van de voorzitter
Het is niet anders dan met groot genoe
gen hier gewag te kunnen maken van net
feit, dat de moeilijkheden met het be
stuur van het Olympisch Stadion, waar
van ik repte in het vorig clubnieuws, uit
de weg zijn geruimd. Zoals u bekend,
hadden eerdere besprekingen niet tot enig
resultaat geleid. Ónder voorzitterschap
van wethouder A. A. Verhey hebben, op
een latere bijeenkomst, beide partijen el
kaar toch kunnen vinden, c.q. kon men
van de andere zijde begrip voor onze ar
gumenten opbrengen. Ik kan namens het
bestuur hier verklaren, dat deze vrede ons
zeer verheugd, waaraan tevens verbonden
onze bijzondere erkentelijkheid jegens de
heer Verhey voor vooral de wijze waaróp
hij zijn intermediair verleende.
AjaxFeijenoord van 10 maart jl. Wat
een sfeer weer in die Amsterdamse Olym
pische ,,bak", wat een spanning, wat een
wedstrijd. En met dit laatste wil ik niet in
eerste instantie doelen op een technisch
hoogstaande ontmoeting, althans voor een
AjaxFeijenoord-treffen niet, doch wel
op de geweldige inzet van ons gehele elf
tal tegen de sterk verdedigende Rotter
dammers. Trainer Peeters mag nu (ach
teraf) beweren, dat zijn jongens zich niet
bij voorbaat met een gelijk spel tevreden
hadden gesteld, in werkelijkheid kwam mij
dit anders voor. Maar goed, hoe dan ook,
dat de overwinning terecht kwam bij het
elftal dat daar zonder meer aanspraak op
maakte, is buiten kijf. Nogmaals ook
langs deze weg hulde aan Bals en zijn
medespelers, een lof waarin ik ook en
vanzelfsprekend trainer Rinus Michels
en onze medische staf betrek.
Verder zou ik gaarne vanaf deze plaats
burgemeester dr. Samkalden nog dank
willen brengen voor zijn aanwezigheid en
hier aanhalen hoezeer het door bestuur en
spelers op prijs werd gesteld, dat hij na
afloop zijn gelukwensen in de kleedkamer
kwam aanbieden. Ook de aanwezigheid
van de Rotterdamse burgervader, de heer
W. Thomasse, werd zeer gewaardeerd.
Hoewel nog twee punten „achter", komt
het mij voor dat voor Ajax weer redelijke
kansen aanwezig zijn en optimist als ik
altijd ben (misschien ten onrechte - de
tijd zal het leren) denk ik alsnog aan een
gunstig eindresultaat.
Niet onvermeld wil ik hier laten, dat het
plotseling verscheiden van ons commissie
lid, de heer K. Bakker, een diepe indruk
in de Ajax-omgeving maakte. Wijlen de
heer Bakker verrichtte bijzonder verdien
AJAX—FEIJENOORD
in de „stoel" bij MIES
Prognose van de jeugd
stelijk werk als lid van de nog maar kort
geleden in het leven geroepen Controle
commissie voor de plaatsbewijzen en hij
had ook deze middag zich daarvoor in
gezet. Waarschijnlijk waren zijn ijver en
enthousiasme althans deze keer té veel
in verhouding tot zijn lichamelijke ge
steldheid en heeft een voor hem boven
matige inspanning tot diepe droefenis bij
zijn naasten en vrienden geleid.
Onze deelneming gaat uit naar hen, die
hem lief hadden en waardeerden.
Hij ruste in vrede.
Elders in dit clubblad vindt u de jaarlijkse
vermelding van de Ajacieden die 25, resp.
40 en 50 jaar lid van onze vereniging zijn.
En dan zijn er voor het eerst in onze ge-
geschiedenis zelfs twee bij, die maar
liefst hun 60-jarig lidmaatschap herden
ken en wel de heren A. J. M. (Fons) Pel
ser en J. R. Levy.
Dit is zonder meer geweldig.
Beiden hebben in de loop der vele achter
hen liggende jaren onze club grote dien
sten bewezen, op grond waarvan hier
reeds een woord van grote hulde en dank
past.
Mét de 40- en 50-jarigen vormen zij een
groep van 17 jubilarissen, welke op een
nader te bepalen speciale bijeenkomst
zullen worden gehuldigd.
De entree der 25-jarigen zal, zoals ge
bruikelijk, plaatsvinden op de bijeen
komst van de Bordjesclub, welke als van
ouds gehouden wordt in Huize Sweering
op 28 maart a.s.
Met belangstelling (en vooral instem
ming) las ik in de Sportkroniek het arti
kel van Herman Kuiphof: „Laatste kans
voor de beker". Ik ben het volkomen met
de schrijver eens als hij zegt dat de hui
dige opzet weinig interessant is. M.i.
bergt dat in zich, dat Europa Cup II als
zijnde van veel en veel minder belang
wordt beschouwd als zijn grotere broer:
Europa Cup I. Het komt mij voor dat dit
een foutieve gedachte is. Krijgt men wel
iswaar in Cup II uiteraard niet te
maken met de nationale kampioen, de na
men die men tegenkomt zijn toch meestal
en dat ligt voor de hand die van
wel lager geplaatste, maar toch in ieder
geval top-elftallen, wier capaciteiten in
teressante wedstrijden mogen doen ver
wachten. Wat denkt u b.v. van een ont
moeting tegen de winnaar van de Engelse
voetbalbeker? Maar dan zal de KNVB ook
moeten overgaan tot het zgn. afval- of
KO-systeem (zoals voorheen) waarbij uit
eindelijk de werkelijk sterkste overblijft.
6