g. mühren: WATERMAN t n GERRAND "welters Briljant Horloges „als ik ajax-supporter was, zou ik ook naar lissabon zijn gegaan" „Voor de wedstrijd AjaxBenfica in Amsterdam werd gespeeld vroeg een sportjournalist aan mij wat ik van de komende strijd en van de wedstrijd in Lissabon dacht. Ik heb toen gezegd dat we met twee doelpunten verschil zouden winnen, 64 of zoiets. Op het ogenblik staat het 44. Wie weet krijg ik nog gelijk ook!" Na enige omzwervingen in de Zaanstreek zit ik dan toch oog in oog met de man, op wiens naam te allen tijde de titel zal rusten van „maker van het duizendste doelpunt": Gerrie Mühren, 23 jaar, en sedert 1968 voor drie jaar verbonden aan Ajax. „Natuurlijk is het nooit belangrijk wie de doelpunten maakt, als er maar gescoord wordt. Zo ook met dat duizendste doelpunt. Achter af was dat natuurlijk wel een leuk succesje voor mij, maar ik ging heus niet het veld in met de gedachte dat ik nu persé die goal wilde maken. Ik zou er geen seconde om getreurd hebben als een ander die duizendste had gemaakt." Wanneer men van het standpunt uitgaat dat wat goed is snel komt, dan móet Gerrie Mühren wel wat in zijn mars hebben. Na zich op elfjarige leeftijd te hebben gemeld als voetballer bij Volendam („een andere sport in Volendam bestaat er niet"), speelde hij reeds op zijn veertiende inde betaalde jeugd omvervolgens als zestien jarige te debuteren in het hoogste college van Volendam. Het ging „uit" tegen NAC. Gerrie: „Ik speelde een lekkere wedstrijd, ondanks de 43-nederlaag. Een vaste plaats in het eerste was voor mij echter nog niet weggelegd. Dat kwam pas het jaar daarop toen Volendam in de eerste divisie speelde; het was n.l. intussen gedegradeerd. Mijn leukste herinne ring uit de Volendam-periode was, geloof ik, wel de wedstrijd tegen Telstar in de kwartfinale om de KNVB-beker. Na anderhalf uur spelen stond het 22. Verlengen dus. En laat ik er nu in de laatste minuut nog 32 van maken. Leuke ogenblikken. Gelijk een wed strijd tegen Ajax. Ja zeker, met Bennie Muller in de voorhoede. Ik weet nog wel dat Bennie een strafschop miste en dat wij met 32 wonnen, door o.a. het derde doelpunt van mijn voet. Maar, om kort te gaan, ik wilde wel eens proberen hoe het full-prof-zijn mij zou bevallen. Liet mij op de transferlijst zetten en diverse clubs, o.a. Sparta, Go Ahead en Ajax, hadden belangstelling voor mij. Het werd tenslotte Ajax. Ook lekker dicht bij huis. Met de auto: twintig minuten rijden naar het Ajax-Stadion. Niet dat ik zo moeilijk van Volendam weg kan; maar waarom zóu je als het niet nodig is. En, tja, Ajax is gewoon geweldig, hè! In alles. De trainer, het bestuur, de hele organisatie. Ik geloof niet dat het ergens anders zó goed is. Op 15 juli van het vorig jaar trainde ik voor het eerst. Ik was toen Oude Brugsteeg 2, Amsterdam Coud Tel. 243109 y.. (tuRRP.n Dnmrnh en WarmneKStrant) fcJAA V Wl (tussen Damrak en Warmoesstraat) INKOOP VERKOOP OCCASIONS juist genezen van een spierblessure. Waarschijnlijk oefende ik toen te hard of te veel, in ieder geval ging ik weer door mijn been. Bepaald geen florissant begin. Na hersteld te zijn speelde ik onge veer om de week in het eerste elftal. Nu begreep ik natuurlijk wel dat ik langzaam maar zeker moest wennen aan de speelwijze van Ajax. Maar toch geeft zoiets je een onzeker gevoel. Het prikkelde mij enorm om nog meer mijn best te doen, en dat is ook wel de bedoeling van mijnheer Michels. Bij hem is het zo dat je je plaats in het team moet waarmaken. Wanneer je terugvalt moet je ruimte maken voor een ander, die op dat moment beter in vorm is. Zoiets moet gewoon geaccepteerd worden, al valt dat in de praktijk zeker niet altijd mee. Respect Ik ben een voorstander van een strenge discipline in een voetbal vereniging. De trainer is de baas en niemand anders. Hij beslist wat voor taktiek moet worden toegepast, hoe het elftal wordt samen gesteld, enz. De spelers hebben dit te aanvaarden. Wanneer een trainer een speler iets opdraagt moet hij deze opdracht volledig uitvoeren. De meeste mensen vergeten dat wel eens. Mijnheer Michels zegt wel tegen Johan Cruyff, dat hij wat achter moet blijven, of tegen Vasovic, dat hij meer mee naar voren moet gaan. Het publiek weet dat niet. De sportpers trouwens ook niet. Wanneer Cruyff geen doelpunt maakt, omdat hij dus meer achter de voor hoede moest opereren zal hij geen goede kritiek krijgen. Men ziet hem nu eenmaal als een doelpuntenmachine. Ik persoonlijk speel liever achter de voorhoede dan dat ik in de spits zit. Misschien ben ik daarvoor niet brutaal genoeg. Ik zou bijvoorbeeld ook nooit linksback of zoiets kunnen spelen. Dat ligt mij helemaal niet. Swart kan dat veel beter, zoals bij Europa-Cup-wedstrijden is gebleken. Hij heeft dan wel de hulp van Suurbier bij zich; wat Sjaak fout doet kan Wim herstellen. Maar zelfs met die hulp zou ik blunderen. Nu is het wel zo, dat mijnheer Michels iemand nooit iets zal opdragen 30

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1969 | | pagina 30