het was beslist geen best honkbalseizoe
We vertellen geen nieuws, wanneer we zeggen dat we alles
behalve tevreden zijn over de prestaties van de Ajax-negentallen
in het seizoen 1967. Immers, na een verblijf van enkele jaren
in de hoofdklasse, waarin de resultaten zeer afwisselend waren,
degradeerde het eerste negental naar de eerste klasse. Het
tweede negental deed het na een zwak begin veel beter door op
de derde plaats in de reserve eerste klasse te eindigen, waar
door we zouden kunnen zeggen, dat we in elk geval over goede
reserves beschikken. Dit is echter niet het geval, maar daarop
komen we straks nog wel terug. De mineur-stemming wordt
extra belicht, wanneer we vertellen dat we reeds spoedig na het
begin van de competitie gedwongen waren ons derde negental
uit de competitie terug te trekken. Onze beide jeugdnegental-
len eindigden wel niet helemaal aan de staart, doch het scheel
de niet zo heel veel.
Niet zo best dus allemaal, maar desondanks nog geen reden om
bij de pakken te gaan neerzitten. We hebben in ons clubblad
reeds eerder verteld, dat het voor Ajax bijzonder moeilijk is het
honkbalhoofd boven water te houden. Dat ligt voor een groot
deel aan het feit, dat Ajax betaald voetbal speelt. Terstond
volgt hier natuurlijk de vraag op: En Sparta en Feijenoord dan?
Sparta is immers wederom kampioen van Nederland geworden
en Feijenoord, dit seizoen voor het eerst in de eerste klasse
spelend, heeft daarin een bijzonder goed figuur geslagen. Boven
dien hebben de Feijenoord-honkballers dit jaar van hun moeder
vereniging een echt Amerikaans honkbalveld cadeau gekregen,
zodat het te verwachten is, dat de opmars van Feijenoord bin
nen afzienbare tijd pas in de hoofdklasse tot stilstand zal
komen.
Is nu, wat bij Sparta (ook in het bezit van een eigen Amerikaans
honkbalveld en tribunes voor circa 2000 toeschouwers) en bij
Feijenoord mogelijk is, bij Ajax geheel uitgesloten?
Hierop moeten wij helaas met een ,,ja" antwoorden. Sparta en
Feijenoord kennen niet zo'n grote terreinnood als wij. Niet dat
beide Rotterdamse verenigingen in de velden zwemmen, doch
zonder bezwaar van de voetbalbelangen, die natuurlijk ook daar
prevaleren, kon er in beide gevallen de oppervlakte voor het
binnenveld van een honkbalterrein af. Voorts beschikken Feijen
oord en Sparta beide over een enorm groot aantal amateur
elftallen, in tegenstelling tot Ajax, dat in totaal slechts vier
seniores-amateurteams heeft.
In bovengenoemde feiten schuilen de moeilijkheden voor honk
ballend Ajax. Elk jaar weer moeten we maar afwachten, of
Ajax 1 gastvrijheid bij OVVO aangeboden krijgt. Dat loopt wel
iswaar altijd heel prettig door de grote medewerking van zowel
OVVO als van het rayonbestuur Amsterdam van de KNHB,
maar helaas houdt die gastvrijheid slechts in, dat Ajax 1 bij
OVVO zijn thuiswedstrijden mag spelen en voorts slechts zegge
en schrijve één trainingsavond toegewezen krijgt. Vooral dit
laatste is een enorme handicap.
Kunnen andere verenigingen reeds vroegtijdig vóór de aanvang
der competitie buiten op het veld trainen, voor onze honkballers
is dat onmogelijk. Zij moeten zich volkomen beperken tot de
wintertraining in de zaal, van waaruit zij zó zonder verdere
voorbereiding op de wedstrijden worden losgelaten. Is het op
die ene trainingsavond tijdens het seizoen slecht weer, dan
wordt er door de week in het geheel niet getraind. Heeft een
speler, of alle spelers uit het binnenveld bijvoorbeeld, eens een
extra training nodig, dan kan dat doodeenvoudig niet door ge
brek aan een oefenveld.
Nog veel slimmer is het voor de andere negentallen, die ver
spreid over enkele andere sportcomplexen hun wedstrijden spe
len. Dat er op deze wijze van een samenbundeling van krachten
en van een goede organisatie geen sprake kan zijn, moet
zonder meer duidelijk zijn en dat de stemming er vooral bij de
andere negentallen bijzonder onder lijdt, is eveneens duidelijk.
Het geringe aantal amateur-elftallen van Ajax is er voorts na
tuurlijk de schuld van, dat de toevloed van nieuwe honkballers
maar zeer matig te noemen is. Onder de voetballers van Ajax
hebben in het verleden altijd uitstekende honkballers gezeten.
We herinneren ons wel eerste en tweede elftallen uit het ver
leden, waaruit een negental te vormen was, dat tot de sterksten
in Nederland behoorde. In dit verband zeggen namen als Blom-
vliet, Bonneveld, Stam, Weppner, Ter Heide, De Koning e.a. nog
wel iets. Die tijd is echter definitief voorbij en het spelers
arsenaal, waaruit de honkbalcommissie nu kan putten, is zeer
gering geworden.
Ondanks al deze zeer grote moeilijkheden, waarvan we het
bestaan natuurlijk kenden en daar rekening mee hielden, is het
voorbije seizoen echter ook voor de honkballers zelf en de
honkbalcommissie een grote teleurstelling geworden. Degradatie
van ons eerste negental was namelijk beslist niet nodig geweest.
Nu kunnen we natuurlijk wel een bijzonder groot aantal pech-
gevallen gaan releveren, waardoor diverse wedstrijden totaal
onnodig verloren gingen, maar daar houden we niet van. We
zijn en blijven er namelijk van overtuigd, dat pech of geluk in
de sport te dwingen zijn. Indien de inzet goed is, heeft men vaak
het geluk op de hand. Ontbreekt deze inzet, dan loopt dikwijls
veel, zo niet alles tegen. Dit is een axioma voor ons, waar niet
aan te tornen valt.
Er zijn dus dat wilden we zeggen fouten gemaakt, die te
vermijden waren geweest, én door de spelers én door de leiders.
Deze laatsten zijn daarvan overtuigd. Zij kennen niet alleen die
fouten, doch zij zijn ook vast van plan hier hun lering uit te
trekken. Dit laatste houdt weer in, dat van een in de put zitten
geen sprake is en dat er hard voor gewerkt zal worden om
Ajax in 1968 kampioen in de eerste klasse te doen worden. De
kwaliteit is daar in elk geval voor aanwezig.
Wel hebben we spelersverlies geleden, doordat niet minder
dan vier spelers overschrijving naar een andere vereniging heb
ben aangevraagd. Men kan dit van de betrokkenen minder spor
tief vinden, doch laten we nuchter blijven: in elke vereniging
zullen er spelers zijn, voor wie clubliefde en clubtrouw niets
betekenen. Ajax is gedegradeerd, maar zij willen in de hoofd
klasse blijven spelen en dus wordt overschrijving naar een
hoofdklasser aangevraagd. We moeten hier bepaald geen drama
van maken, al kunnen we aan de andere kant natuurlijk geen
bewondering voor deze mentaliteit opbrengen.
We willen hier echter toch nog wel iets meer over zeggen en
zelfs namen noemen. Onze beide relief-pitchers Richinsin en
Schnitker gaan hun geluk bij HCAW zoeken, de Bussumse
hoofdklasser, met wie we goede relaties onderhouden. Richin
sin, die in Amersfoort woont en door omstandigheden bij ons
dit jaar slechts heel weinig aan bod is gekomen, kunnen we vol
komen begrijpen, hoewel we voor hem vrezen, dat hij toch ook
bij HCAW niet datgene zal vinden dat hij bij ons vergeefs heeft
gezocht. Met Schnitker is het echter een ander geval. Voor het
eerst dit seizoen heeft hij bij ons volop zijn kans gehad en hij
heeft het zijn niet al te grote capaciteiten in aanmerking
genomen er redelijk afgebracht. De kans, die Ajax hem ge
boden heeft, heeft HCAW er blijkbaar toe gebracht in hem een
goede kracht te zien, die de Bussummers best kunnen gebrui-
12