de spelregels vragen uw aandacht
Peppy ven den Kap
sportspecialisten
10 VESTIGINGEN
Wij leverden de complete
uitrustingen voor vele
verenigingen en scholen.
Als u belooft uw buren niet aan het schrikken te zullen maken,
mag u NU in gepaste mate uw ontstemming uiten. Inderdaad, ik
heb mij in mijn eigen netten verstrikt; hetgeen ik op pag. 14 van het
vorige clubblad vermeldde over: ,,de hervatting na de waarschu
wing en de gewelddadige handeling is juist, maarhet geldt
alléén als de bal in het spel is op het moment van de overtreding.
Is dit niet het geval, dus is de bal „uit", of fluit de scheidsrechter
„af" vóór de „klap" valt (omdat hij hem heeft zien aankomen) dan
mag géén directe vrije trap gegeven worden, maar wordt het spel
begonnen resp. met een inworp of een „hoogtebal" op de plaats
waar de bal zich bevond ten tijde van het staken van de wedstrijd.
In het algemeen geldt dus de volgende regel:
„Er kunnen geen spelstraffen (vrije schoppen etc.) gegeven wor
den, als de bal UIT het spel is; een verwijdering of waarschuwing
kan echter te allen tijde plaatsvinden".
Zoals beloofd, is deze keer de BUITENSPELREGEL (no. 11) aan de
beurt. Het al dan niet buitenspel staan van een speler is voor de
scheidsrechter vaak bijzonder moeilijk te beoordelen, daar hij (ref.)
in het algemeen ACHTER de aanval opereert. Hebben de arbiters
in het Betaalde Voetbal de beschikking over NEUTRALE GRENS
RECHTERS, bij het Amateurvoetbal dient de scheidsrechter ZELF
het oordeel te vellen, speciaal wanneer blijkt dat de Club-grens
rechter de bril-van-zijn-Club op heeft. Bevindt de arbiter zich bij het
doel van de verdedigende partij en wordt de bal vandaar hard naar
voren geschoten, dan is het voor hem onmogelijk om te beoordelen
of een speler al-of-niet „buitenspel" staat.
De grensrechter is derhalve met betrekking tot die „buitenspel
regel" bijzonder belangrijk, zoniet onmisbaar. Toch wil het opsteken
van de grensrechterlijke vlag nog niet zeggen, dat de „ref." MOET
fluiten. Is HIJ van mening dat de betrokken speler NIET „buiten-
SPORTM AG AZIJN
spel" stond, dan zal hij, ONDANKS dat er „gevlagd" wordt, toch
laten doorspelen. Bemerkt de grensrechter dit laatste, dan dient
hij zijn vlag snel te laten zakken. De man-aan-de-lijn moet be
denken, dat hij slechts ADVISEUR van de scheidsrechter is. Men
weet dit vaak niet. Welnu, bij deze dan.
In een Jeugdwedstrijd heb ik eens de grootste narigheid met zo'n
geval gehad. Terwijl de grensrechter voor „buitenspel" had „ge
vlagd", keurde ik het (winnende) doelpunt tóch goed.
Hoewel de goede man ongelijk had, blééf hij „vlaggen". Bij toe
schouwers en spelers was het toen voor mij afgelopen; ik zou par
tijdig zijn, er werd gehitst, met als resultaat een keiharde en
onsportieve wedstrijd. Bij zoiets kan de grensrechter het gezag
van zijn scheidsrechter derhalve wel degelijk beïnvloeden. Maar
om nu de koe maar bij de horens te pakken:
Een speler is „buitenspel" wanneer hij OP HET OGENBLIK, DAT
DE BAL WORDT GESPEELD, dichter bij de doellijn van de tegen
stander is, dan de bal, behalve:
1. Indien hij zich op eigen spelhelft bevindt.
2. Indien tenminste twee tegenstanders zich dichter bij hun doel
lijn bevinden dan hij.
3. Indien de bal het laatst een tegenstander raakt of het laatst
door een tegenstander wordt gespeeld.
4. Indien hij de bal rechtstreeks ontvangt uit een: doelschop, een
inworp, een hoekschop of indien hij de bal bemachtigd onmid
dellijk nadat de scheidsrechter deze heeft laten vallen.
N.B. De doellijnen zijn de korte lijnen tussen de corner-vlaggen.
STRAF. Indirecte vrije trap, door de tegenpartij te nemen op de
plaats waar de overtreding geschiedde.
Alsof deze regels op zichzelf al niet moeilijkheden genoeg ople
veren, wordt een en ander nog extra ingewikkeld door het feit, dat
men onderscheid maakt tussen: strafbaar- en niet strafbaar „buiten
spel".
Mogelijk horen de meesten van u het nu „in Keulen donderen".
Welaan, de werkelijke storm moet nog losbarsten (regel 12). Dus
voorlopig geen reden tot ongerustheid.
Ik kan niet genoeg de nadruk leggen op de met grote letters ge
drukte woorden als hierboven aangegeven, want feitelijk ontstaan
de misverstanden omtrent het al-of-niet „buitenspel" staan alleen
daardoor, dat men in het geheel geen aandacht schenkt aan dit
essentiële punt in de regel.
Tot mijn spijt kan ik geen illustraties geven, maar ik wil enkele
voorbeelden aanvoeren:
De middenvoor bevindt zich vóór de bal en heeft twee tegenstan
ders tussen hemzelf en de doellijn der tegenpartij,, t.w. de spil en
de keeper. Op het moment dat de rechtsbuiten de bal vóórzet,
begint de middenvoor te lopen, gaat de back voorbij, staat oog-in-
oog met de doelman, krijgt de bal en schiet. GOAL
„Boe Boe Buitenspel roept men.
U gelukkig niet! U weet nu wel beter! Alhoewel de middenvoor
niet voldeed aan uitzondering no. 2 (zie hierboven) toen hij de bal
kreeg, is er geen sprake van „buitenspel" ómdat hij OP HET
MOMENT van TOESPELEN, WEL aan deze bepaling voldeed.
Alles draait dus om: HET MOMENT VAN TOESPELEN.
sportartikelen
sportieve confectie
speelgoed camping
14