portret van een voetbalprof
Onder dit opschrift heeft de (sport-)
journalist Nico Scheepmaker in het week
blad Vrij Nederland een vraaggesprek
gepubliceerd met Johan Cruyff, dat naar
onze smaak als zeer geslaagd mag wor
den beschouwd. Geslaagd, omdat de
maar liefst 30 vragen, welke op Johan
werden „afgevuurd", van een interessante
verscheidenheid waren en verder getuig
den van het vakmanschap waarmede zij
waren samengesteld, iets waaraan sport-
interviews, om van de sportverslagen
maar te zwijgen, nogal eens mank gaan.
Het een volle pagina maar eventjes 6
kolommen vullende gesprek hier volle
dig over te nemen, is wel wat té veel van
het (inderdaad) goede; met toestemming
van de heer Scheepmaker zullen wij wel
enkele gedeelten weergeven. Onze dank
hiervoor aan N.S.
Mocht u het bewuste artikel niet gelezen
hebben en alsnog wel belangstellende zijn,
dan zoudt u kunnen proberen of de re
dactie (van Vrij Nederland!) nog een
exemplaar (no. 43, dd. 24 juni jl.) voor
u te koop heeft.
Het gesprek vond plaats in Americain.
Nico Scheepmaker: „Daarna gingen we
naar binnen, bestelden allebei een uitsmij
ter met een glas melk (hij met ros, ik met
ham, er moet verschil zijn), waarna ik
hem uitlegde dat ik een kleine dertig vra
gen had opgesteld, omdat ik bang was
voor oeverloos gepraat en vaagheden tus
sen twee mensen die elkaar toch nauwe
lijks kenden. Op een na alle vragen waren
bovendien specifiek op voetbal gericht,
omdat ik geen zin had in branchever
vreemding bij dit gesprek. Het werd al
snel duidelijk dat Cruyffie, als het o<ver
zijn eigen metier gaat, een snelle, intelli
gente spreker is, die weet wat hij doet en
waarom hij het doet. Kenmerkend was bij
voorbeeld dat hij (vraag 22) van al zijn
medespelers zonder aarzelen een korte
karakteristiek kon geven, zonder één keer
in herhaling te vervallen, terwijl menigeen
bij zo'n vraag toch zal antwoorden met:
,Tja, wat zal ik zeggen, het is een hele
goeie voetballer natuurlijk'
Vraag 1: Je hebt drie trainers meege
maakt bij Ajax: Spurgeon, Van der Veen
en Michels. Wat heb je van de een en wat
van de ander geleerd?
Antwoord: Spurgeon heeft me vooral fy
siek sterker gemaakt, met voeding, halter
oefeningen en zo. Van der Veen heeft dat
voltooid, en me ook looptechniek geleerd.
En Michels techniek en taktiek, als je het
kort wilt samenvatten. En wat het Neder
lands elftal betreft: ik heb verschrikkelijk
veel geleerd van het eruit sturen. Ik be
heers me nu beter.
Op een vraag over zijn verhouding met
Piet Keizer, zegt hij o.m.: „We doen alles
samen. Hij heeft me altijd geholpen, niet
alleen met voetbal, maar ook daarbuiten.
Met contracten bijvoorbeeld: die leest hij
en ik doe het praten. Ik lees over de kleine
lettertjes heen, hij niet; maar als het
daarna op praten aankomt, dan doe ik
dat. We trekken erg veel met elkaar op en
dat is ook logisch, want we zijn allebei
full-prof. Daardoor heb je ook meer con
tact met elkaar. Anderen zijn ook wel full-
prof, maar die zijn tien jaar ouder of heb
ben een eigen zaak, daar heb je automa
tisch minder contact mee. Bij de training
doen we ook samen."
Vraag: Wat maakt jou als voetballer tot
„Cruyffie"? Wat onderscheidt jouw speel
wijze van die van Keizer?
Antwoord: Tja, dat moet u maar zeggen.
Ik weet niet precies wat ik doe, het ge
beurt instinctief. Als ik iemand passeer,
dan let ik geloof ik op zijn standbeen, zo
dat hij er net niet bij kan (ik: net als
Matthews dus, als die een rush ondernam,
leek het alsof hij zijn tegenstanders om
ver kegelde, zonder dat hij ze aanraakte,
maar hij schoof de bal langs hen heen als
zij net hun voet neer wilden zetten, waar
door ze, in een poging toch nog de bal te
onderscheppen, geen been meer hadden
om op te staan. Cruyff: o ja?, dat wist ik
niet). Ik wip ook vaak de bal op als ik
passeer, zodat hij over de uitgsetoken
voet heen gaat. En wat het verschil tussen
mij en Keizer betreft: je zou kunnen zeg
gen dat hij eerst de bal opvangt en dan
gaat lopen, en ik ga eerst lopen en vang
dan de bal op.
Vraag: Leer je wel eens iets van wedstrij
den op de televisie? Welke spelers fasci
neren je het meest?
Antwoord: Je probeert wel eens iets uit
wat je gezien hebt, maar je leert toch
het meeste van de fouten. De taktiek van
Inter bijvoorbeeld, die vond ik fout. Spe
lers die ik bewonder, dat zijn er zoveel,
maar natuurlijk Suarez, Eusebio en Gem-
mell van Celtic, die back. Van de oudere
Nederlandse spelers vooral Wilkes, die
speelde ongeveer mijn spel. Het soort
spel dat Lenstra speelde, zou nu niet
meer kunnen, geloof ik.
Vraag: Denk je dat Ajax tegen Celtic een
kans zou hebben?
Antwoord: Ik geloof het niet. Individueel
zijn die Schotten niet beter dan wij, maar
zij hebben meer conditie. Dat kon je ook
zien aan Glasgow Rangers. Wij spelen
maar vijf echt zware wedstrijden per sei
zoen, kan je zeggen, maar die Schotten
misschien wel veertig.
Vraag: Welk elftal bewonderde je het
meest tijdens de wereldkampioenschap
pen in Engeland?
Antwoord: De Hongaren! Het Engelse en
Duitse voetbal, daar hou ik niet zo van.
Die hebben geen eigen initiatief, het gaat
allemaal volgens het boekje, er zit geen
verrassing in, zoals bij ons toch wel; ze
nemen ook nooit risico. Beckenbauer is
een uitzondering, ik vond hem in die wed
strijd tegen Glasgow Rangers de beste
van het veld en dan lees je de volgende
dag in de krant dat hij slecht plaatste.
Maar bij de Hongaren: je weet nooit wat
er komt, dat is het mooiste voetbal.
Vraag: Hindert het je als een sportjourna
list je een slechte recensie geeft?
Antwoord: Ze schrijven vaak de helft fout,
omdat ze de taktiek niet weten. Dan
schrijven ze bijvoorbeeld: hij bleef te veel
achter, maar ze weten dan niet of dat op
dracht was of niet. Op de televisie merk
je dat ook. De beste vind ik Van Emme-
nes, ik zal niet zeggen dat hij het beste
verslag maakt, het gezelligste verslag,
maar hij weet er het meeste van af.
Vraag: Welke krant vind je de beste sport
pagina's hebben?
Antwoord: De Tijd.
Vraag: Wat irriteert je het meest in een
scheidsrechter?
Antwoord: Als hij niet accepteert dat je
onder spanning staat en als zodanig rea
geert. Ik voetbal het prettigste bij Roo
mer, die fluit vaak bij voorbaat al, voordat
je iets gedaan hebt. Hij heeft gelijk, denk
je dan, hoewel je je tegenstander niet
eens hebt aangeraakt. Bij Roomer voel ik
me het safest.
Vraag: Hoeveel doelpunten heb je naar
schatting gemaakt, vanaf het prille begin?
Antwoord: Ik heb ze niet geteld. Ik heb
ook geen plakboek, maar dat wordt wel
gemaakt nu, door mijn neef. Ruw geschat
denk ik zo'n 400 doelpunten, alles bij el
kaar. In de juniores heb ik eens achttien
doelpunten gemaakt in één wedstrijd.
Toch maak ik tegenwoordig in feite meer
doelpunten dan vroeger. Ik was te zwak,
ik kon die grote bal niet vooruit krijgen,
zo heb ik ook pingelen geleerd. Ik moest
wel. Als ik die bal eenmaal had, dan kwa-
18