van toen en nu J ^'lllllillllllllllllllllllllllllillllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll1^ Waar is't eens zo machtige Ajax gebleven, schier nimmer te kloppen en daardoor beroemd. Waar bleven de goalgetters der Meerse dreven, opnieuw thans het Buckingham Palace genoemd. Waar ook de geest die ons allen verenigt, de schouderklop als het niet best is gegaan. Waar de supporter die deelt, doch ook lénigt zowel vreugde als smart in ons voetbalbestaan. Keihard wordt het-spel-met-de-bal allerwegen, ver buiten de landsgrens wordt 't zelfs soms gemeen. Een ander gezicht heeft ons voetbal gekregen. Het is nu al lang geen techniek meer alleen. Kan hij die tot dan bij techniek heeft gezworen met wèl dan natuurlijk tactiek daar nog bij en tegen wie hard-zijn te vaak heeft verloren zich weren „on top" van de voetballerij? Waar nü de duizenden, die om een kaartje gesmeekt hebben ons er kon zelfs geen muis dikwijls meer bij, en vol weemoed bewaar je d' herinnering aan een steeds uitverkocht huis. Waar vind je een Gupffert en waar een De Natris, nooit heb ik sindsdien zulke outsides gezien. Maar voor wie wil trainen het nimmer te laat is. Als Wim, Jan ofSjakie wordt hij dan misschien. Na de roem-plus-het-etgroen waar eens Dolf Desmit van heeft geschreven zo schoon in z ij n Gouden Boek op een wijze zoals dit alleen een Desmit kan, doorwrochte grafieken, tóch geen droge koek, na hegemonie vóór de „twintiger jaren" (grammaticaal juist: „jaren twintig" genoemd) is het pas weer de trits van de „dertiger jaren" die als nimmer te voren maakt Ajax beroemd. En of! door het spelnog méér technisch te spelen maar dan met een snelheid die iedereen slaat. En daarbij toch zuiver het spel verdelen. Aan tempo dus! iets wat niet een, twee, drie, gaat. Daar moet je voor trainen, voor trainen en trainen! Er veel dus voor doen en ook veel laten staan. „Van roken en alcohol zult gij u spenen", het elfde gebod voor wie topwaarts wil gaan. Gelukkig werd nu eens van NAC-uit gewonnen, „gelukkig" in dubb'le betekenis dan. Maar als je 't seizoen met veel pech bent begonnen je zo'n mazzeltje echt wel gebruiken weer kan. Was ov'rigens in de laatste paar jaren in de stad van het turfschip niet vaak meer geschied. Want heb ik het wel, punten bleven aldaar en de lachende was zeker Ajax dan niet. Na dien heeft dit clubje nog vele successen, nog zeer vele ups en geen downs haast gekend. En al had het publiek voor die ups interesse, het jubelt vaak tam, wantmen was het gewend. Gewend, nee VERWEND was de toeschouwersschare decennialang door haar Ajax en heus men zou de kritiek onze mensen nooit sparen. Eens noemde Piet Bakker hen zelfs „kakkineus". Tot slot nog ons clubblad, waar 'k graag voor blijf schrijven Zolang mij dit aardse bestaantje nog kwelt. En als nu Vriend Frits (niet van Reuter) wil blijven voor de Brownse Kroniek, ben ik bijna hersteld. Niet langer getreurd nu, de zon wil nog schijnen. De nazomer was in geen jaren zo schoon. Dit Ajax mag nimmer als topploeg verdwijnen. Het zal niet als RAP zijn, dat vergrijsd zou gaan kwijnen. Zal steeds zich verjongen en jong weer verschijnen. Dank zij zijn historie die n i e t is gewoon. B. S. LE MARCHÉ 15

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1964 | | pagina 15