JUWELIERS
Bouwmeester
Gerrand
YTI7ekelijks ontvangen we clubbladen van zusterverenigin-
gen. Het zou te veel tijd kosten al die bladen van A tot
Z te lezen. Wat doen we dus? Juist, de pennevruchten van
onze collegae even doorsnuffelen. In het februari-nummer
van „De Feijenoorder" lazen wij: „De bondsleiders nemen
een grote verantwoordelijkheid op zich door te laten spelen
op velden, die tè hard zijn en daardoor gevaar voor de
spelers opleveren. Het bewijs is pas in Duitsland geleverd,
waar een speler zwaar letsel opliep. Daarom is de stap, die
Ajax heeft gedaan door de bond mede te delen, dat zij de
spelers het veld niet in zal sturen als de toestand van het
veld gevaar oplevert, te begrijpen. Als de bond tekort
schiet, dan behoeven de clubs zich daarbij niet neer te leg
gen. Jammer is wel, dat Ajax zich niet eerst met de andere
clubs heeft verstaan, maar niettegenstaande dit is het zaak,
dat alle clubs zich op eenzelfde standpunt stellen."
Feijenoord is het dus met ons eens, alleen hadden we
eerst contact moeten opnemen met de andere clubs. Waar
om? We zijn gewend onze eigen boontjes te doppen, nemen
graag de kortste weg, omdat we niet houden van „over-
schijven-laten-lopen", duidelijker gezegd „ambtenarij". Als
we ons niet vergissen, zijn de Rotterdammers de uitvinders
van het slagzinnetje „geen woorden maar daden". Nou,
neem het ons dan ook niet kwalijk als we zonder meer de
kat de bel aanbinden. Uiteindelijk deden we het tot nut van
het algemeen. Geen enkele vereniging is er mee gebaat,
haar spelers in een Siberische koude op keiharde velden te
laten draven. Een clubbestuur, dat voor „de leer van het
klimaat" geen oog of oor heeft, graaft aan het graf van zijn
vereniging. Het Ajax-bestuur past daarvoor, vandaar de
klare taal van voorzitter Melchers.
Verder lazen we nog in genoemd blad: „Voor Reintje de
Vos zijn de druiven nog altijd zuur, ook in het spiksplinter
nieuwe voetbaljaar 1964. Dat zegt men tenminste in Den
■EB]
fp
Heiligeweg 1 2, Amsterdam-C
Telefoon 36541
Haag, waar Ajax door A.D.O. werd geslagen op een veld,
dat volgens velen, waaronder de Rotterdamse scheidsrech
ter Piet Roomer, volmaakt onbespeelbaar was.
Op dezelfde dag zeiden Gerard Bergholtz en zijn glij-
vrienden, allemaal op de beroemde schoenen door E.P.G.
geïmporteerd, dat het Olympisch Stadion ook niet bespeel
baar was.
In Den Haag won A.D.O., in Amsterdam D.W.S.
Beide clubs vonden de velden moeilijk bespeelbaar."
Eerlijk vrienden, 't zal wel aan ons liggen, maar erg
duidelijk zijn ons deze zure druiven niet. Vooral als we
bedenken, dat onze parate kennis met betrekking tot drui
ven écht niet veel te kort kan schieten, want ons huis im
porteert zelfs „peeled grapes" uit Spanje. Bovendien komen
we vele malen per jaar in de druivenkassen van een eerste
klas kweker. Duswe weten beslist iets van druiven.
Wat nu de schoenen van P.G., een Rotterdamse scheids
rechter en onze nederlaag tegen A.D.O. met genoemde
vruchten heeft te maken, is ons zo helder als een donkere
substantie in een maatglaasje.
Zou de schrijver misschien een concurrent van P.G. zijn,
of sportief gezien, ergens een èng behuisd mannetje? Mis
schien geiooft u ons niet, maar die bestaan.
In ieder geval zijn er symptomen die er op wijzen, dat
we deze Rotterdamse scribent onder laatstgenoemde cate
gorie moeten rangschikken. Hij besluit n.l. een ontboeze
ming over interland-wedstrijden: „Het zou inderdaad te
mooi zijn om waar te kunnen worden, alleen men heeft
dan per land op zijn minst één representatief stadion nodig,
waarop spelen, ook bij grote vorst, bij sneeuwval etc., zou
zijn gegarandeerd. Daarop nu weer heeft Arsenal iets ge
vonden, namelijk een „elektrische deken", aangebracht on
geveer tien centimeter onder het veldoppervlak. Zoiets kost
geld, terwijl het bovendien zo weinig effect sorteert, wan
neer de andere wedstrijden voor eenzelfde dag vastgesteld,
allemaal moeten worden uitgesteld. Maar voor Schwartz'
idee is het de strohalm. En ook Ajax' voorzitter Melchers
zou nooit meer gedurende de vorstperiode op een onbespeel
baar veld van A.D.O. behoeven te verliezen."
Onzes inziens komt deze Feijenoorder zeer zeker in aan
merking voor een Fairplay-beker, of een Nobel-prijs voor
sportliteratuur. Of alle Feijenoorders erg gelukkig met deze
clubbroeder zijn, wagen wij te betwijfelen.
In het weekblad van „G.V.A.V." mochten we kennis ne
men van: „Ajax heeft de overwinning niet cadeau gegeven:
onze blauwhemden hebben er echt voor moeten vechten,
soms in letterlijke zin, want we weten het, Ajax is geen
Feijenoord en Ajax is door de jaren heen zichzelf gebleven,
d.w.z. beste verliezers zijn de Amsterdammers niet."
Dat vechten „in letterlijke zin" vinden we leuk, vooral
als we de laatste zinnen van het blad even onder de loupe
nemen. Die luiden onder de headline „Op de Tribune":
„Klaas Buist kopt per abuis een Ajacied een eindje de
lucht in. Kiek die Kloas ies!" Kryt een landsman vol be
wondering. „Net 'n bolle die aine op d'hoorns nimt!"
Commentaar? Wilt u die van ons hebben? Clubbladen
zijn vaak een graadmeter. Zij willen nog wel eens de gees
tesgesteldheid van sportbroeders uitstralen. Nou, uitstralen!!
Een week later lazen we in genoemd clubblad een „open
brief" van een Amsterdammer blijkbaar een Ajax-sup-
porter die zich zwaar had geërgerd aan de sport-
vocabulaire van een heer uit de Groningse contreien.
Laatstgenoemde heer leek in den beginne een prettig
mens, maar in de loop van de strijd op het groene veld
daalde hij af tot het niveau „er woont in de omgeving van
Amsterdam vermoedelijk niet één behoorlijk mens."
Tja, wat zullen we u daarvan zeggen? Zelf wonen we ook
in de omgeving van Amsterdam.
De Amsterdammer, een zekere heer J. D. we kennen
hem niet heeft nu middels zijn „open brief" de heer uit
Groningen uitgenodigd bij een volgende ontmoeting
G.V.A.V.Ajax of omgekeerd, naast hem te komen zitten
en in de rust een glaasje te drinken. Hij eindigt met: „We
staan ieder achter onze eigen vereniging, maar houden het
prettig."
Die heer J. D. lijkt ons een man met leuke ideetjes.
Echter nog één opmerking onzerzijds: sportlieden van het
2