Door het meemaken van deze reis, bereikte Herre zijn 25e
interlandwedstrijd, waarvoor hij in Italië reeds een kleine
huldiging mocht ontvangen. Ook vanaf deze plaats Herre,
onze hartelijke gelukwensen met dit aantal, dat ongetwij
feld nog veel groter zou zijn geweest, indien je geen an
dere belangrijke zaken in je leven boven je sport had ge
steld. Een standpunt, waarvoor men respect dient te
hebben.
Ab Slaman, die het met de zenuwen een beetje te kwaad
had, speelde in de tweede wedstrijd in Italië mee en hij
deed dit met zóveel verve, dat Ron Fraser uiterst tevreden
over hem was en volgend jaar ongetwijfeld met hem voort
zal gaan. En dan te weten, dat Fraser nog niet eens weet,
dat Slaman de capaciteiten heeft ook een zeer goede wer
per te worden. Maar ja, Ab zelf beseft dit ook niet ten
volle.
DE CIJFERS.
Eindelijk beschikken we dit seizoen, te danken aan coach
Hordijk, over de persoonlijke prestaties van de spelers van
het eerste negental. Hordijk heeft veel cijfers verzameld
(hetgeen hij kon doen door onze trouwe scoorster, me
vrouw Staller), heel veel kolommetjes gemaakt en ten
slotte o.a. uit al die cijfertjes en al die kolommetjes een
„nuttigheids-produkt" verkregen. Geheel volgens Ameri
kaanse maatstaven heeft hij niet gecijferd. Iemand, die b.v.
op een vrij onbenullige slag op het eerste honk uitgaat,
maar die daardoor toch de loper van drie heeft thuisge
bracht, is in Amerika veel waard. Hordijk vindt het voor
lopig voor onze honkballers het meest belangrijke, of zij
er in slagen veilig op het eerste honk te komen; hoe, komt
er niet op aan.
Een standpunt, waarvoor wij veel voelen. De man, die
aan slag gaat met de gedachte „nou zal ik hem 's even be
hoorlijk raken" en die in die mentaliteit op wijdballen staat
te rossen en daardoor de vijandelijke werper juist over
zijn dode punt heen helpt, is voor ons een vrij waardeloze
speler. Zonder dat het zijn slagprestaties ongunstig mag
beïnvloeden, hebben wij bewondering voor de speler, die
er op een kritiek moment vier wijd uit kan peuteren.
We hebben het dit seizoen enkele malen meegemaakt,
dat op een belangrijk moment onze beste hitter, Herre
Kok, vier wijd kreeg. „Waarom slaat hij nu niet? Een
goede tik is toch veel meer waard?" werd er dan wel eens
door één of meer van onze spelers gemompeld. Kijk, juist
het feit dat Herre op zo'n moment de moed kon opbrengen
vier wijd te nemen, stempelt hem tot een goed honkballer.
Misschien stond hij zelf ook wel te popelen om een home
run te slaan en zodoende twee of drie punten te scoren.
Om dan toch het schijnbaar onbelangrijke vier-wijd te
accepteren, is een PRESTATIE! Al onze spelers moeten
zich maar eens herinneren hoe je teleurgesteld bent, als
de eigen werper wéér vier wijd heeft gegooid, als hij de
slagman wéér zijn wil niet heeft kunnen opleggen.
We zijn even afgedwaald, omdat dit honkballesje er uit
moest. Hetzelfde is trouwens met een stootslag het geval,
zelfs als de spelers niet begrijpen waarom het sein voor
stoten wordt gegeven. Het kan zijn, dat de coach alleen
maar eens de kracht van het binnenveld wil aftasten, het
kan ook zijn om een indrukwekkende serie van drie-slag
(vervolg op pagina 18)
Het honkbalteam dat zich niet alleen in zijn afdeling de sterkste toonde, doch ook
officieus kampioen der adspiranten van Amsterdam werd
Staand v.l.n.r.: L. M. van Wijk (aanv.), P. C. Hendriks, R. de Roos, A. T. M. Bouwman en T, J. van Wijk; Zittend: H. J. Cruijff, G. H. Vogelaar, R. D. van Craalkamp,
R. Boot, E. G. E. Bouman en R. Worst
11