melden is het geweldige medeleven van de zijde van ons gemeentebestuur. Bur gemeester dr. Samkalden draagt ons be slist een warm hart toe en geeft vaak van zijn belangstelling voor onze club blijk. Wethouder Verheij, in gezelschap van zijn echtgenote, vaste bezoeker van niet alleen de thuiswedstrijden, doch ook „uit" deel uitmakend van de Ajax-kring, was, na de wedstrijd AjaxTorino, onze gastheer bij een ontvangst van bestuur, spelers, trainer e.a. ten stad'huize. En ik moet u zeggen, een voortreffelijk gastheer. Door de ge meente Amsterdam werden ons fraaie ca- deaux aangeboden. Namens Ajax had ik de eer de heer Verheij uit te nodigen ónze gast te zijn bij alle (hopelijk zijn het meer dere) wedstrijden die Ajax in het kader van de Europa-Cup voor landskampioenen moet spelen. Wethouder Verheij heet onze gemeente lijke mascotte te zijn ;wel, die kunnen we dan bij bedoelde wedstrijden beslist niet missen! Wat mij ook en waarschijnlijk velen on der u tot in lengte van dagen zal bij blijven, is de rijtoer die wij zondagsavonds, nadat wij 's middags tegen ADO kam pioen geworden waren, door het hart van Amsterdam maakten. Onvergetelijk! Gran dioos! Wat een mensen. Wat een Amsterdam mers. Bij duizenden waren ze er! Ramen gingen open en zwaaide men ons met de Nederlandse driekleur toe. Vlaggen wer den uitgestoken. Voorop die schitterende Politiekapel mensen sloten zich aan in lange rijen. Men zong, men juichte. Boven op de Jan Plezier: onze spelers. In de wolken Met een dolgelukkige Rinus Michels! Kortom, woorden schieten hier te kort om dit geweldige gedeelte van on ze huldiging zo weer te geven als wij het beleefden. Het was prachtig! Een woord van grote erkentelijkheid jegens allen die bijdroegen tot het slagen van deze tocht en niet in de laatste plaats aan al die vriendelijke Amsterdammers. Denk ik nog met genoegen en dankbaar heid terug aan de receptie in Krasna- polsky, met vriendelijke sprekers, fraaie bloemen enz. enz., dan zij het mij vergund daarbij één persoon even speciaal te noe men, zonder dat uiteraard! de aan wezigheid van al die andere prettige men sen daarom minder gewaardeerd zou zijn. Ik bedoel hier de heer Couwenberg, voorzitter van Feijenoord. De president der Rotterdammers had er niet tegen op gezien, 's avonds vanuit Zeeland nog naar Krasnapolsky te komen, teneinde Ajax geluk te wensen. Daarbij sprak de heer Couwenberg ons toe op een wijze die, dat mag ik hier wel. zo zeggen: ons allen bijzonder trof. Guus, we vonden het reuze fijn, dat je op deze avond in ons midden was. Op de officiële ontvangst, zaterdag 8 juni jl. in het Doelen-Hotel, mochten wij weder om een bekende Feijenoorder begroeten, nl. de heer Zandvliet. Ook hij huldigde ons met woorden, waaruit blijkt welk een goede vriendschap er tussen Feijenoord en Ajax bestaat en ook, wat zeer belang rijk is, men in Rotterdam onze mening deelt ten aanzien van de diverse aange legenheden met de KNVB. Namens de bond sprak de heer H. van Dalen, wiens aanwezigheid ik persoonlijk bijzonder apprecieerde. Hij deed ons de eer aan, 's avonds te willen aanzitten bij het kampioensdiner. De heer Van Dalen bood ons namens de KNVB een wel uit zonderlijk fraai cadeau aan: een zilveren blad waarin gegraveerd de drie achtereen volgende kampioenschappen, met 6 kris tallen borrelglaasjes. In één woord: schit terend. Wat de bonds-officials betreft maak ik verder nog gaarne melding van de toe spraak door de heer Jaspers van de afd. Amsterdam, waarmede wij altijd een nauw maar vooral ook prettig contact hebben. We werden deze middag door velen wel weer goed in het zonnetje gezet, met woorden, bloemen (enorm) en geschen ken. Heb ik allen, in de Doelenzaal aan wezig, reeds persoonlijk bedankt, vanaf deze plaats wil ik die dank nogeens her halen voor iedereen die, wel of niet aan wezig, ons huldeblijken deed toekomen. Ik zou dan willen besluiten wat de re ceptie betreft aan de hoofdcommissa ris van politie, de heer Jong, onze erken telijkheid te betuigen op onze bijeenkomst aanwezig te willen zijn, welke dank even eens uitgaat naar commissaris Mouwen van het bureau Linnaeusstraat. De laatste verdient echter nog een speciaal dank woord voor de wijze, waarop wij in het afgelopen seizoen bij onze thuiswedstrij den steeds op zijn medewerking mochten rekenen. En dan last but not least de man die de rij van sprekers sloot: wethouder A. H. Verhey. Was uiteraard Ajax wel de aanleiding tot een lovende speech, daarnaast trof mij Zondag 26 mei 1968. Het gaat goed 2—1 vóór! 8

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1968 | | pagina 36