torn söndergaard: 'ik wacht op mijn kans Wanneer men tegenwoordig een voetballertje van een jaar of tien vraagt, wat hij later wil worden, volgt in negen van de tien keer het antwoord: beroepsvoetballer. En in zijn gedachten ziet hij reeds roem en rijkdom opdoemen. Het alom bekend zijn, het aanbeden worden door een schare jeugdige supporters, het uit delen van handtekeningen en dan natuurlijk de centjes. Inderdaad zijn al deze voordelen voor sommige voetballers weg gelegd. Maar voor menige ,,prof" is er ook de tijd dat de zgn. ,,man met de hamer" onverbiddelijk toeslaat, dat het mysterieu ze iets als het ,,in vorm zijn" ontbreekt, dat het zelfvertrouwen een geweldige deuk krijgt. Kortom: men wegzakt in een diepe put en maar moet zien zich er weer uit te werken. Bij sommigen lukt dat vrij snel, maar anderen hebben daar meer moeite mee en zijn langere tijd uit de roulatie. In dergelijke situatie bevindt zich op dit ogenblik Tom Sönder gaard (25), afkomstig uit Denemarken en via Rapid Wien bij Ajax gekomen, ledereen weet dat Tom bij Ajax nog niet die vorm heeft bereikt, welke hem in Denemarken en Oostenrijk zo veel successen deed oogsten. Men zou het kunnen vergelijken met Inge Danielsson, vorig jaar. Ook hij had lang aanpassingsmoei lijkheden, maar kwam er gelukkig toch bovenop. Tom is nog niet zover. Dientengevolge heeft hij nog geen vaste plaats in het eerste team kunnen veroveren. De man, die twintigmaal in het nationale team van Denemarken heeft mogen spelen, in datzelf de Denemarken op handen werd gedragen, bij Rapid Wien een hoofdrol speelde, eveneens met Rapid Wien maar even Real Madrid uitschakelde voor de Europa Cup, deze man zit bij Ajax nog steeds op de reservebank of speelt in het B-elftal. Slechts driemaal heeft hij in de .hoofdmacht" mogen uitkomen, echter zonder de ook door hem gewenste resultaten. Hoe komt zoiets? Waarom wilde het ergens anders wel lukken, maar bij Ajax (nog) niet? Niemand beter dan de speler in kwestie zelf kan ons daarover vertellen-. Ten huize van de familie Riksen in Amsterdam-Noord, waar hij inwoont, vertelt Tom Sön dergaard: „Eerst even het voorspel. Op tienjarige leeftijd begon ik te voet ballen in een club genaamd B 1893. Uiteraard een amateur vereniging, want beroepsvoetbal in Denemarken is nog steeds uit den boze. Tot mijn 22e jaar ben ik daar gebleven. Aange moedigd door allerlei successen besloot ik, zoals velen in Dene marken, een poging te wagen van het voetballen mijn beroep te maken in het buitenland. Rapid Wien uit Oostenrijk bood mij een tweejarig contract aan. Alles ging naar wens. Meestal als links buiten, althans met rugnummer 11. We behaalden grote succes sen met wel als climax de uitschakeling van Real Madrid in het laatste Europa Cup toernooi, waarin Ajax op zo'n geweldige wijze finalist werd. Jammer dat wij (Rapid) door Manchester United werden verslagen. Trainer Michels had mij in Wenen zien spelen en toonde zoveel belangstelling, dat dit uiteindelijk leidde tot een tweejarig con tract met Ajax ziedaar mijn komst naar Amsterdam. In de eerste wedstrijd, tegen Manchester City, liep het allemaal prima. Maar daarna, onbegrijpelijk, ging het bergafwaarts. De vorm, het zelfvertrouwen alles ontbrak. En het is nog niet wat het zijn moet. Het lukt gewoon niet. Vraag je me, hoe dat dan wel komt, ik zou je geen antwoord kunnen geven. Er moet natuurlijk hier of daar wel een oorzaak zitten Er is zeker een belangrijk verschil tussen Ajax en Rapid Wien. Om maar een voorbeeld te noemen: de discipline. Die is bij Ajax veel groter. Wat ik overigens alleen maar toejuich. De trainer is de baas en dat hoort ook zo. Dan, het Ajax-spel- systeem is heel anders dan in Wenen. Bij Rapid speelde ik nog als een echte linksbuiten, keurig aan het lijntje blijven. Bij Ajax moet een speler alles kunnen. Aan een specifieke linksbuiten heeft men weinig. Dat vereist natuurlijk een grote aanpassing respectievelijk omschakeling. Aan de andere kant moet ik zeggen, dat ik ook nog weinig kans heb gehad, om mij voor het A-elftal waar te maken. Dat moet niet gezien worden als een verwijt of zo; in de eerste plaats draait het elftal goed en daarom: never change a winning team. Bovendien, waar, zoals reeds gezegd, ik de juiste vorm c.q. het zelfvertrouwen nog niet volledig heb, was het zo, dat de paar keren dat ik wèl in het eerste speelde, gewoon bang was om een bal af te geven. Angst dat het zo verkeerd zou gaan, dat trainer Michels me weer uit de ploeg zou halen. Bij Rapid speelde ik veel vrijer. Daar was je iedere week zeker van je plaats. Ja, dat is natuurlijk ook niet ideaal, want de drang om voor je plaats te vechten, ontbreekt. Met iemand 14

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1969 | | pagina 14