de in artikel 1 van het reglement strafrechtspraak voor het
betaalde voetbal bedoelde strafcommissie.
Deze zienswijze wordt bevestigd door het bepaalde in ar
tikel 11 van de Regulations of the FIFA, welk artikel re
gelen geeft met betrekking tot de automatische schorsing
van een tijdens o.m. internationale wedstrijden weggezonden
speler in afwachting van de strafrechtelijke afdoening door
de organisatie, waartoe de speler behoort.
In deze bepaling leest de commissie de constatering dat de
nationale organisatie van de weggezonden speler in dit
geval de KNVB tot afdoening competent is en wel bij
gebreke van een anders luidende regeling dienaangaande
met toepassing van de voor deze organisatie geldende regle
menten. De commissie acht zich deswege bevoegd en acht
zich gehouden naar luidt van artikel 1 lid 2 van het regle
ment strafrechtspraak voor het betaalde voetbal bij het op
leggen van straf toe te passen hetgeen is bepaald in artikel
58 van het Algemeen Reglement van de KNVB."
Uit bovenstaande ziet u, dat inzake Cruyff wel degelijk een
jurisprudentie was geschapen en dat de commissie van beroep
dit zonder meer van de tafel veegt, doet mij aan het spreek
woord „Barbertje moet hangen" denken.
Hieronder worden tevens afgedrukt de „pleitnotities" van mr. H.
Warners. Wanneer u deze aandachtig doorleest, zal ook u tot
de conclusie komen, dat wanneer men had gewild, de straf
zeker gewijzigd had kunnen worden in dien zin, dat Ajax niet
gedupeerd werd.
Ik las in het dagblad „De Tijd" een uitspraak over deze zaak,
die mij erg is bijgebleven, nl. „De KNVB heeft knappe juristen,
maar ze bedrijven met het grootste recht het grootste onrecht."
J. VAN PRAAG
PLEITNOTITIES INZAKE BEHANDELING STRAFZAAK
P. J. KEIZER, WONENDE TE AMSTERDAM
RAADSMAN: MR. H. WARNERS
DE FEITEN
Het staat vast, dat de speler P. J. Keizer in de interlandwed
strijd NederlandJoegoslavië een tegenstander heeft getrapt.
Evenmin wordt bestreden, dat daarvoor een passende correctie
op zijn plaats is.
DE VRAAG IS WÈL, WAT IS EEN PASSENDE CORRECTIE?
Mede in aanmerking genomen, dat bij bestraffing niet alleen
P. J. Keizer kan worden getroffen, maar óók zijn clubmedespe
lers en óók Ajax.
Daarnaast speelt in deze zaak een rol, dat Keizer een beroeps
speler is en géén amateur, er een arbeidsrechtelijke verhouding
bestaat tussen partijen Keizer en Ajax en schorsing door de
KNVB ingrijpt in deze rechtsverhouding tussen de hierboven
genoemde partijen, daar een dergelijk optreden betekent, dat de
KNVB het de werknemer Keizer onmogelijk maakt zijn werk te
verrichten, waardoor ook de werkgever Ajax ernstig benadeeld
wordt.
De Commissie zal het met mij eens zijn, dat noch de Ie elftal
spelers van Ajax, noch Ajax schuld hebben aan de overtreding
door Keizer begaan of deze hadden kunnen voorkomen.
Ajax is VERPLICHT Keizer beschikbaar te stellen voor het Ne
derlands elftal (art. 5, lid 2 AR) en heeft dus geen invloed
kunnen uitoefenen inzake het medespelen van Keizer in het
Nederlands elftal in de bewuste wedstrijd.
De enige die daar wél invloed op zou hebben kunnen uitoefenen,
is de KNVB. De KNVB had echter Keizer eenvoudig kunnen
passeren om haar moverende redenen.
Doet de KNVB dat desondanks NIET, dan draagt alleen de
KNVB de verantwoordelijkheid daarvoor (behoudens de per
soonlijke verantwoordelijkheid van Keizer), omdat Keizer op dat
ogenblik (van het spelen) onder supervisie stond van de KNVB
en de KNVB hem betaalde.
WAAROM ZOU DE KNVB KEIZER VOOR DE WEDSTRIJD
TEGEN JOEGOSLAVIË NIET HEBBEN MOETEN OPSTELLEN?
1. Coach Kessler WIST, dat de Joegoslaven geen aangename
spelers zijn om tegen te spelen, trucjes hebben (zie verkla
ring Kessler voor de Strafcommissie).
2. De KNVB wist, dat Keizer zich vaak slecht kan beheersen
(straflijst, o.a. Jong FrankrijkJong Oranje).
3. Keizer zelf te kennen had gegeven liever NIET te willen spe
len, omdat hij zich onzeker voelde (het hem vaak niet goed
gezinde publiek in het Feijenoord-stadion). Kessler hem des
ondanks overhaalde en Ajax de plicht had hem te laten
gaan. (Zie verklaring Kessler voor Strafcommissie).
Desondanks stelt de KNVB in de door haar georganiseerde in
terlandwedstrijd Keizer tóch op en volgt na ongeveer 18 minuten
het bekende incident.
Volgens mij moet hiervan de consequentie zijn, het voorgaande
in aanmerking genomen, dat, wanneer overwogen wordt, welke
straf aan Keizer dient te worden opgelegd, gezocht moet wor
den in de richting van het ontzien van Ajax en de mede-Ajax-
spelers. Derhalve uitsluiting van Keizer voor één of meer wed
strijden voor het Nederlands elftal.
Voor hoevéél wedstrijden en in hoeverre er aanzienlijk verzach
tende omstandigheden voor Keizer zijn, zal ik nader bespreken.
EERST DE KLEMMENDE VRAAG, WELKE STRAF
BEPALINGEN MOETEN EN KUNNEN OP
KEIZER WORDEN TOEGEPAST.
Ik heb begrepen, dat daarover verschil van mening bestaat,
wanneer ik de UITSPRAKEN in de zaken CRUYFF en KEIZER
naast elkaar leg, welke uitspraken diametraal tegenover elkaar
staan.
De Strafcommissie-Lobsteyn stelt zich op het mijns inziens juis
te en bovendien redelijke standpunt, dat de KNVB uit naam van
de FIFA DÉZE ZAAK liet behandelen door haar Strafcommissie
en dat DERHALVE toegepast dient te worden het „MEMORAN
DUM INZAKE STRAFMAATREGELEN", in verband met inter
nationale wedstrijden, goedgekeurd door het Congres van de
FIFA op 8 oktober 1964.
7