dr j. h. m. rolink:
'doping: het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde''
Geboren op 2 mei 1922 te Losser, een kleine plaats bij Olden-
zaal. Ging, eveneens in Oldenzaal, naar het Lyceum en liet zich
daarna inschrijven bij de Universiteit te Groningen als student
in de medicijnen. Werd tijdens de oorlog op transport gesteld
naar Duitsland, zag kans te ontsnappen en dook onder bij de
„ondergrondse" in Haarlem. Deed zijn kandidaats-examen in
Amsterdam, waarna hij in Groningen afstudeerde. Keerde terug
naar het westen om in Velsen-Noord een huisarts-praktijk te be
ginnen. Specialiseerde zich, naast het wel groeiende, maar in
het begin nog niet té grote aantal patiënten, in de medische be
geleiding bij de voornamelijk individuele takken van sport, zoals
b.v het wielrennen.
Ziehier een summiere levensbeschrijving van dr. J. H. M. Rolink,
een beroemde en ook wel „beruchte" naam in de sportwereld,
dit laatste vooral als het gaat om het zwaar beladen woord
„doping". Aangezien hij bovendien clubarts van Ajax is, vonden
wij het de hoogste tijd eens nader met hem kennis te maken.
Tussen alle zeer drukke bezigheden door, zag dr. Rolink toch
nog kans, een uurtje uit te trekken voor een interessant ge
sprek in zijn spreekkamer aan de Duinvlietstraat in Velsen-
Noord.
„Dit is 'het vierde seizoen dat ik bij Ajax als clubarts fungeer.
Toen ik kwam was Vic Buckingham trainer. Met die man was het
slecht kersen eten. Hij handelde volkomen op zijn eigen houtje,
zonder ook maar enig overleg. Ieder medisch advies sloeg hij af,
behandelde blessures naar eigen inzicht, terwijl hij geen enkele
medische bevoegdheid bezat, noch enigerlei medische opleiding
had genoten.
Ajax is overigens niet de eerste voetbalvereniging, waarvan ik
clubarts ben. Eerder was dat het toenmalige Stormvogels. Daar
had ik o.a. ene Henk Groot en zijn broer Cees onder mijn hoede,
alsook Jan Snoeks, die ook in het eerste elftal van Ajax heeft
gespeeld. Dat was in de tijd dat Stormvogels en VSV nog niet
waren gefuseerd. Men heeft het, meen ik, na de invoering van
het betaalde voetbal, nog enkele jaren zelfstandig geprobeerd.
Bij Stormvogels vonden toen enige vreemde mutaties in het
bestuur plaats, die voor mij aanleiding waren om heen te gaan.
En nu dan Ajax.
Iedere dinsdag houd ik spreekuur in het Ajax-stadion. Mocht
tijdens de wedstrijd een speler een blessure oplopen, dan komt
het vaak voor dat hij reeds 's maandags naar Velsen komt, om
dat ik mij hier nog beter omtrent de aard der verwonding kan
oriënteren dan zondags. Overigens, in samenwerking met Salo
Muller en niet te vergeten de heer Grooteboer van de Eerste-
Hulp-Bij-Ongelukken, beschikken wij bij Ajax over een uitste
kende medische apparatuur. Ik mag wel zeggen, de beste.
Menige club van „standing", ook in het buitenland, kan daar
jaloers op zijn.
De meest voorkomende blessures zijn die aan enkels, knieën en
spieren. Verwondingen aan de buik-spieren komen ook regel
matig voor. Echter met de voortreffelijke apparatuur, die ons
ter beschikking staat, verloopt het genezingsproces aanzienlijk
sneller dan enige jaren geleden het geval was. En dat is ook de
bedoeling.
Professioneler
Ik dacht niet dat het voetbal harder of gemener geworden is.
Uiteindelijk moet men niet vergeten dat het tijdens de wedstrijd
tussen beide partijen gewoon „oorlog" is. En dan kan het wei
eens hard toegaan.
Het voetbal is professioneler geworden. De eisen, welke men
aan een speler stelt, móét stellen, zijn veel hoger dan voorheen.
De inzet is groter, eenvoudig omdat er tegenwoordig meer op
het spel staat. Ik ben het met trainer Michels eens, wanneer hij
zegt, dat een speler bereid moet zijn een blessure op te lopen.
Dat 'klinkt 'misschien niet zo vriendelijk, maar bij het heden
daagse voetbal wordt daar gewoon om gevraagd. Ook ben ik
van mening, dat het intellect van een voetballer, in het huidige
speltype, een belangrijk woord gaat meespreken. Vroeger was
het bv. zo, dat een linksbuiten aan zijn lijn bleef staan en geen
stap naar binnen deed. ledereen had zijn vaste plaats en een
back moest het niet wagen mee op te rukken naar het doel van
de tegenpartij. Tegenwoordig is het juist de omgekeerde wereld.
Het systeemvoetbal, zoals Ajax dat speelt, vergt scherpe con
centratie. Populair gezegd: er wordt nu meer „met het koppie"
gespeeld. En dat is alleen maar verheugend.
Ik dacht wel, dat iemand, die in de sport tot aan de top reikt,
ook in het maatschappelijk leven hoger kan opklimmen. Sport
is wel terdege karaktervormend. Men leert veel. Iemand, die niet
over doorzettings-, uithoudings- en incasseringsvermogen be
schikt, zal de top in de sport nooit halen, respectievelijk zich
daar nooit handhaven. En de drie zo-even genoemde eigenschap
pen heeft men in de maatschappij ook nodig om hoger te komen
dan de middelmaat. Zeker ben ik het met je eens, wanneer je
zegt, dat er weinig topsporters en -sters zijn met „dr" of „drs"
voor zijn of haar naam, maar dit is ook wel logisch. De laatste
groep mensen heeft om die titels te behalen simpelweg de tijd
niet om dermate intensief aan sport te doen dat zij daar iets
zouden kunnen bereiken.
Sport en studie zijn wel te combineren, maar het „hogerop"
geldt óf voor het een, óf voor het ander. Op een gegeven mo
ment zal men moeten kiezen (neem bv. enkele van onze schaat
senrijders). En meestal is dat de studie.
Bescherming
Over de scheidsrechters in Nederland is veel te doen. Toch ben
ik van mening, dat wij niet mogen klagen. Zeker, er zijn zwakke
„refs" bij, maar toch ook vele goede. Dat de scheidsrechter
spelers als Moulijn, Cruijff, Keijzer en noem nog maar een paar
anderen op, als het ware in bescherming moet nemen tegen te
wild spelende verdedigingen, vind ik wat overdreven. Zulks moet
per geval worden bekeken. Ik geloof verder, dat die harde dek
king inhaerent is aan het talent. Bovendien, zoals ik reeds zei,
tijdens de wedstrijd is het gewoon „oorlog" tussen de beide
partijen. Wie de meeste punten maakt heeft gewonnen en daar
gaat het nu eenmaal om. Ben je het met me eens?
De verhouding trainer-clubarts is bij Ajax prima; wat mij betreft,
ik zou het niet beter kunnen wensen. Ook de samenwerking met
Salo Muller is, ik zou haast zeggen: volmaakt. Michels is voor
mij een typische Amsterdammer met een groot gevoel voor
humor, wat bij zijn werk zeer belangrijk is. Voeg hierbij zijn
verstandige en goede wijze van leidinggeven, dan heb je de be
langrijkste punten die een trainer nodig heeft.
Een psycholoog in een voetbalvereniging acht ik wel raadzaam,
hoewel deze ontwikkeling, als ik het zo mag noemen, nog in de
kinderschoenen staat. Het hoeft voor mij niet zo te zijn, dat een
speler met al zijn moeilijkheden direct naar de psycholoog wan
delt. Dat gebeurt ook niet. Het moet allemaal nog wat groeien,
daar ook onze huidige voetballerij in de wereld van de psycho
logen een compleet nieuwe materie is. Toch worden er wel reeds
resultaten geboekt. Neem nu Theo van Duivenbode. Deze jongen
20