had ik maar een eind hout
Journalist B. M. Schilperoort heeft in het
Algemeen Handelsblad onder bovenstaan
de betiteling een artikel over verruwing in
de topsport geschreven.
Wie de schuldigen zijn Over het ant
woord op deze vragen lezen we:
Zijn het de clubleiders die hun dure geld
bedreigd zien? Of de coaches dan wel
trainers? Zij tezamen eisen de volle inzet
van de spelers. Er zijn aan de top weinig
coaches of trainers die het belang van de
club dienen. Zij dienen hun eigen belang.
Zij proberen door succes hun prijs te ver
hogen. Maar al zijn ons een paar voor
beelden bekend van een trainer, die in een
belangrijke wedstrijd uitschakeling van
een bepaalde tegenstander voorschreef,
toch weigeren wij vooralsnog te geloven
dat dit bon-ton is. Maar volledige inzet
reikt zeer ver. En niemand weet eigenlijk
precies hoe ver. Inzet is een uitermate ge
vaarlijk woord. En het wordt bepaald
griezelig indien voor een speler reeds een
kamer is gereserveerd in een ziekenhuis
waar 'hij een operatie moet ondergaan,
maar hij eerst nog door middel van injec
ties en/of anderszins in staat wordt ge
steld een uiterst belangrijke wedstrijd te
spelen.
Zijn het de spelsystemen? Zo pas is Wim
Lagendaal met pensioen gegaan. Als com
missaris van politie te Rotterdam. Wim
Lagendaal, het kanon van Xerxes en het
nationale elftal in de vooroorlogse jaren.
Hij kreeg op zekere dag in een wedstrijd
tegen DFC als bewaker ene Mookhoek.
(Wie heeft ook alweer gezegd dat er
niets nieuws is onder de zon?) Blijkbaar
had deze Mookhoek de opdracht gekre
gen bij Lagendaal te blijven en hem het
scoren te beletten. Vermoedelijk zelfs had
de trainer gezegd: je doet precies het
zelfde als Lagendaal. Want Mookhoek
snoot zijn neus als Lagendaal het deed.
En bleef hem volgen gelijk een schaduw.
Natuurlijk deed Lagendaal, toen al in op
leiding bij de politie, niets. Maar een be
roepsvoetballer? De Mookhoeks van nu
doen meer dan hun neus snuiten. Zij ho
nen hun tegenstander. Zij bezigen soms
de gemeenste aantijgingen. Zij gaan op
zijn tenen staan. Zij trappen op zijn hiel.
Zij schoppen tegen zijn schenen. Wie er
niet tegen kan en zich even vergeet, wordt
gestraft. Soms zeer zwaar.
De eenvoudigste vorm van zich vergeten
is eigenlijk het spuwen. Wij geloven nog
altijd de primeur daarvan te hebben be
leefd in het Olympisch Stadion. Toen in
een van die legendarische interlands tus
sen Nederland en België Raymond Braine
openlijk Wim Anderiesen in het gelaat
spuwde. Maar dat had de befaamde
Braine vermoedelijk geleerd als prof bij
het Praagse Sparta.
Minder eenvoudig is het nemen van re-
vanc'he. Soms zelfs door een clubmakker
van een getroffene. Een voetbalschoen
kan een gevaarlijker wapen zijn dan een
stuk hout. Een klodder speeksel kan een
doelman, mits beland in zijn oog, verhin
deren een juiste kijk te hebben op een
goed gericht schot. Een doelpunt is dan
het gevolg. Maar daarmede houdt het dan
ook op. Een ferme trap kan een speler
geruime tijd uitschakelen en hem een for
se som geld kosten die niet door een ver
zekering kan worden gedekt, althans niet
geheel.
Is het de scheidsrechter? Zonder enige
twijfel is hij een zeer belangrijke schakel
in het geheel. Hij moet vele kwaliteiten
hebben. Hij moet een dompteur zijn. Een
psycholoog. Een kenner van de spelre
gels. En van mensen. Hij moet snel de
spuwer weten te onderscheiden van de
trapper. Hoeveel scheidsrechters kunnen
dat? Zeer weinigen. Het is natuurlijk niet
waar dat in het maatschappelijke leven
de rechters er voor verantwoordelijk zijn
dat er dieven, inbrekers en moordenaars
bestaan. Dit geldt evenzeer voor de sport-
arena. Vermoedelijk hadden die rechters
het gemakkelijker in voorbije tijden, toen
kortweg de hand van een dief werd afge
hakt. Het afhakken van een been van een
ruwe speler zou ook nu stellig preventief
werken. Dat echter is ondenkbaar.
Maar ofschoon de rechtspraak in het
maatschappelijke leven steeds humaner
wordt, dreigt die op het sportveld toch
strenger te moeten worden. Het is in feite
niet meer mogelijk dat mensen, die in het
dagelijkse leven een ondergeschikte be
trekking vervullen, fungeren als scheids
rechter in een wedstrijd waarbij miljoenen
op het spel staan. Te vaak schieten zij te
kort in gezag. Zelfs in onpartijdigheid.
Veelal onbewust. Want er is moed voor
nodig een club voor eigen volk een straf
schop te onthouden. En meer moed nog
een club, die als gast optreedt in een vol
stadion, een strafschop toe te kennen. Of
een enigszins betwistbaar doelpunt.
De opleiding van de scheidsrechters heeft
niets te betekenen. De honorering even
min. Wie wil gaan beslissen over miljoe
nen, moet er boven kunnen staan. Moet
er om kunnen glimlachen. En moet vooral
niet schrikken als een speler bij de toe
kenning van een strafschop nadrukkelijk
opmerkt, dat hij, de scheidsrechter, een
dief is omdat hij die speler de overwin
ningspremie ontrooft. Wie als scheids
rechter in het gevlij probeert te komen
van een club of een bond ten einde meer
uitnodigingen te ontvangen voor interna
tionale ontmoetingen, is fout. Hij bederft
het spel. Hij 'is verantwoordelijk voor ver
ruwing van het spel doordat hij niet op
treedt zonder aanziens des persoons. Een
speler die een nriljoen verdient, heeft op
grond van het spelregelboekje wel dezelf
de plichten maar geen enkel recht meer
dan een minder talentrijke speler, die het
slechts tot een ton kan brengen.
Behalve het altijd onberekenbare publiek
lijkt ons inderdaad de scheidsrechter de
belangrijkste schakel in de toenemende
verruwing van het spel. Meer in het bij
zonder de internationale scheidsrechter.
De bond die een scheidsrechter plaatst op
de internationale lijst, neemt een grote
verantwoording op zich. Want zo'n
scheidsrechter behoort, nu de wereld
steeds kleiner wordt, ten minste één
vreemde taal te spreken en niet op te kij
ken tegen een of meer miljoenen. Kortom,
'hij dient beter op zijn taak te worden
voorbereid. En tevens beter te worden
gehonoreerd.
Professor Snapper genoot als chirurg een
wereldfaam. Toch werd hij voetbalscheids
rechter. Waarom? Hij heeft het eerlijk be
kend. Wie ben ik voor het volk als chi
rurg? Niemand. Maar als scheidsrechter
ben ik iemand.
Dat was in de amateurtijd. En wees er
van overtuigd dat hij boven alle partijen
stond. Hij zou het zonder honorering ook
nu hebben gedaan. En de verruwing heb
ben tegengegaan.
13