SIGARENMAGAZIJN „VAN RUYVEN" Honkbai-impressies Klinkenberg v. d. Yelde's WAR genoemde groepen spelers zijn die, ondanks de training, toch niet aan de verwachting hebben beantwoord, en geen enkel perspectief voor de toekomst geven, dan zullen deze spelers niet gehandhaafd kunnen blijven doch plaats moe ten maken voor nieuwe spelers die op hun beurt in de gelegenheid worden gesteld om door serieuze, harde trai ning te trachten de betaalde sector binnen te dringen. De ervaring heeft ons echter geleerd dat velen op mars gaan doch dat slechts weinigen het eindpunt halen. En toch moet dit voor vele spelers mogelijk zijn getuige het feit dat wij een paar jaar geleden in ons eerste elftal 8 prima spelers hadden die uit de jeugd zijn voortgekomen. Waarmee ik maar wil zeggen, dat iedereen de maarschalk staf in zijn ransel heeft doch dat het aan de speler zelf ligt om hem er uit te halen. Waren deze 8 spelers niet geslaagd, dan had de vereniging spelers moeten kopen, hetgeen een flinke bres in de schat kist zou hebben geslagen. Hieruit kan men dus concluderen, dat wanneer een be paalde commissie in samenwerking met de betreffende oefenmeester er in slaagt elk seizoen 1 of 2 jeugdspelers van 1819 jaar over te hevelen naar de betaalde afdeling, dit voor de gehele vereniging een belangrijke kostenbe sparing betekent. Deze richting moeten wij inslaan, dit is m.i. de doelstelling van jeugdvoetbal in een betaalde voetbalvereniging, waarbij misschien helaas, geen sentimenten in het geding kunnen worden gebracht. Men kan er overigens van overtuigd zijn dat er voor een jeugdcommissie geen ellendiger periode is dan die aan het eind van het seizoen, wanneer zij, in volstrekte eerlijkheid en zonder aanziens des persoons, meestal ook in overleg met de oefenmeester, moet gaan beoordelen welke speler wel en welke speler niet gehandhaafd kan blijven. Wij weten uit jarenlange ervaring heus wel, wat een morele klap een jonge speler krijgt die, wanneer hij nadat hij in een 4- of 5-tal jaren dat hij lid is vele Ajaxvrienden heeft verworven, plotseling bericht krijgt dat er geen plaats meer voor hem is. Ik kan u ook zeggen dat er ouders bij mij komen en vragen wat we nu hebben gedaan. De jongen eet slecht, slaapt slecht en leert slecht. Inderdaad een ellendige geschiedenis, niet alleen voor de speler zelf en de ouders, maar ook voor ons! Evenals de burgermaatschappij, waar men ook zijn uiterste best moet doen om te slagen en moet trachten het hoofd boven water te houden, hard is, zo kan ook de sport, met name het spelen van top jeugdspelers in een betaalde voetbalvereniging, vaak bikkelhard zijn, want ondanks de velen die door harde training tot deze topjeugdklasse zijn doorgedrongen zullen er, in verhouding, slechts weinigen ten volle slagen. Aan de ene kant dus het sentiment, doch aan de andere kant de harde werkelijkheid, die men echter onder ogen moet durven zien wanneer men een bepaalde functie in een betaalde voetbalvereniging aanvaard. Bij alles wat men denkt, zegt of doet moet men in de allereerste plaats het verenigingsbelang laten prevaleren, hoe moeilijk dit soms ook is. Het in stand houden van een jeugdafdeling kost de ver eniging jaarlijks duizenden guldens en het is, zakelijk be keken, zeer verklaarbaar dat men van deze uitgaven een zeker rendement verwacht, een rendement dat slechts ge realiseerd kan worden door elk jaar 1 of meer spelers naar de betaalde sector over te hevelen. Belangrijk is het behalen van een kampioenschap van een groot aantal elftallen, hetgeen inderdaad een grote vol doening is voor spelers, commissieleden, trainer en bestuur. Maar even belangrijk, ja zelfs belangrijker is het, wanneer aan het eind van een seizoen enige spelers, na de gehele Ajax-school te hebben doorlopen, aan het betaald voetbal kunnen worden overgedragen. M.i. is vooral dit laatste de primaire doelstelling die aan de instandhouding van jeugd voetbal in een semi-profclub ten grondslag moet worden gelegd. Over de vraag hoe groot een jeugdafdeling moet zijn, hoop ik u in een volgend nummer van ons orgaan mijn visie te kunnen geven. JOOP MARTENS 1ste Jac. van Campenstraat 34 bij de Fr. Halsstraat Speciale rayonverkoop van Balmoral- en Carl Upmann-sigaren enz. Voorverkoop van Ajax en Olympisch Stadion L. Robert Wanneer de naam Ajax genoemd wordt, is men licht ge neigd alleen maar aan voetballen te denken, maar dan ver geet men toch, dat Ajax ook nog een bloeiende honkbal afdeling heeft, waarop de Rood-witte familie trots kan zijn. Trots, omdat ons eerste negental zich in het afgelopen seizoen in de hoofdklasse wist te handhaven en ons tweede en derde negental bovendien kampioen werden. Ofschoon voetballen in ons land zonder twijfel nog de meest populaire sport is, neemt de belangstelling van honk ballen hand over hand toe, want een honkbal wedstrijd kan uitermate boeiend en spannend zijn. Men kan beslist niet stellen, dat voetballen, gemeten naar de populariteit die het geniet, daarom ook de alleenzalig makende sport is, want dan zou men de voetbalsport ten onrechte op de hoogste troon zetten. Ten eerste zijn beide sporten absoluut niet vergelijkbaar met elkaar en ver der dient men niet uit het oog te verliezen, dat de honk balspelregels voor een leek moeilijker te doorgronden zijn dan die van voetballen. Ware dit andersom, dan was waar schijnlijk de honkbalsport het meest populair, want de mate van populariteit, die een bepaalde tak van sport geniet, is niet bepalend voor de waarde van deze sport. Dat neemt niet weg, dat men zowel van de honkbal- als van de voetbalsport een liefhebber kan zijn. Neem b.v. de honkbalwedstrijd SpartaAjax tijdens het afgelopen seizoen. De echte honkballiefhebbers zijn toen ruimschoots aan hun trekken gekomen. Deze ontmoeting bood spanning en sensatie in overmaat. Toen we tegen de avond Rotterdam uitreden met Maarse Kroon, besefte ik plotseling, dat ik, naast een voetballiefhebber, ook een honkbalminnaar was geworden. Nu het honkbalseizoen er weer op zit, weet ik dat er geen gelukkiger mens is dan Martin Bremer, die de scepter over onze honkbalafdeling zwaait. Want ons eerste negental wist zich in de hoofdklasse te handhaven. Daarom namens de Ajax-familie een woord van dank aan alle honkballers van ons tweede en derde negental, welke teams kampioen werden en aan de spelers van ons eerste negental, die Ajax in de hoofdklasse hielden. En aan Herre Kok, de werper van ons eerste negental, die de bezie lende figuur van dit team is. J. H. H. voor Centrale Verwarming - Oliestookinrichtingen Pijpleidingwerk - Sanitaire installaties AMSTERDAM, Baarsjesweg 148-149, Tel. 83477-88654 9

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1964 | | pagina 9