kroniek
Reisbureau Maarse Kroon
Al zal deze clubkrant u waarschijnlijk wel bereiken buiten de „slui
tingstermijn" binnen welke het volgens de etiquette slechts is toe
gestaan nieuwjaarswensen te mogen wisselen, komt het ons voor
dat we 1966 niet kunnen betreden zonder u een goede gezondheid,
persoonlijk geluk en voor zover u daar ook prijs op stelt
zakelijk succes toe te wensen.
Verder zouden we deze gelegenheid willen benutten om onze
medewerkers en in het bijzonder onze staf van vaste assisten
ten bij de maandelijkse samenstelling van het Ajax-Nieuws har
telijk dank te zeggen voor hun vele en goede bijdragen, waarbij we
de hoop uitspreken ook dit jaar weer op hen te mogen rekenen.
Ook aan de heren van Steenbergen met hun mensen onze erken
telijkheid voor de prettige samenwerking in 1965 en gelet daarop,
zal het ook dit jaar „waarachtig wel weer gaan", denken we.
We zouden beslist onvolledig zijn indien we bij dit alles de heren
van onze administratie vergaten, die steeds iedere maand zorgen
dat de adresbandjes, waarin het Clubnieuws aan u wordt toegezon
den, op tijd bij de binder voor verzending aanwezig zijn.
Met betrekking tot het artikel op pag. 7 van het vorige „Ajax-
Nieuws" zal de aandachtige lezer (en we hebben mogen consta
teren, gelet op de vele reacties, dat ons maandblad met belang
stelling gelezen wordt), bemerkt hebben, dat daarin een hinder
lijke fout geslopen is t.a.v. de naam van de courant, waaruit be
doelde pennevruchten afkomstig waren.
We hebben reeds langs andere weg onze verontschuldiging aan de
redactie van de „Haagse Courant" aangeboden, doch wij willen
ook vanaf deze plaats nog eens verklaren dat wij een en ander
ten zeerste betreuren.
Wanneer wij het zojuist hadden over vele reacties, dan gaat het
hierbij voornamelijk wel om de ergernis van velen óók buiten de
Ajax-kring over de inhoud van het bewuste artikel.
En de algemene vraag rijst: „Waarom?"
Natuurlijk zijn ook wij tegen „betonvoetbal", zijn we tegen elk op
treden binnen de krijtlijnen, dat niets met voetbal te maken heeft.
Als u het Ajax-Nieuws regelmatig leest zult u kunnen constateren
dat we er steeds weer onze kolommen aan wijden. Natuurlijk zijn
we tegen een onwelvoegelijk optreden tegenover de „ref"; wij
hebben dat t.o.v. onze boosdoener, in het vorige clubblad openlijk,
dus voor iedereen duidelijk leesbaar ook verklaard.
Maar, mijnheer-de-schrijver-in-de-H.C., waren „de druiven nu zó
zuur?", was het zó slecht voor u te verwerken, dat Ajax aan dat
ongeslagen record van A.D.O. een einde gemaakt had?
„Waarom speelt Ajax zo?"
Wij vragen: „Wat bedoelt men?"
Ajax heeft A.D.O. o.m. bestreden met een van haar eigen (en
sterkste) wapens: hard spel. Let wel: géén „vuil" spel, géén beton
voetbal.
Hard, maar eerlijk spel.
Als u zich misschien nog kunt herinneren: vier- a vijfmaal zijn onze
spelers geblesseerd geraakt en hadden daarbij hulp nodig van de
masseur. Bij A.D.O. is dat niet éénmaal het geval geweest. Maar
dit houdt niet in dat we ook maar één enkele bedenking tegen
welke speler van A.D.O. ook, koesteren.
Dat hadden we ook niet de keren, dat we in voorgaande jaren het
Zuiderpark verlieten als verliezer.
Misschien waren we toen mentaal niet in staat, een ons door de
tegenpartij opgelegde pittige wedstrijd dienovereenkomstig te be
antwoorden.
Dat was nu wél het geval. We konden het nü opbrengen, na een
21 achterstand (15 minuten voor het einde) nog gelijk te komen
niet alleen, maar zelfs met 32 te winnen. En als u nu zo graag
wilt dat wij zeggen, dat het laatste doelpunt wel een gelukkige
„goal" was, wel nu, heb daar dan vrede mee.
Dat er bij ons talent genoeg aanwezig iszeker, maar u weet
ook wel, dat dat in het huidige voetbal niet onder alle omstandig
heden voldoende is. Het spel is in het algemeen harder geworden
en men zal zich daarbij in zeker opzicht (en nogmaals: fair en niet
anders) moeten aanpassen omdat het anders beslist een tekort
koming zal blijken te zijn.
Genoeg hieroverof eigenlijk nog niet helemaal.
Zo regelmatig de verschillende cluborganen lezend, welke ons op
basis van „ruil" worden toegezonden, vragen we ons wel eens af:
Zijn wij met het Ajax-Nieuws wel op de goede weg?
Het is n.l. opmerkelijk hoeveel kolommen men besteedt aan het
afkraken van zijn tegenstanders (hetzij in het verleden, hetzij toe
komstig), het bekritiseren van omstandigheden bij anderen (die de
criticus overigens niets aangaan), het scheppen van een bepaalde
slechte sfeer tussen de ene club en de andere, enz. enz.
Zaken die, wanneer men b.v. bij twee verenigingen „iets op het
hart heeft", langs de weg van een persoonlijk gesprek 100 maal
beter geregeld kunnen worden.
Nu is het natuurlijk wel zo, dat wanneer je als behoorlijke vereni
ging zoiets in de „pers" tegen komt, je meestal je schouders op
haalt en constateert dat het maar het verstandigste is niet te rea
geren. Laat ze denken (en schrijven); hun taal deert óns niet!
Anders wordt het echter, wanneer je van de zijde van, naar je
meende, bevriende clubs moet ervaren, dat de sfeer toch niet zó
prettig blijkt te zijn, dat bepaalde hatelijkheden, opmerkingen met
een kennelijk onvriendelijk karakter e.d. via het cluborgaan gelan
ceerd moeten worden.
En weer vraag je je dan af: „Waarom?"
Nu kun je wel achter je schrijfmachine kruipen en „vers-van-de
lever" van repliek dienen, maar wat koop je ervoor?
We meenden dan ook in zo'n geval dat het beter was onze collega
aan de andere kant eens op te bellen om te vragen wat er nu toch
wel aan de hand was.
We zullen het telefoongesprek hier niet geheel weergeven, doch in
het kort komt het hier op neer, dat men met onze vragen eigenlijk
niet goed raad wist. Er was nog steeds een goede verhouding, er
was geen aanwijsbare reden tot het geschrevene, er was geen
ja, men wist het niet.
i
2