a. j. m. pelser 60 jaar lid van ajax:
„zo'n solo moet je voor een extra nummer bewaren!"
We schrijven vrijdag 1 maart. Deze maand zal Ajax zijn 68e
verjaardag herdenken. En daar zit dan in zoverre wel een extra
tintje aan verbonden; de eerste, maar liefst ,,60-jarigen" zullen
worden gehuldigd: de heren A. J. M. Pelser (Fons!) en J. R.
Levy. Op zijn zachtst gezegd wel de moeite waard om hier even
bij stil te staan en het is bepaald geen overbodige luxe om, voor
zover dat nog nodig is, eens nader kennis te maken met de jubi
larissen. Daarom trokken we naar Bussum, naar de Fokker
straat. Daar woont één van hen: A. J. M. (Fons) Pelser, nu
75 jaar oud (of jong), maar op het oog geeft men hem nog
geen 65.
En ja, wat vraag je dan aan zo'n man met zulk een voetbal
verleden. Dit bijvoorbeeld: waarom werd u lid van Ajax? En
dan is het praktisch niet meer nodig verdere vragen te stellen,
want vertellen kan hij:
„Ach, dat is nogal eenvoudig. Mijn drie oudere broers, Jan,
Adriaan en Joop, waren ook lid van Ajax. Nogal logisch dat ik
hen dan volgde. Jan is jarenlang wedstrijdsecretaris geweest.
Tja, dat was me een tijd. Omstreeks mijn 15e jaar werd ik lid.
Jarenlang heb ik als middenvoor gespeeld. Tot ik in het eerste
kwam. Toen bombardeerden ze mij tot rechtsback. Weet je wat
ze toen tegen mij zeiden? „Jij weet precies wat voor trucjes een
voorhoede kent, jij kent alle schijnbewegingen, ga jij maar
rechtsback staan." Nou ja, dan ging ik maar. Op de plaats van
Frans Schoevaart. Tien jaar lang. Onafgebroken. Nooit een
wedstrijd overgeslagen door blessures of ziekte. In die tijd was
de vaderlandse competitie verdeeld in Noord, Zuid, Oost en
West. Voor Noord was Be Quick dé club, voor het zuiden NAC,
Go Ahead voor het oosten, terwijl Ajax voor het westen de eer
trachtte hoog te houden. Wat een wedstrijden hebben we toen
gespeeld. Enorm. Dat was van 1915 tot 1925. In mijn dienst
tijd lag ik in Brabant en dan speelde ik als een soort „gast-
voetballer" voor Wilhelmina.
Nee, ik geloof niet dat ik uitgesproken zwakke punten in mijn
spel had. Alleen schoot ik rechts wat harder dan links. Mijn
sterkste punt was dat men mij tweemaal moest passeren wilden
ze van mij af zijn. Dat wel. Opgeven deed ik bijna nooit, leder
een had zo zijn bijzonderheidjes. Jan de Natris was bijvoorbeeld
een nerveus renpaard. Die kon weinig van het publiek hebben.
En zo meer. Adriaan kon enorm hard schieten. Ik herinner mij
een wedstrijd tegen AFC. Vlak voor het einde staat het nog
22. Maar dan krijgt Adriaan de bal even vrij en die geeft
dan zo'n enorme „pegel" op het doel, dat er voor de AFC-
keeper geen houden aan is. En we winnen met 32. Zo'n
overwinning op AFC in dié tijd valt te vergelijken met één op
Feijenoord nu.
Vroeger en nu
Ach, er valt veel over vroeger te vertellen. En dan vergelijk je
bijna alles met tegenwoordig. Er is toch wel het een en ander
veranderd. In de eerste plaats is het nu veel ruwer en vooral
gemener dan vroeger. Als je tegenwoordig toch ziet, dat een
speler het veld in gaat met de opdracht een tegenstander het
voetballen alleen maar onmogelijk te maken, niet door hem te
overklassen, want dat kan hij meestal niet eens, maar een
voudig door hem voortdurend voor de voeten te lopen, dan
heeft dat toch weinig met voetballen te maken.
En dan al die flauwekul van dieet, of voor iedere wedstrijd
naar een afgelegen plaats gaan, ik begrijp dat niet goed. Per
soonlijk ging ik na de wedstrijd lopend weer naar huis. Dan
kwam ik altijd langs een bakker, die op zondag óók open was
en dan kocht ik zes taartjes en twee appelbollen. Die gingen
dan grif op. Tegenwoordig mogen ze dit niet en dat niet. Ze
moeten vroeg naar bed. Iedere zaterdag „en retraite". Nee, dat
hebben wij nooit gedaan. En wij waren toch ook stervoetballers.
Reynolds
Reynolds was een uitstekende, rustige trainer. Natuurlijk. Hij
heeft enorme elftallen afgeleverd, maar hij had er dan ook het
materiaal voor. Want zonder dat begint een trainer niet zo veel.
Voetballen hoefde hij ons niet te leren. Alleen wat bijschaven.
Als je bijvoorbeeld te lang met de bal bleef drijven, riep hij waar
je met dat ding naar toe ging. Hij leerde je die fouten volkomen
af. Bovendien zag hij kans een team van elf spelers te maken.
En dat valt heus niet mee. Techniek, nog altijd het kardinale
punt bij voetbal, hadden we natuurlijk wel, maar Reynolds ver
fijnde, perfectioneerde het. Van sterke mandekking was bij ons
geen sprake. Gewoon, iedereen hield zijn eigen mannetje in de
gaten. Het zgn. „biggetje" werd herhaaldelijk toegepast. Het
had altijd veel succes.
Interlands
Wat de interlands betreft heb ik het tot zes wedstrijden ge
bracht. Uiteraard als rechtsback, met Hordijk als rechtshalf
vóór me. Tweemaal ging het tegen de Belgen en één keer tegen
de Fransen (50 gewonnen), de Duitsers, de Zweden en de
Denen (32 gewonnen). Prachtige tijd. Niet te vergelijken
met de interlands van nu. Jammer, maar waar. Hoe een Neder
lands elftal van een Duitse club kan verliezen, is onbegrijpelijk.
En dan heb je nog de kwesties van Cruyff en Keizer, die allebei
ongelukkig zijn „opgelost". Dat maakt de inspiratie en de wil
om in de nationale ploeg te spelen, zeker niet populairder. Al
leen financieel heeft het nog enig voordeel.
Nee, ik ga niet meer naar iedere thuiswedstrijd van Ajax. Maar
toppers als Real Madrid en Liverpool sla ik niet over. Wat een
wedstrijd, die tegen Liverpool. Ongelooflijk. Zó goed speelden
wij vroeger, geloof ik, niet. Vooral Sjakie Swart. Sinds die wed
strijd heb ik hem nooit meer zo goed zien spelen. Tegen Real
hebben ze onnodig verloren. Dat een speler van Real zo maar
vier man kan passeren om dan vervolgens te scoren, dan hapert
er toch wel iets.
Keizer en Cruyff zijn wel echte rasvoetballers. Maar volgens mij
veel te veel individueel. Vooral Cruyff. Steeds maar weer een
mannetje passeren. Dat is natuurlijk wel mooi als het lukt, maar
zo'n solo moet je voor een extra nummer bewaren. Dat is veel
verrassender.
De meest gelukkige wordt kampioen. Feijenoord en Ajax doen
onderling weinig voor elkaar onder. Het is een kwestie van wie
de langste adem heeft."
M. MIDDENDORP Jr.
IN 1968
60 jaar lid: A. J. M. Pelser en J. R. Levy.
50 jaar lid: J. P. J. Blijboom, M. Brink, G. Jurgens, H. Ha-
rinck, F. C. Molema, M. Roos, A. F. Strikkers en
H. J. Verlee.
40 jaar lid: C. H. Geudeker, J. D. de Natris, J. P. H. B.
Thiry, H. Thijssen, E. H. van Tuijl, C. W. F. Tim
man en B. J. Vogel.
25 jaar lid: D. O. Been, H. van Driel, H. Visser Jr. en H. v. d.
Zwaag.
18