PERRY Z KAR
o
NIET ALLEEN VOOR
UW SPORTUITRUSTING
maar ook voor
sportartikelen
camping
sportieve confectie
speelgoed
Voor het geval we nog niet wisten, dat de prestaties van
ons eerste elftal de laatste weken belangrijk achteruit
liepen, is het ons 11. zondag tegen Go-Ahead dan toch zeker
wel duidelijk geworden, dat we niet meer geheel en al op
het rechte spoor zitten.
Nu zou een ongeslagen record vanaf half augustus bij
menige club een aanleiding tot een feest geweest zijn, bij
ons is het nu echter altijd anders en daarvan moeten we
ons wel terdege bewust zijn. Hoge bomen vangen nu een
maal altijd veel wind, en hoewel dat niet altijd even aan
genaam is, is het streven om tot die hoge bomen te mogen
behoren nog steeds de wens van ieder normaal mens, en
hebben we de consequenties daaraan verbonden alleen
maar te accepteren.
Als ik hierbij echter stel, dat de consequenties verbonden
aan het altijd aan de top draaien, niet altijd even prettig
zijn, dan doe ik dat beslist niet om naar een excuse te zoe
ken voor event, minder goede resultaten van ons eerste
team. Wel meen ik te mogen vaststellen, dat nederlagen
van technisch vooraanstaande ploegen, meestentijds niet
bevorderlijk zijn om tot het voor onze sport zo broodnodige
betere voetbal te komen. Wat verheugden wij ons in het
begin van dit seizoen in de gladde combinaties en de prach
tige doelpunten van onze spelers en hoe waardeerden pers
en publiek de aanvalsdrift van ons elftal. Eindelijk begon
men te beseffen, dat aanvallend voetbal waaruit voor beide
partijen doelrijpe kansen ontstaan, ons mooie spel als
„show" alleen nog maar tot aangename ontspanning kan
leiden. Wat is er echter van al dit moois nog over geble
ven, ik geloof niet veel, en nu weet ik wel, dat in de gehele
wereld de betonnen verdediging steeds meer ingang gaat
vinden, maar toch mogen we niet verhelen, dat we dan ook
allemaal bezig zijn ons voetbal als kijkspel hardgrondig te
vermoorden. Ik had het „genoegen" de laatste wedstrijden
van ons team van dichtbij mee te maken, maar wat er van
te zeggen als een official van de tegenpartij na afloop tegen
mij zegt „sorry kerel, wij hadden afgesproken om tegen
jullie niet gewoon te voetballen, we hadden echt geen zin
om dik te verliezen" en bij een andere wedstrijd, „wij had
den gehoopt, dat het veld zo hard als een plank was, dat is
een voordeel voor onze fysiek sterkere spelers, als we later
wat hechter in de hoofdklasse zitten, zullen we wel aan on
ze techniek gaan schaven." Deze meningen spreken m.i. wel
voldoende voor zichzelf, en als men dan ook nog het geluk
heeft over een paar sterk in de publieke belangstelling
staande spelers te beschikken, en men zet daar dan een
mannetje met „speciale opdracht" bij, dan klopt alles pre
cies, men doet niets ongeoorloofds, het werkt meestal nog
goed ook, maar men is alleen datgene aan het vermoorden,
waarvan men later misschien leven moet.
Hoe onze resultaten in de toekomst ook mogen worden,
van harte hoop ik dat trainer Jack Rowley steeds zal blij
ven werken aan de opbouw van het voetbal in Nederland
en in Ajax, en dat zijn devies steeds zal blijven: aanvallen,
aanvallen en nog eens aanvallen. Vroeger onder Reynolds,
Buckingham en nu onder hem is altijd getracht attractief
voetbal te brengen, en dat moeten wij (hopelijk met steun
van pers en publiek) zo trachten te houden.
Zondag tegen N.A.C. wederom een nodeloos puntje laten
liggen, een kostbaar puntje, dat we tegen de (faire)
N.A.C.-ploeg zeker niet hadden mogen verliezen. Wat de
wedstrijd betreft wil ik geen enkel excuse aanvoeren, maar
wel wil ik een woord van protest laten horen, tegen het
spelen onder alle omstandigheden en zeker tegen de „ferme
jongens, stoere knapen"-opvatting van sommige K.N.V.B.-
bestuurderen. Dat de spelers toch immers verzekerd zijn,
klinkt onsympatiek, en is m.i. als mening alleen maar houd
baar, indien gegeven vanachter een indrukwekkend
schrijfbureau.
Als het waar is, dat deze „krachtige mentaliteit" geboren
is uit de grote liefde voor de „Toto-centjes", dan begint het
toch wel tijd te worden, dat de clubs uit het betaalde daar
tegen eens een hartig woordje van protest laten horen.
Natuurlijk vinden wij het prachtig, dat de kunstijsbanen
„ons" redden, (overigens wie is ons), en natuurlijk vinden
wij de N.S.F. een pracht instelling, en leven wij ook mee
naar Tokio (hoe meer officials en deelnemers hoe beter),
en hoe prachtig die manéges, sporthallen en steun aan alle
mogelijke amateursporten (waaronder ook de oer voetbal
amateurs), het is vaak ontroerend om te zien, hoeveel men
sen zich belangrijk maken, om al die guldens een goede
bestemming te geven.
Maar heeft men bij dit alles, bij deze alles omvattende
gedachte van „de pool moet zondag doorgaan" wel eens
gedacht aan de belangen van de semi-profclubs, en heeft
men er nog nooit bij stil gestaan, dat vele van deze clubs
met verlies werken, en vaak leven bij de gratie van giften
en gaven, terwijl ze daarnaast enorme bedragen aan ver
makelijkheidsbelasting moeten opbrengen. Ik kan het mij
bijna niet voorstellen, immers naast de stoere opvatting
van: lichamelijk letsel wordt door de verzekering gedragen,
is er nog iets wat tamelijk belangrijk is, nl. het publiek.
Als het veld met of zonder risico te bespelen is, hoe staat
het dan met de tHbunes, zijn deze altijd tijdig sneeuw en
ijsvrij te maken, en wat te doen bij een zware mist (zoals
11. zondag). Het publiek heeft een fijne neus voor deze
zaken, en gaat bovendien niet naar voetbal kijken, als de
wegen levensgevaarlijk zijn, en men vooruit niet weet of
men na afloop wel veilig thuis kan komen. Komt zoiets on
verwachts dan is het nu eenmaal niet te verhelpen, maar
is het zoals 11. zondag vooruit te zien, dan getuigd het m.i.
van een volkomen minachting voor de belangen van pu
bliek en semi-prof clubs. De thuisspelende clubs hebben
tienduizenden guldens schade geleden, en dat mag men de
donors van de N.S.F. niet aandoen.
Over de entree-prijsverhoging heeft u inmiddels wel ge
lezen. Of de maatregel juist is zal de toekomst beslissen,
het zal veel afhangen of men bereid is te pogen beter voet
bal te spelen, en bovenal hoe het publiek dan zal reageren.
Eén ding is echter zeker, als de uitgaven de inkomsten
gaan overtreffen moet er iets gebeuren, daaraan in niet te
ontkomen, en als we de enorme kostenstijgingen ondanks
bezuinigingen (die vaak op gierigheid lijken) niet meer
AMSTERDAM - AMSTELVEEN - ARNHEM - DEN HAAG - NIJMEGEN
13