i a
Penpy van den Kap
sportspecialisten
om de nationale eerof?
10 VESTIGINGEN
Wij leverden de complete
uitrustingen voor vele
verenigingen en scholen.
door J. H. M. ROLINK, arts
De tijd van Han Hollander is voorbij!
De ouderen onder ons genieten nog na wanneer zij praten over
de vooroorlogse radioreportages van de wedstrijden van onze
nationale elf.
Het was de tijd dat er nog echte landsgrenzen bestonden waar
over moeilijk heen te kijken was en dat een gewonnen wedstrijd
tegen de Belgische Rode Duivels onze nationale trots tot grote
hoogte opjoeg.
Er is sindsdien veel veranderd. De landsgrenzen zijn vervaagd,
wij leven in een internationale sfeer waarin afstanden steeds
minder te betekenen hebben. Daarbij komt of wij daarmee
gelukkig zijn of niet dat door de werktijdverkorting, de ge
stegen welvaart en de toegenomen recreatieve behoeften van de
moderne mens ook de sport steeds meer wordt opgenomen in
het arbeidsbestel. Eerder was dat reeds heel gewoon voor de
kunst met een grote en met een kleine K, de cultuur en de ver
schillende vormen van hulpverlening aan mensen die ziek of
hulpbehoevend zijn.
Binnen het kader van zijn vrije tijdsbesteding blijkt de mens in
meerdere of mindere mate behoefte te hebben aan een stuk
passieve recreatie. Daarin wordt voor een belangrijk gedeelte
voorzien door de sport. De mens stelt echter aan vrijwel alles
wat er om hem heen gebeurt steeds hogere eisen, zijn be-
hoeftenpeil wordt steeds meer opgevoerd, men wenst kwaliteit
of zoals dat heet ,,Waar voor zijn geld". Dat geldt voor het
onderwijs, voor de kunst, voor de politiek, voor de gezondheids
zorg, de verkeersvoorzieningen, de recreatieve diensten en dus
ook voor de sport. Deze wens of zelfs eis tot kwaliteitsverbete
ring heeft op alle terreinen geleid tot de zogenaamde professio
nalisering, waarbij hoort verbetering van training en scholing,
een betere accommodatie, een goede financiering al of niet
SPORTMAGAZIJN
met steun van de overheid en tenslotte een meer aangepaste
organisatie die een grotere zakelijkheid en efficiency garandeert.
Dit alles zien wij de laatste tijd ook in de sport tot uiting komen.
Het grote publiek dat in West-Europa nog steeds sterk ge
ïnteresseerd is in de voetbalsport als massaal kijkspel, stelt
steeds hogere eisen aan de sportbeoefenaars, die daarmee bijna
automatisch naar het professionalisme worden getrokken. De
verenigings- of clubbesturen komen voor de opgave te staan, als
waren zij commissarissen of directeuren van een industrieel be
drijf, om ten behoeve van hun profsectie een goed georganiseerd
bedrijf op te bouwen, waaraan het grote publiek als klant te
recht eisen moet kunnen stellen. De besturen of bedrijfsleiders
hebben er zorg voor te dragen dat de spelers/werknemers
tegen zichzelf en tegen ongunstige invloeden van buiten be
schermd worden. Dit is het belang van de spelers en hun ge
zinnen, van het bedrijf nu nog vereniging of club genoemd
en van het publiek, dat als betalende clientèle de financiële
basis van het voetbalbedrijf legt. De spelers/werknemers gaan
zich organiseren in een vakbond, zij, of hun werkgevers, sluiten
de nodige verzekeringen en men besteedt aandacht aan de toe
komst van de speler/werknemer, die in zijn sportberoep nog
altijd kwetsbaar is.
Wat heeft dit nu allemaal met de nationale eer te maken?
Ik dacht het volgende.
Ons profvoetbal, zoals zich dat bijv. bij het .voetbalbedrijf van
Ajax" en van andere eredivisieclubs in ons land heeft ontwik
keld, presenteert zich behalve op de nationale recreatiemarkt
ook op de internationale markt, waar de concurrentie al behoor
lijk groot aan het worden is. De nationale markt heeft behoefte
aan de onderlinge ontmoeting van de goede eigen ploegen in
de competitie maar ook aan een aantal internationale ontmoe
tingen met goede ploegen uit andere landen. De wedstrijden
om de Europa Cup, de competitie van de bekerwinnaars blijken,
gezien de enorme publieke belangstelling in de stadions en aan
de TV-toestellen, op de nationale recreatiemarkt in een grote
behoefte te voorzien. Bovendien zou men hieruit kunnen con
cluderen dat de nationale eer zeker even goed aan zijn trekken
komt door goede prestaties van de landskampioenen in een
internationale competitie dan door de presentatie van het na
tionale elftal.
Men kan zich afvragen wat in deze tijd het zwaarst moet wegen.
Bij de profclubs staan er bij goede verrichtingen voor de spelers
lang lopende belangen op het spel. Zij genieten een zeker aan
zien en hebben er behalve een goed honorarium, de sociale en
medische verzorging welke een werknemer die zich voor de
zaak inzet toekomt. Er is een teamverband dat bevorderlijk be
hoort te zijn voor de prestaties van de individuele speler.
Bij een nationaal elftal liggen de kaarten enigszins anders. De
continuïteit is meestal gering, er zijn veel mutaties en het blijkt
moeilijker dan ooit een homogeen team te formeren en enige
tijd in stand te houden. Van een werkgeverwerknemersver
houding waaraan de tegenwoordige profvoetballer steeds meer
gewend raakt, kan uiteraard niet worden gesproken. Men kan
weer gemakkelijk na één of twee minder geslaagde wedstrijden
aan de kant komen te staan, hetgeen voor topspelers een on
aangename ervaring kan opleveren, die hun sportaanzien ver
mindert en psychische sporen kan achter laten. Het gevaar van
blessures of schorsingen blijkt bij interlandwedstrijden minstens
even reëel te zijn als in competitiewedstrijden of cupwedstrij
den.
sportartikelen
sportieve confectie
speelgoed camping
10