de spelregels vragen
uw aandacht
ons eerste amateur-elftal
Reisbureau Maarse Kroon
Tot besluit van mijn uiteenzetting over die veelbesproken en
ook moeilijke buitenspelregel, het begrip: strafbaar en niet-
strafbaar buitenspel.
Een speler die in buitenspel-positie is, kan daarvoor alleen maar
worden bestraft als hij volgens de mening van de arbiter:
a. enig voordeel uit zijn buitenspel-positie tracht te halen;
b. al dan niet opzettelijk de loop van het spel belemmert;
c. ingrijpt in het spel van een tegenstander.
Als toelichting neem ik de volgende voorbeelden over uit de hand
leiding:
Ad a. De middenvoor schiet op het doel. De rechtsbuiten staat
rechts aan de rand van het strafschopgebied weliswaar in buiten
spel-positie, maar hindert niemand, staat stil, zegt niets, kortom
hij staat niet strafbaar buitenspel. Op het moment van het schot
(of daarna) zet hij het op een lopen en rent naar de keeper om
de bal te bemachtigen. Door deze handeling trekt hij voordeel uit
zijn buitenspel-positie en wordt dus strafbaar.
Ad b. Het belemmeren van de loop van het spel kan geschieden
door: het uitzicht benemen van een tegenstander, in de weg lopen,
aandacht trekken van een tegenstander (al dan niet opzettelijk) en
als de bal tegen een speler wordt aangeschoten.
Ad c. Ingrijpen in het spel van een tegenstander, aanvallen, of pro
beren de tegenstander het spelen van de bal te beletten. B.v.:
Iets naar een speler roepen. Roept hij in buitenspel-positie iets
naar een medespeler, dan mag hij alleen worden bestraft, indien
hij hierdoor het spel van zijn tegenstander beïnvloedt.
Staat een speler bij een schot op het doel in niet-strafbare buiten
spel-positie, maar zou de bal via de paal bij hem terechtkomen,
dan dient hij wel voor buitenspel te worden bestraft (hij belemmert
de loop van het spel).
Als een speler zich bij een strafschop aan één van de zijkanten
van het strafschopgebied opstelt (dit mag!) hij is immers meer
dan 9.15 meter van het strafschoppunt verwijderd dan kan hij
strafbaar buitenspel staan.
Voorbeeld: De rechtsbuiten staat bij de doellijn als de penalty ge
nomen wordt. Hij is vóór de bal en er bevindt zich maar één tegen
stander tussen hem en de doellijn (keeper).
De strafschopnemer schiet de bal in het doel. Doelpunt geldig!
Schiet hij de bal tegen de paal en de rechtsbuiten zou toelopen
om de bal in het doel te plaatsen, dan trekt hij voordeel uit zijn
buitenspel-positie en is dus strafbaar geworden.
Als een speler in buitenspel-positie om een aanval van zijn partij
niet te bederven, even over de zijlijn of doellijn gaat staan, dan zal
hij niet bestraft worden voor buitenspel, mits hij zich niet schuldig
maakt aan het gestelde in a, b of c. Doet hij dit wel, dan zal hij
bestraft worden met een indirecte vrije schop op de grenslijn, het
dichtst bij het punt waar hij zich bevond. Zelfs al zou een aan
valler zich in het doel der tegenpartij bevinden op het moment
waarop zijn partij een goal maakt, dan wordt hij niet strafbaar, als
hij geen handelingen verricht, gesteld onder a, b of c.
Een verdediger kan een aanvaller niet in buitenspel-positie brengen
door over de doellijn of zijlijn te gaan staan, waardoor een aan
valler plotseling i.p.v. twee, nog slechts één speler tussen zich en
de doellijn zou hebben.
Ik zou elke verdediger deze raad willen geven: Als u denkt dat een
aanvaller buitenspel staat, houd dan nooit op met spelen vóór het
fluitje van de arbiter klinkt; deze kan een andere mening zijn toege
daan, en door uw handeling zoudt u uw eigen partij benadelen.
Tenslotte dient nog te worden vermeld, dat een buitenspel staande
speler onder bescherming blijft van regel 12. Zou hij bijv. „onder
uit" gehaald worden in het strafschopgebied door een tegenstander,
dan dient een penalty gegeven te worden, zélfs wanneer de bal niet
in de buurt is. Hij (de bal) moet echter wél in het spel zijn (neen,
ik vergis me niet).
Wel, Ajax-vrienden, dit was dan (wat uitvoerig) de buitenspel-regel.
Een regel met vele haken en ogen, waarbij vooral het „strafbaar"
en „niet-strafbaar" aankomt op het gevoel van de scheidsrechter.
Daar 30.000 mensen nooit hetzelfde voelen, zal er altijd (en m.i.
begrijpelijk) meningsverschil omtrent „buitenspel" blijven bestaan.
Het publiek dient er echter nog steeds aan te wennen, dat er maar
25 gevoelens belangrijk zijn, n.l. die van de 22 spelers, doch bo
venal van de scheidsrechter en zijn beide grensrechters.
M. VAN PRAAG
Het blijft voor een redacteur-reporter steeds een zeer hachelijke
zaak om een bepaalde prognose te doen! Want het pakt altijd weer
tegengesteld uit.
Maakten wij in het februari-nummer melding van een uitstekende
prestatie van ons eerste amateur-elftal, op zondag 27 februari ging
dit elftal met liefst 30 ten onder tegen JOS 2. Hoewel wij aan de
spelprestatie van de Kruislaanmensen niets willen afdingen, mogen
wij rustig vaststellen dat deze nederlaag niet nodig was. Indien de
elf Ajacieden er maar van doordrongen waren geweest, dat naast
een technisch arsenaal, ook met overgave gespeeld dient te
worden, dan hadden wij thans heel anders kunnen schrijven.
Enfin, Keulen en Aken zijn ook niet in één dag gebouwd
Op 6 maart traden wij aan tegen de Volewijckers. De EC had
gemeend Hans de Vos eens een keer langs de lijn te moeten laten
en in zijn plaats speelde Mesman. Voor de rust geen onverdienste
lijk debuut.
Een prachtig snel opgebouwde aanval, volgens een modern prin
cipe, werd schitterend afgesloten door J. de Vries, 10. Het was
echter heel spijtig dat Cor de Groote een kostbare fout maakte,
waardoor binnen 2 minuten de partijen op gelijke voet stonden.
Het was steeds weer Ajax wat de klok sloeg, maar met soms acht
mensen voor het doel wisten de groen-witten de stand gelijk te hou
den.
Na de rust bleef het een pittige en spannende partij voetbal. In de
stand kwam echter geen verandering meer. Kansen ja, die waren
er wel, maar ongetwijfeld zal men dit ook in het Volewijckers-
nieuws schrijven.
H. A. SMIT
i
12