van de voorzitter FENERBAHCE ISTANBUL Wilt u wel geloven, dat ïk bij het neer schrijven van deze twee namen nog huiver van hetgeen we daar hebben moeten mee maken. Ondenkbare toestanden. Eén grote chaos. Waren we voor ons vertrek wel eniger mate geïnformeerd, op grond van de er varingen die DWS daar destijds had op gedaan, het is ons gebleken dat sinds dien wel het een en ander in de contreien aldaar is veranderd. Maar beslist niet ten goede. Er was ons, zoals u zich ongetwijfeld nog zult herinneren, een veld met grasmat in het vooruitzicht gesteld. Nu ja, die zal er dan misschien wel eens geweest zijn. Maar men had het gepresteerd om ïn het voorafgaande week-end, toen het weer ook al slecht was, maar liefst vier wed strijden op die beroemde grasmat te laten spelen, die nu door de aanhoudende regen in een modderbrei was ondergedoken. Alle narigheid verder, zit mij en zeker ook nog vele anderen zo diep in de botten, dat werkelijk de lust ontbreekt hier alles nog eens te herhalen. Waarom zou ik ook; de Pers, Radio en Televisie hebben, wat dat betreft, reeds het nodige gedaan en zoals reeds gezegd, prettige herinneringen zijn het niet die we weer zouden ophalen. Slechts heeft het gebeuren voor nut ge had, dat met zekerheid is vast te stellen, dat in dit land, althans voor westelijke-, maar ik zou nog verder willen gaan door te zeggen: menselijke begrippen geen voetbal op UEFA-niveau mogelijk is. Door Ajax zal binnenkort over onze er varingen in Istanbul een klacht aan de UEFA worden toegezonden (in het vol gend clubblad zult u van de inhoud daar van kennis kunnen nemen). Uiteraard geschiedt een en ander in over leg met en via de KNVB, waarbij van deze zijde bij monde van de heer Burgwal reeds alle steun is toegezegd. Alles wat men geprobeerd heeft om ons te deprimeren, het elftal uit zijn concentratie te halen, de merkwaardige, zoniet ontoe laatbare houding van de Roemeense ar biter Ritter, de moeilijkheden met de toe gangskaarten, de financiële problemen, het laat ïk maar gerust zeggen ge konkel met de scheidsrechter werke lijk, het was alles om wanhopig te worden. Dan dat opgezweepte publiek; vóór de wedstrijd al. Fanatiek, furieus, werkelijk om bang van te worden. Om u enig idee van mijn gemoedstoestand op vele ogenblikken aldaar weer te geven, wil ïk wel verklappen dat indien ik zoiets had moeten doormaken teneinde voor mijn eigen zaak handel aan te trekken, ik geen moment getwijfeld zou hebben, om mijn biezen te pakken en van welk voordeel er ook te halen zou zijn geweest, onmiddel lijk af te zien. Dat men uiteindelijk de scheidsrechter in een onderonsje zodanig beïnvloedde dat hij donderdags het bevel tot spelen gaf, heeft eigenlijk als een boemerang ge werkt. Fenerbahce dacht nl. dat, na al hetgeen men ons en daarbij doel ik wel in het bijzonder op de spelers natuurlijk had aangedaan, wij op dit veld zonder meer ten onder zouden gaan. Maar het was juist allemaal góéd voor ons. We waren op zo'n veld zeker niet in het nadeel; doelpunten maken zou immers moeilijk worden en we stonden met 20 vóór. Bovendien hadden we een beslist betere conditie dan de Turken en we wilden zo graag spelen nu om hier in die walgelijke omgevink liever niet meer behoeven terug te keren. Voeg daarbij dat juist door al die spanningen en sensaties er een eenheid en verbetenheid was ge groeid, die in het veld tot ongekende hoogte groeide. En u weet het! Het is ongelooflijk wat onze jongens heb ben gepresteerd. Ik wil ze niet stuk voor stuk noemen; het zou trouwens niet juist zijn. Allen hebben gewerkt en gewerkt met een inzet, zó groots, zó geweldig, zó im ponerend daar werd Iets groots ver richt. Mag ïk in aanvoerder Bals en komt dat hier, gezien zijn fenomenale ver richtingen in het Ajax-doel niet prachtig uit het gehele team verpersoonlijken en zeggen: Jongens, hulde en dank voor dit „gevecht", namens geheel Ajax, ja namens geheel voetbalmïnnend Neder land. Zeker zou ik tekort schieten als de dank en hulde hiertoe beperkt bleven. Daar is verder in de eerste plaats Rinus Michels, wiens rustige leiding en invloed in die moeilijke uren hun invloed niet misten. Mijn medebestuursleden, Henk Timman, Jan Westrik en Jaap Hordijk, die mij in alles meer dan voortreffelijk gesteund hebben. Ik denk nog aan de vasthoudend heid, waarmede onze penningmeester op trad bij de Bank, waar men ons ook trachtte te overdonderen door bij het om wisselen van geld de koers op 9 Turkse ponden te willen stellen in plaats van 12 waar we recht op hadden. U ziet, op alle mogelijke wijzen probeerde men ons het leven zuur te maken. De medische staf mag ik ook niet onver meld laten; dit keer werd de morele hulp, die we naar de medische- toch altijd al ondervinden, bijzonder gewaardeerd. Hulde ook aan Karei Muller in het bijzon der, doch aan alle heren van de diverse reisbureau's tevens, voor de manier waar op zij aan de vele zorgen, die de hen toe vertrouwden ondervonden, hun aandacht gaven en deze trachtten op te lossen. Gaarne dank ik vanaf deze plaats ook nog de honderden supporters, die ons verge zelden en spreek ik alsnog mijn spijt uit jegens hen, die door diezelfde teleurstel lende omstandigheden genoodzaakt wer den onverrichter zake rechts om keert te maken, omdat nu eenmaal was overeen gekomen, dat terugkeer naar Holland di rect na de wedstrijd, dus normaliter in de nacht van woensdag op donderdag, zou plaatsvinden. Mocht ik nog iemand vergeten hebben, die toch zo nauw in deze onverkwikkelijke Turkse uren met ons verbonden is ge weest, weest u ervan overtuigd dat mijn hulde en dank allen, dus ook u betreft. En nu: weg Fenerbahce, weg Istanbul, weg Turkije. Weg! Weg! Dat overigens ons Turks succes, zoals trainer Michels dat noemde: een flinke opkikker betekende, na de minder succes volle resultaten in de competitie, is zeker. Bij Twente FC ging er nl. werkelijk een koude douche over ons heen, gaven we de lieden uit Enschede de gelegenheid ons te overtroefen. Al was de grote nederlaag van 51 dan misschien wel het gevolg van wat tegenslag en pech, onze gast heren kwamen de beide punten zonder meer toe. Mogelijk zaten de gedachten van ons elftal toen reeds bij 13 november: AjaxFenerbahce? Ook tegen Feijenoord in het Olympisch Stadion konden we geen succes zelfs niet de helft (gelijk spel) behalen. Het was in zijn geheel geen grootse wedstrijd. Hadden de Rotterdammers misschien wel enig veldoverwicht, hun productiviteit bleek toch uiterst gering en slechts door een miserabele goal konden ze aan het langste eind trekken. We traden bij deze gelegenheid met maar liefst vier invallers aan. Even terzijde: zo juist las ik in het club orgaan van Feijenoord, de hulde die men ons brengt naar aanleiding van ons laatste Cup-succes. Hartelijk dank daarvoor; ik 6

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1968 | | pagina 6