joh. r. levy 60 jaar lid of waren het 62 jaren „Iedere dinsdag- of woensdagavond ben ik thuis, dus kijk maarDat was het antwoord van jubilaris Levy (we kennen hem in Ajax alleen maar bij zijn achternaam) de man die, zo zegt men, „officieel" 60 jaar lid is, gelijk old timer Fons Pelser. We plaatsen daarbij het woord officieel daarom tussen aan halingstekens omdat, volgens vriend Levy aan de juistheid daar van niet alleen moet worden getwijfeld, neen sterker nog, met die officiële 60 jaren wordt hij tekort gedaan; het zijn er: 62! „Dit is de waarheid en niets dan de waarheid." Verder zegt hij: „Als je dat in het clubblad publiceert, zal je wel protesten krij gen. Zelfs een zo secuur man als wijlen Jan Elzenga geloofde mij niet. Kijk maar eens daar aan de muur: het blauwe bord voor 40 jaar trouwe dienst geeft wel die „40" weer, maar er staan geen jaartallen bij. Ik kreeg het ook laterDoch ik ben in oktober 1906 werkelijk lid geworden. Jammer is het, dat ik bij gelegenheid van een verhuizing naar Brussel mijn oude diplo ma ben kwijt geraakt, anders zou ik het kunnen bewijzen. Eéns moet een secretaris door onduidelijk schrift een 6 voor een 8 hebben aangezien, dat kan niet anders. Verder, wacht eens mijn vriend Nijkerk, ja, hoe heet hij ook weer precies M. B. B. Nijkerk, die als 'n tijdgenoot van me kan worden beschouwd, zou je ook kunnen vertellen hoe ik in 1906 dank zij een zekere Lo Rubens, die bij mij op kantoor werkte en al enige tijd zijn contributie betaalde, lid van Ajax werd." Als we opmerken noch in het Gouden Boek, noch op andere wijze iets is terug te vinden dat wijst op bepaalde verdiensten als voetballer, krijgen we ten antwoord: „Dat klopt ook wel. In mijn jeugd was ik qua sportman wel een uitstekend zwemmer en behoorlijk waterpolo-speler (lid van DJK), maar voetballen lag me minder. Doch je weet, vroeger ik bedoel dan vooral in de eerste levensjaren van onze club (en trouwens ook elders) was het primair geen eis een goed voetballer te zijn om lid van de vereniging te kunnen worden. Wilde je je aanmelden, dan werd je met open armen ontvangen. Als je maar je contributie betaalde. Het ging toen óók al wel om de ping-ping, zij het dan dat het wel even anders lag dan tegenwoordig Ik heb wel gespeeld voor Ajax, gesjouwd met goalpalen, strgeruimd, gewassen in de sloot enfin, je kent die pioniersverhalen, maar mijn voetbalprestaties mogen geen naam hebben. Daarbij moet je ook wel even aantekenen, dat ik oorspronkelijk van mijn vader niet mócht voetballen, althans niet toen ik in 1906 lid van Ajax werd. Het edele voetbalspel zag hij voor een jongen van 14 jaar als levensgevaarlijk en ik kon 't slechts zover bij hem voor elkaar krijgen, dat wanneer ik 16 was geworden, ik groot en sterk genoeg was om achter het bruine monster aan te hollen. Zo begon ik ook pas in 1908 als actief speler, zij het ik herhaal zeer bescheiden; ik was kort gezegd een rot- voetballer, die uit dien hoofde danook nimmer iets voor Ajax heeft gepresteerd. Wel heb ik het altijd heerlijk gevonden om er naar te kijken. Bij uitwedstrijden ga ik nu niet meer mee, doch „thuis" sla ik niets over." Als dezerzijds wordt gevraagd: „Kun je dan misschien nog wel enkele feiten uit de tijd rond 1906 aanhalen, die er op wijzen dat jij de oudste Ajax-leeuw bent," horen we: „Wis en waarachtig. In 1907 b.v„ dat was in mei of juni, heb ik o.a. de verhuizing meegemaakt en er aan meegewerkt van het terrein aan de Overkant van het IJ naar de Meer. Ik heb, kort na mij, zien komen: Fortgens en Kamminga en Bottelier. Ook de fusie met „Holland", 1907-1908, was in mijn tijd. Dat betekende (die fusie) de entree van de Pelsers, alsmede Seijlhouwer en P. v. d. 18

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1968 | | pagina 18