de sfeer tussen scheidsrechter en vereniging
sportspeciaiisten
ajax 2-ado 2
■f
Peppy van den Kap
Wij leverden de complete
uitrustingen voor vele
verenigingen en scholen.
10 VESTIGINGEN
Tegenover mij zit de heer Th. J. Hofstra, secretaris van de
Scheidsrechters-Vereniging Amsterdam, oud UVS-speler en ge
waardeerd 1e klasse KNVB-arbiter in de tijd dat Wilhelmina '08
en Quick N. onder zijn leiding om het kampioenschap van
Nederland streden.
Waarom we bovengenoemde functionaris voor een gesprek had
den uitgenodigd, zal u na lezing van dit artikel duidelijk zijn.
Gezien de staat van dienst van de heer Hofstra hechten wij veel
waarde aan zijn visie.
Zijn eerste opmerking betreft de speler(s). De kennis van de
spelregels, de zelfbeheersing en het incasseringsvermogen (zo
wel lichamelijk als geestelijk), verlichten de taak van de
scheidsrechter. Onder geestelijk incasseringsvermogen verstaat
hij o.a. het niet ageren tegen een al dan niet juiste beslissing,
genomen door de leiding.
De scheidsrechter, aldus de heer Hofstra, is een vertegen
woordiger van de bond, die door de vereniging als een gast
dient te worden ontvangen en behandeld, waarbij verlies of
winst niet in het geding mogen komen, zelfs al zou men b.v. al
drie keer onder zijn leiding hebben verloren.
Van de ,,ref" wordt verwacht, dat hij niet té hoge eisen stelt,
aan b.v. verzorging en accomodatie.
Zowel scheidsrechter als spelers hebben rechten en plichten.
Beiden behoren vóór de wedstrijd op tijd aanwezig te zijn. Ken
nismaking tussen arbiter en leider of bestuurslid, trainer of ver
zorger, i.v.m. eventuele herkenning bij verwonding van spelers,
kan bijdragen tot een goede verstandhouding.
Wanneer scheidsrechter en spelers naar hun wedstrijd toeleven
en aldus voor 100% geconcentreerd het veld betreden, dragen
beiden ertoe bij dat de wedstrijd in een prettige sfeer verloopt
en tevens het spelpeil wordt verhoogd.
Hoe denkt de heer Hofstra over het directe contact tussen hem
en de individuele speler?
Sommige spelers hebben zich eigen gemaakt tegen iedere be
slissing van de leiding te appelleren. Dit vindt zijn oorzaak in
het feit dat men zich concentreert op de bal en niet op de spel
situatie. Dit betreft meestal spelers, die zich slecht aan leiding
kunnen onderwerpen (zelfbeheersing!) en niet via de gebrui
kelijke weg (via de aanvoerder) om een uitleg vragen. De
scheidsrechter heeft het consigne hier zéér drastisch tegen op
te treden. De aanvoerder is de schakel tussen scheidsrechter
en spelers. Hij alléén mag, op een beleefde manier en liefst als
het spel „dood" is, om uitleg vragen. Dit uiteraard in zeer be
perkte mate. Tevens dient hij te bedanken voor de leiding.
Nu is het natuurlijk makkelijk de spelers overal voor te laten
opdraaien, maar ook de arbiter kan „zijn dag niet hebben",
(niet goed, wel menselijk verklaarbaar) maar dan toch blijft
er voor de spelers een grote mate van zelfbeheersing.
De spelverruwing is volgens de heer Hofstra, ondanks het toe
nemen van het aantal strafzaken, niet het gevolg van een slech
ter scheidsrechterskorps, maar louter een verandering van in
stelling bij de spelers. Alleen de trainer, aanvoerder én club
leiding kunnen de wortels van deze verruwing ontzenuwen.
Een scheidsrechter met overwicht (géén dictator) zal een door
hem geconstateerde overtreding nimmer veranderen na appèl
van de spelers. Het moet dezen derhalve duidelijk zijn dat dit
zinloos is!
Aan het eind van dit gesprek concludeert de heer Hofstra dat
er maar weinig mensen van overtuigd zijn hoe moeilijk het is een
wedstrijd te leiden, zowel in technisch als in taktisch opzicht.
Het „fluiten" is dikwijls een ondankbare taak, aan veel kritiek
onderhevig. Een fout van de arbiter kan „fataal" zijn. Gelijk een
doelverdediger die blundert.
Tenslotte sprak de SVA-secretaris de hoop uit, dat er aan beide
zijden meer waardering voor eikaars prestaties zal worden op
gebracht.
CAS BOLLEN
sportartikelen
sportieve confectie
speelgoed camping
SPORTMAGAZIJN
De Wit
Driessen Hulshof De Haan Meyer
Splinter De Vos
Dikstaal De Wolf Gerritsen Weymer
Met veel spanning werd de wedstrijd tegen ADO 2, dat in hun
thuiswedstrijd ons bijna complete eerste elftal maar twee doel
punten toestond, tegemoet gezien.
Ongeveer 1500 toeschouwers zagen echter een teleurstellende
ontmoeting (mede veroorzaakt door de bijzonder slechte weers
gesteldheid en 'n zwaar bespeelbaar veld), die tenslotte met
winst (21) door ons „tweede" kon worden afgesloten.
In de beginfase paste de tegenstander de nare, maar dikwijls
10