE MAN
DITISZ'NBIER
slechts met 21 van de sterke eersteklasser en ons vierde trok
met 10 aan het langste eind.
Ajax 3 startte de competitie met twee overwinningen thuis tegen
Zilvermeeuwen 2 (43, Han de Vos (2 x) en Dennis Tjepkema
deden een 31 achterstand te niet en SDW 2 (13) aan de Multa-
tuliweg. Ditmaal waren Hans v. d. Pol, Herman Berkman en Dennis
Tjepkema de goalgetters. Ongetwijfeld geen slecht begin.
Ajax 4 deelde in Utrecht de punten met Zwaluwen Vooruit (00).
Elftalleider Been meldde, dat onze aanvalslinie weinig geluk met
schieten had. Zeker acht keer werd de bal tegen paal of lat ge-
geknald! Tegen Celeritudo 2 aan de Middenweg zorgden Bert
Jurgens en Joop de Vries voor 20 en gaven daarmee ons tweede
amateur-team eveneens een goede start.
Ajax 5 won aan de Kruislaan met 31 van Zeeburgia 4. Frans
Grootenboer en Peter Duyvelshoff (2 x) vonden het net.
Ajax 6 onder leiding van captain Ab Post zegevierde, evenals het
derde, in de eerste twee wedstrijden. Te Amstelveen tegen RK
AVIC (13). De captain (2 x) himself en Ron Mortel scoorden hier
de goals. Thuis werd Rapiditas 3 aan de zegekar gebonden (70).
Harry Sacksioni, Theo van Haarlem, Ron Mortel en Henk Vleesen
beek doelpuntten met de regelmaat van een klok.
Alles bij elkaar geen slecht begin, ga zo voort mannen!
W. F. Schoevaart
Deze vrijwel algemeen erkende uitspraak, waarmede men het in
grote trekken eens moet zijn, heb ik zowel van een uitroepteken,
als wel van een vraagteken voorzien. Dat de jeugd de toekomst
heeft, is een vanzelfsprekende cirkelgang, want steeds weer zal de
jeugd van vandaag eens plaats moeten maken voor de jeugd van
morgen. Wij ouderen, moeten onvermijdelijk t.z.t. plaats maken
voor een volgende generatie.
En nu gaat het er maar om, wat wij, met onze jeugd, en later met
onze volwassenheid, hebben gedaan, en wat de na ons komenden
hebben achtergelaten.
Vandaar dat vraagteken!
Wij hebben uiteraard geen plannen de jeugd in zijn algemeenheid
onder de loep te nemen; daaraan wordt elders reeds het een en
ander gedaan. Wat ons interesseert is de sportjeugd; deze jeugd
heeft in de eerste plaats onze belangstelling. Van de talentvolle en
vooral goedwillende jongeren hangt immers de toekomst van elke
sport-organisatie af.
Een tweede categorie, de niet-actieve, maar wel sport-minnende
jeugd, is ook van bijzonder belang. Ik heb er reeds eerder opge-
wezen, dat rond onze velden een zo massaal mogelijke aanhang,
voor de prestaties van onze voetballers, van zeer groot belang is.
We gaan beslist niet over tot het betuttelen onzer jongeren, of het
houden van zedepreken, want ook onze eigen jeugdjaren zullen
niet altijd zo smetteloos verlopen zijn. Wat we wél willen is, wat
in onze jeugd door de ouderen werd gedaan, het geven van richt
lijnen in gedragingen. Wij menen op grond van leeftijd en ervaring
hiertoe het volste recht en ook de plicht te hebben, en de verstan
dige jeugd zal dit ook willen aanvaarden. Zij zijn immers ook later
tot deze taak geroepen. Ook zij zullen dan weer trachten de nieu
were jeugd in goede banen te leiden.
Het woord en begrip „sportief", is hierbij van het allergrootste be
lang! Sportief zijn, is een karaktertrek die ons meteen al in een
gunstig daglicht stelt. Sportieve mensen zijn eerlijk en correct!
Als we dan, helaas, uitgebreid in de pers hebben moeten lezen, dat
enige jeugdige Amsterdammers zich, bij de wedstrijd NEC-Ajax,
ernstig hebben misdragen, moet ons toch wel het een en ander
van het hart. Dat zij zich de benaming van „schoffies" wensen
aan te meten, is hün zaak, maar dat zij zich vereenzelvigen met
Ajax-supporters, wijzen wij vierkant af. Dit soort jeugd kunnen wij
missen als kiespijn. Als dergelijke jongeren het visitekaartje van
Ajax moeten betekenen, zou het treurig met ons gesteld zijn.
Wij vinden het uiterst beroerd dat een fijn sportman, als Nico de
Bree, onheus werd bejegend, maar geven de verzekering dat een
echt Ajaxied dit niet doet!
De taak van de sport, en daartoe behoren ook de echte club-aan
hangers, is het creëeren van vriendschap. Dit hebben, wij ouderen,
althans zo begrepen, en zouden dit zo" gaarne aan onze jeugd wil
len medegeven. Het opvoeren van chauvinisme en het daaruit voort
vloeiende, onbehoorlijke gedrag, bewijst geen enkele club, ook
maar een enkele dienst. Integendeel!
Onbehoorlijke gedragingen van dit soort mensen, die met een club
uit hun woonplaats meetrekken, worden onwillekeurig, doch ten
onrechte, vereenzelvigd met deze club.
Eén verzoek aan deze jeugd blijf alsjeblieft thuis!
Op uw aanwezigheid wordt beslist geen prijs gesteld.
En een verzoek aan de echte Ajax-propagandisten, die onze club
bij uitwedstrijden begeleiden tracht alle Ajax schadende hande
lingen zo spoedig mogelijk de kop in te drukken. Help desnoods
mee aan het verwijderen daarvan. Dit kan slechts daartoe dienen,
dat de naam van ons Ajax, waarop wij allen zo gesteld zijn, geen
geweld wordt aangedaan.
Gerard Wiertz
(Ook de heer Wiertz zal na de verklaring van de heer Kat (zie
Kroniek) over de (jeugdige) Amsterdammers tijdens NECAjax
thans een milder oordeel hebben. Red.)
13