ZONEN SPELEN,
VADERS KIJKEN
de mensen behebt zijn en tot welke emoties zij kunnen komen.
Oudere generaties voetballers, welke wij hierover spraken meen
den, dat het in hun tijd al niet anders was en als we de toon goed
aangevoeld hebben, wordt het gezien als een onderdeel van het
spel.
Plotseling nu wordt er in het geval Jongbloed/Muller een zaak van
gemaakt. Een zaak, welke voetbal weer eens op een bijzondere
onprettige manier onder de aandacht bracht. Men was niet zo ver
standig om Muller naar D.W.S. te brengen desnoods voor een
betere en prettiger oplossing. Nee, het moest zo nodig zwaar over
trokken in de krant. Ging het D.W.S. soms te goed? Hoe het ook
zij, we hebben een onprettig en zeer moeilijk te bevechten pro
bleem op een onjuiste manier naar voren gebracht.
Met steun van ons allen was er misschien wat te verbeteren ge
weest, nu hebben we er een kleine klubvete bij.
V.V.C.S., klubbesturen en scheidsrechters gezamenlijk moeten aan
verbetering werken, maar als we dat doen en we signaleren wat,
laten we er dan geen zaak van maken.
Laten we er vooral ook van doordrongen zijn, dat de spelers het
na afloop al niet eens meer blijken te weten en als vrienden sa
men naar huis gaan. Het zal moeilijk zijn voor iedereen die aan
deze schone zaak mee wil en moet werken. Er zullen scheidsrech
ters zijn die in het veld niet meer mee mogen praten (ook niet
meer meeschelden), klubbestuurders en trainers die de taktiek zul
len moeten herzien en spelers die met pleisters op de mond het
veld in moeten.
Het lijkt ons goed dat we voorafgaande aan elke wedstrijd met
spelers en publiek even in gebed gaan. Een bijbel op de midden
stip leggen onder de voor de aftrap gereed liggende bal. Over de
geluidsinstallatie voortdurend stichtelijke liederen laten weerklin
ken. En dan nóg geloven wij, dat het ons niet zal lukken, maar daar
zijn we dan ook mensen voor en hebben we met mensen te doen.
Over de vraag of het goed is dat deze zaak in de openbaarheid is
gebracht, willen wij met de heer L. niet debatteren. Bijzonder op
merkelijk vinden wij echter het feit dat de Elinkwijk-secretaris het
verwijt durft te lanceren „dat men niet zo verstandig was om Mul
ler naar D.W.S. te brengen, „desnoods" (wat dat woord in dit
verband beduidt begrijpen wij niet) voor een betere en prettiger
oplossing".
Toen wij dit lazen is onze klomp een beetje gebroken. Bedoelt de
heer L. soms dat wij, AJAX, Muller naar D.W.S. hadden moeten
brengen? Had Muller tegenover Jongbloed of het D.W.S.-bestuur
zijn excuses moeten maken voor het feit, dat hij zich door Jong
bloed gekrenkt voelde?
Wij willen in dit verband wél zeggen, dat er misschien veel narig
heid voorkomen had kunnen worden als D.W.S. na afloop van de
wedstrijd Jongbloed bij Muller had gebracht en deze toen zijn spijt
had betuigd over het gebeurde.
Overigens zouden wij stellig de aandacht willen vestigen op de
laatste alinea van des Heren L.'s „geschrift", waarin staat hoe hij
een einde aan het euvel van het schelden denkt te kunnen maken.
Wij laten hier het oordeel maar aan onze lezers over
Verder zouden wij t.a.v. het D.W.S. „commentaar" willen opmer
ken, dat het opsmukken van een clubblad met een onverkwikke
lijke zaak vaak een aangelegenheid is, waartoe bepaalde omstan
digheden min of meer kunnen dwingen, doch waarvan men dan
niet kan zeggen dat dat „interessant" is.
Verder zegt H.H. dat hij „het in grote trekken wel met het artikel
van de Elinkwijk-secretaris eens kan zijn
Dat is nogal voorzichtig uitgedruktVond hij het misschien hier
en daar tóch wel wat „gortig"
Als onder „Senioren-Overzicht" wordt verklaard, dat men voortaan
verschoond hoopt te blijven van het stof dat de ontmoeting
D.W.S.Ajax heeft doen opwaaien, dan zouden wij willen advise
ren grondig in eigen straatje te gaan vegenen de zaak verder
nog niet „stoffiger" te laten maken door „derden", die menen ook
een duit in het zakje te moeten doen! T. M.
Als de zonen 's zondags spelen,
Op het grote voetbalveld,
Staan de vaders langs de lijnen,
In extase voor hun held.
Vader vraagt zich af in spanning,
Wat hem nu te wachten staat,
Als zijn zoontje straks met spelen,
Maar geen grote flater slaat.
Kijk, daar komen ze het veld op,
Is mijn Jantje er niet bij?
O, daar is hij, net de laatste,
Wat is Jantje toch een kei!
De voetbalwedstrijd gaat beginnen,
De jongens spelen met plezier,
Maar de vaders staan te schreeuwen,
Jongen speel die bal toch hier!
Niet zo pingelen rechtsbuiten,
Geef je middenvoor de bal,
Wees toch niet zo zelfzuchtig,
Ja, vooruit Jan, geef een knal!
Och Meneertje met dat fluitje,
In het doel stond nog een back,
Dat was toch geen buitenspelbal,
Neem een cursus man, ver
Wimpie hierheen, Gerrie daarheen,
Keeper blijf toch in je doel,
En een speler roept uit kwaadheid,
Naar de zijlijn, hou jemond!
Dat die vaders enthousiast zijn,
Gaat een ieder mee content,
Maar dat schreeuwen moet u laten,
Dat geeft immers toch geen cent.
Over centen hier gesproken,
Het zijn kinder-amateurs,
Die nog niet worden verhandeld,
Op de voetbalmarktbeurs.
Gun die kleine juniores,
Hun pleziertje op het veld,
Roep desnoods, Hup Ajaxieden!
Daar is ieder op gesteld.
Laat uw wensen achterwege,
Hoe goed u die ook bedoeld,
Weet dat ook de juniores,
Méér voor sportief voetbal voelt.
PEWE
31