de bluffer, de beul, en de sympatieke ajax zonder cruijff drs d. h. grunwald - ajax-psycholoog ajax-jubilarissen In de aan-de-gang zijnde Europa-Cup-strijd komen we uiteraard met personen in contact, hetzij persoonlijk of door perspublikaties, van diverse pluimage. Onder ons, Ajacieden, zijn het de, tot in het oneindige, grote opti misten, die in onze prijzenkast reeds een plaatsje hebben ingeruimd voor de Europa-Cup; of zij die elke komende wedstrijd met het zwartgalligste pessimisme tegenmoet zien. Voorop staat natuurlijk dat beiden hetzelfde wensen en hopen; de eerste wil graag gelijk, en de andere liever ongelijk krijgen. Dit is slechts een kwestie van benadering uit twee verschillende gemoeds gesteldheden. Naast de door ons internationaal bewonderde voetballers, zijn de meest spectaculaire persoonlijkheden echter toch wel de H.H. Mana gers, Coaches en/of Trainers. Zij toch weven wel in de eerste plaats de stof, waaruit alle nodige en onnodige persberichten ontstaan. Dat zij zich hierdoor met een etiket opgeplakt zien, is daardoor onvermijdelijk. Als Bill Shankly van Liverpool, na de 51-nederlaag in Amsterdam, bij de returnmatch in Liverpool, zijn ongebreidelde uitlatingen had kunnen waar maken, zou het praedikaat ,,de Bluffer", niet van toepassing zijn geweest. Zelfs in de Engelse pers zal hij deze toenaam nog wel enige tijd behouden, totdat onder zijn leiding weer meer glorieuze resultaten worden geboekt. Max Merkel van FC Nurnberg, die ondanks zijn keiharde leiding, na de nederlaag tegen Ajax, zijn club met een duizelingwekkende vaart zag kelderen, blijft voorlopig in Duitsland slechts bekend als „de Beul" .Zou hij met dezelfde hardheid Nurnberg in de Cup en boven in de Bundesliga-ranglijst gehouden hebben, dan was hij zonder meer Mijnheer Merkel gebleven en geen mens zou er over geprak- kizeerd hebben hem „beul" te noemen. Gloria van Benfica is blijkbaar weer een geheel ander soort man. Het is vanzelfsprekend dat ook hij niet, in aller ogen, alles goed doet (wie doet dat eigenlijk wel?), van bluf of beulswerk hebben wij echter niets kunnen horen of lezen. Zijn benadering van ons Ajax kan men, in ieder geval, niet anders dan sympathiek noemen. Hij zei niet: „Wie is dat Ajax dan wél?", zoals de heren Shankly en Merkel deden. Gloria had daarbij natuurlijk het voordeel dat hij, na Liver pool, Nurnberg en Fenherbace, Ajax onmogelijk nog als „de grote onbekende" tegemoet kon treden. Hij heeft dit dan ook niet gedaan en dit stempelt hem tot een wijs man. Overigens over bijnamen gesproken; heeft men onze eigen Rinus Michels niet het etiket „de Sphinx" opgeplakt? Nu, ik heb deze dingen in het midden-oosten mogen aanschouwen en gelooft u mij, hij lijkt er niet op! Ze zijn veel groter en hoekiger. Zwijgzamer zijn ze ook, want Michels zegt tenslotte soms nog wel eens iets. G. J. WIERTZ zoals algemeen bekend mag worden verondersteld, heeft aan inter viewer Nico Scheepmaker (Vrij Nederland) een vraaggesprek toe gestaan. Nu mogen er misschien ten aanzien van enkele uitspraken van de heer G. andere meningen heersen, het geheel is toch zo interessant dat wij u zouden willen adviseren alsnog de bewuste uitgave van VN te bemachtigen. Het is nummer 22 d.d. 25-1-'69. Overigens verblijft drs Grunwald momenteel in Miami (USA) waar hij enige tijd zal werken voor kennismaking met de z.g. groepswerk technieken. Vanaf deze plaats groeten wij hem hartelijk. Het jaar 1969 geeft weer een groot aantal jubilarissen te zien, die 254050 en 60 jaar lid zijn van ons aller geliefd Ajax. Was het de laatste jaren gebruikelijk dat de 25-jarigen op de bijeen komst van de Bordjesclub hun entree vierden, terwijl de „ouderen" op een latere avond of middag de huldiging ondergingen, het Bestuur heeft besloten dat voortaan het jubileum pas zal worden herdacht na de bewuste datum. Als u dan even kijkt na de ver schillende data zal het duidelijk zijn dat de „broekies" (25 jaar) op 20 maart a.s., zijnde het Bordjesclub-feest, nog niet aanwezig mogen zijn. Alle „old-soldiers" zullen zijn wij goed ingelicht omstreeks september a.s. bij elkaar komen. 25 jaar: J. P. B. Bieshaar 171944 A. G. H. van Geoderen A. Harmsen Jr171944 G. Leentvaar 171944 H. Pasteuning 171944 W. F. Weppner 1071944 40 jaar: J. Bonneveld 2671929 P. van Reenen 2871929 J. Donk 29—7—1929 J. van Praag 2091929 50 jaar: J. F. Smit 15—2—1919 F. Dukkër 25—9—1919 K. F. E. Hollman 25—9—1919 W. J. Ingebleek 25—9—1919 W. Schuurman 2591919 W. H. Meijer 1—10—1919 60 jaar: J. Schoevaart 181909 J. Kolman 1—8—1909 De juiste datum voor de heer Van Genderen is (nog) niet precies bekend, aangezien zijn lidmaatschap onderbroken is geweest. De heer W. Rietman uit Diepenheim schreef ons het volgende: Als sportliefhebber, die al vanaf z'n jongensjaren een beetje een zwak heeft voor uw club, wil ik u bijgaand verhaaltje niet ont houden. In mijn vrije tijd ben ik correspondent voor een aantal kranten. Als zodanig heb ik deze anecdote ook naar enkele Twentse bladen gezonden. De voetbalenthousiasten, die vol spanning uitzien naar het Eurocup duel tussen Ajax en Benfica, behoeven niet te schrikken. Dit is geen sportbericht. Enkel maar een anecdote over een driejarige kleuter, die niet zo direct het verschil zag tussen de commercie en de sport. „Hoe bestaat zoiets nu," moet dat Diepenheimse jongetje zich afge lopen zaterdag hebben afgevraagd, toen het met z'n mama door een winkel liep. Het was inderdaad voor zijn driejarig kinderbrein ook volkomen onbegrijpelijk, toen hij daar langs de rekken met allerlei was-, afwas- en schoonmaakmiddelen drentelde, z'n weetgierigheid botvierde met talloze vragen. „Wat is dat mama? Dat is Andy. En dat? Dat is Dubro. En dat dan, mama? Dat daar is Ajax." Waarna, hoogst verbaasd: „En waar is Johan Cruyff dan?" 23

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1969 | | pagina 23