concierge s. van hoek: 'ajax is een goeie baas' „Toen ik pas bij Ajax in dienst was, kende praktisch niemand mij. Nu moet u weten dat de scheidsrechters één keer in de week bij Ajax komen trainen. Meestal gebeurt dat dan in de sportzaal onder het restaurant. Eén van hen zei toen: „Wat zie ik nu? Hebben we een andere Ome Jan?" Hij bedoelde hier natuurlijk Jan Lens mee. Ik zei toen: „Nee, jullie hebben nu te maken met Ome Simon." En direct was het al van Ome Simon dit en Ome Simon dat. Kijk, dat vind ik nu leuk. Je bent hier zó ingeburgerd." Aan het woord is de heer S. van Hoek, door velen kortweg Hoek genoemd, 65 jaar oud en sedert 1 juni jl. in dienst van Ajax als concierge en assistent-terreinknecht. „Hoe ik bij Ajax gekomen ben? Wel, al jaren lang zijn wij hele goeie kennissen van de familie Lens, u ongetwijfeld bekend. Toen het Ajax-terrein nog aan de Kruislaan lag, gingen we al naar het voetballen kijken. Later stond mijn vrouw ook nog in de kantine. Zodoende waren we niet helemaal onbekend bij Ajax. Begin dit jaar had Ajax plaats voor een concierge. En Jan Lens adviseerde me om op die vacature te solliciteren. Eerst voelde ik daar niet veel voor, temeer daar ik dacht, dat men toch nooit iemand van 65 jaar zou aannemen. Maar ja, ik heb het tóch gedaan en in een paar dagen was het bekeken. Tja, dat was, ook voor mijn vrouw natuurlijk, een hele verande ring. Voorheen hebben we ruim 29 jaar op de Admiraal de Ruy- terweg gewoond. We hadden daar werkelijk een prachtig huis. Er bestond wel één groot nadeel: pal voor onze deur was een bushalte. Nu was dat in het begin niet zo erg, maar na verloop van tijd stopten er vijf bussen. Zodat je van 's morgens zes uur tot middernacht mensen voor je deur had. En dat was natuurlijk niet zo prettig. Zo kregen we dit huisje op het Ajax-terrein. En daar zitten we dan. Geen moment hebben mijn vrouw en ik er spijt van gehad. Natuurlijk was het in het begin wel even wennen. Vooral ook omdat we een groot huis gewend waren. Maar nu gaat het wel. Men moet zich altijd even inburgeren, nietwaar? Jeugd Om nu te zeggen dat ik het razend druk, nee, maar ik men wel altijd bezig. Om acht uur begint mijn dagtaak en deze eindigt meestal zo rond een uur of negen 's avonds. Ik doe van alles. Zorgen dat alle ballen terugkomen die de spelers meenemen, dat de ballen op spanning zijn, dat de kleedkamers netjes blij ven, dat er op tijd drinken voor de spelers klaar staat, de shirts verzamelen voor de was, kortom van alles. Ja, mevrouw Lens doet nog steeds de was. Een hele kluif. Wanneer het zo uitkomt help ik ook de terreinknecht met allerlei karweitjes. En 's avonds sluit ik de kleedkamers, verzamel de spullen die men laat lig gen, zorg er voor dat de ingangen naar de tribunes op slot gaan en blijven enz. Want het gebeurt wel eens, dat er iemand pro beert op de tribunes te komen. Dat kan natuurlijk niet. Iedere maandag worden die tribunes schoongeveegd en iedere keer weer sta ik versteld van de enorme chaos die men na een wed strijd achterlaat. Vooral op de jongenstribune. Het aantal flesjes, dat wordt stukgegooid, is niet te tellen. Gewoon vreselijk. Ook sneuvelen er regelmatig ruitjes, of men probeert brandende fakkels in de kaartverkoophuisjes te gooien. Dat is gewoon baldadigheid. En je mag vooral tegen die jongens niet te veel zeggen, want dan krijg je de wind van voren. Opvallend is altijd dat het meestal knapen van zo'n 17 a 18 jaar zijn. Niet de echte jonge jongens. Maar ja, je doet er weinig aan. Ze zijn nu eenmaal zo. Ajax-concierge S. van HoekOme Simon. „Alles is hier even gemoedelijk en vriendelijk Vroeger en nu Inderdaad was het vroeger anders. Misschien niet beter, maar wel anders. In de eerste plaats speelde het geld een onderge schikte rol. Nu valt en staat een vereniging er mee. Toch vind ik het ergens wel logisch en rechtvaardig dat men er voor be taald wordt. Wanneer 22 voetballers tienduizenden mensen iedere week weer veel plezier bezorgen, vindt ik het normaal dat ze er iets voor terugkrijgen. De spelers zijn dag-in dag-uit in de weer om zo goed mogelijk voor de dag te komen en het is tegenwoordig ook hier zo, dat slechts de zon voor niets opkomt. Veel erger vind ik heden ten dage het ruwe en harde spel. Dat was vroeger absoluut niet, een uitzondering daargelaten. Wat zie je tegenwoordig dikwijls? Dat een speler alleen maar in het veld komt om een andere speler te beletten zijn spel te spelen. Hem gewoon het voetballen onmogelijk te maken. Vaak gaat dat ten koste van veel overtredingen. Dat heeft toch niets met voetballen te maken. Vroeger speelde men met een aanvallende spil. Toen KFC het zgn. stopperspil-systeem ging invoeren, was voor mij de gein er al een beetje af. En moet je nü zien. Negen man achter, soms tien en ééntje voor. En het zijn altijd dezelfde die zo spelen. Bij wedstrijden tegen Feijenoord, ADO of PSV 22

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1968 | | pagina 22