fö-UONKBAL
MELCHERS OLIFANT JENEVER
Dè horrat voor Ajaciedenl
ONDANKS DE DEGRADATIE NIET BEZORGD
VOOR HONKBALTOEKOMST VAN AJAX
HOEWEL het honkbalseizoen alweer enige tijd achter
ons ligt, wil ik toch graag in ons clubblad nog een terug
blik op het seizoen-1962 werpen. Niet voor onze honk
ballers zelf, want die zijn, zoals de laatste jaren gebrui
kelijk was, elke week geregeld op de hoogte gehouden met
het wel-en-wee van onze negentallen. Dit geschiedde door
een keurig stencil, dat piekfijn door André Kaan werd
verzorgd.
De grote Ajax-familie was echter, voor zover er inte
resse voor onze honkballers bestond, aangewezen op de
dagbladberichten en deze waren nu niet bepaald fraai te
noemen. Immers, ons eerste negental degradeerde uit de
eerste- naar de overgangsklasse, het tweede negental was
het gehele seizoen in degradatie-gevaar, maar redde zich
op het laatst nog, en het derde negental werd uit de com
petitie teruggenomen.
Uit deze feiten blijkt inderdaad, dat we een zeer slecht
seizoen achter ons hebben. In plaats van dat het ons ein
delijk lukte weer tot de top (de hoofdklasse) door te stoten,
zakten we nog een klasse lager! Een reden genoeg om bij
zonder pessimistisch te zijn, vooral waar dus ons tweede
negental het team, waar toch de reserves voor het eerste
uit moeten komen het ook niet best heeft gedaan.
Dat ik echter desondanks niet pessimistisch ben ge
stemd en met mij vele anderen ook niet komt door
allerlei omstandigheden. In de eerste plaats is het een feit,
dat we met ons eerste negental een bijzonder pechvol
seizoen achter de rug hebben. Of pech? Nee, dat was het
eigenlijk niet. Maar honkbal is nu eenmaal een sport,
waarbij het tegen gelijkwaardige tegenstanders beslist mee
moet zitten om te winnen. En meegezeten heeft het ons
in letterlijke zin geen enkele wedstrijd. Men kan een prach
tige tik geven, die echter juist in de handschoen van een te
genstander belandt, terwijl de tegenpartij zulke slagen geeft,
dat de bal net enkele decimeters langs een binnenvelder
vliegt. Dat nu hebben we in vele ontmoetingen gehad,
vooral in de laatste wedstrijden van de competitie.
Natuurlijk schoten ook onze capaciteiten wel eens tekort,
maar deze waren toch altijd nog dusdanig, dat wij beslist
niet zwakker waren dan welke andere eerste-klasser
ook. Misschien wèl mentaal, want als we b.v. denken aan
negentallen als H.C.K. en Sportclub Haarlem, zouden we
wat vechtlust betreft zó wel willen ruilen.
Te laat herstel
De betrekkelijk slechte start in de competitie zijn we
eigenlijk niet meer te boven gekomen; pas tegen het einde
van het seizoen deed zich een opmerkelijk herstel voor.
Toen was het echter al te laat, omdat we op dat moment
de kansen niet meer in eigen hand hadden. De feitelijke
beslissing viel in twee wedstrijden, die beide voor ons
verloren gingen, maar zelden hebben we en ik spreek
uit een ruim dertigjarige honkbalervaring bij Ajax zo'n
dramatische nederlaag meegemaakt als tegen Storks te Den
Haag. Ons herboren negental speelde daar een grandioze
wedstrijd en tot en met onze laatste slagbeurt hadden we
met twee punten voorsprong de leiding. Daarop greep het
publiek helaas uitgelokt door één onzer spelers in
en daar waren de zenuwen van onze werper niet tegen
bestand. We hadden na afloop heel erg met ons die
dag kranige negental te doen, maar het meeste met onze
werper. In enkele minuten tijds werd hier achteraf be
keken over onze degradatie beslist.
In theorie was daarna nog wel van alles mogelijk, maar
van Volewijckers werd in een matte wedstrijd met 20
verloren. Hoe? Uitsluitend, omdat het ons niet meezat, want
in de laatste inning, met twee honken bezet, werd een kei
harde linedrive, die anders ver in het middenveld terecht
gekomen zou zijn (twee punten), door een prachtige (maar
waarschijnlijk onbewuste) reactie van de Volewijckers-
werper gevangen.
Zelfs in onze laatste wedstrijd uit tegen de ongesla
gen kampioen U.V.V. was (dachten' we) nog van alles
mogelijk, hoewel de opgave om in Utrecht te winnen on
mogelijk scheen. Immers, niet alleen dat U.V.V. er alles
aan gelegen was om ongeslagen te blijven, maar de Utrech
ters dachten ook nog een appeltje met ons te schillen te
hebben in verband met enkele zich vorig jaar voorgedaan
hebbende incidenten. Bij winst zouden we echter nog ge
lijk kunnen eindigen met hetzij A.B.C., hetzij Volewijckers,
die de dag daarvóór tegen elkaar moesten spelen. Daar
gelijke spelen bij honkbalwedstrijden niet zo dikwijls voor
komen, meenden we in theorie nog een kansje te hebben.
Ja, ja, dat dachten we, maar weer zat het ons niet mee,
omdat deze wedstrijd, die misschien door A.B.C. gewonnen
had kunnen worden, desondanks in een gelijk spel eindigde.
In een voortreffelijk gespeelde wedstrijd, waarin al onze
spelers een compliment verdienden, wonnen we de volgen
de dag toch met 63 van het fel op winst spelende U.V.V.
Hadden wij de kracht kunnen opbrengen het gehele sei
zoen zó te spelen, dan waren wij ongeslagen kampioen
geworden in plaats van zoals nu te degraderen. Juist deze
wedstrijd en de prachtige geest, die er eindelijk heerste,
hebben ons verhinderd de toekomst al te pessimistisch in
te zien.
Het zal nu zaak zijn dit goede spel en de goede stemming
N.V. DISTILLEERDERIJ VAN J. J. MELCHERS Wz. - SCHIEDAM
13