X ■^2ome /^Se n Wat de competitie betreft, is het seizoen 1960/61 ten einde. De titel van landskampioen hebben wij met ere aan Feijenoord moeten overdragen. Onze vrienden uit Rotterdam beschikten in de laatste wed strijden juist over dat beetje meer lucht, waaruit kampioenen in een zwaar seizoen geboren worden. Wij hadden de titel natuur lijk graag willen prolongeren, doch dit is ons niet mogen gelukken. Rest ons slechts onze rood-witte collega's in de Maasstad van harte geluk te wensen met hun prachtig succes. Jarenlang spelen beide clubs een grote rol in de strijd om de allerhoogste titel. Laat ik de hoop uitspreken, dat dit in de toe komst steeds zo moge blijven, in het belang van onze verenigingen en „als het effe kan" ook in dat van het Nederlands voetbal. Overigens hebben we weer een best seizoen achter de rug; ver schillende kampioenen. Het eerste wederom ruim 100 doelpunten met Henk Groot met groot verschil en voor het tweede seizoen) topscorer! Een prestatie van belang, waarvoor ons aller hoog achting. Op het moment dat ik dit schrijf, zitten we nog in de beker en zou het winnen daarvan een prettige troostprijs betekenen, vooral met het oog op de attractieve wedstrijden om de „Europa Cup voor Bekerwinnaars". Met daarbij nog de Intertoto competitie, zijn we nog lang niet aan het einde, en rest ons alleen nog de vraag: „Krijgen we tegenwoordig niet een beetje te veel van het goede?" wacht. Hun snipperdagen verdwijnen, en de kans op een rustig weekje vakantie met familie is nihil. Als u nu nog rekening houdt met het feit, dat wij twee jaar geleden met succes op een Engelse trainer zijn overgegaan, moeten onze jongens nu weer voor een groot deel trainen onder een Middeneuropese trainer. Ondanks de capaciteiten van deze man, is dit voor bijv. onze vereniging, een onhoudbare toestand. Gingen de resultaten van ons Oranje-team nu gestadig vooruit, dan was er nog iets voor te zeggen, maar het tegendeel is waar. Geef het clubvoetbal toch internationaal meer tijd om zich te presenteren. De wedstrijden van Ajax, 3 a 4 jaar geleden, en van Sparta beide in de Europa Cup), de vriendschappelijke wedstrijden van Feijenoord en G.V.A.V. hebben meer voor onze reputatie gedaan dan de meeste onzer interlandwedstrijden. Ik schrijf deze waarschuwing omdat de K.N.V.B., in het voor lopige interlandprogramma voor het volgende seizoen, al weer 7 a 8 wedstrijden heeft opgenomen, en dan praat men nog niet over de wedstrijden van het B-team, van militaire en jeugd- elftallen, van stedelijke en regionale wedstrijden. Werkelijk, H.H. bondsbestuursleden, voor het idee om tot 30 competitiewedstrijden te komen, zijn we u dankbaar, maar om daarnaast van sommige verenigingen te eisen diverse spelers min stens 10 keer per seizoen in vertegenwoordigende elftallen uit te doen komen, is teveel van het goede. Over het gevaar de teamgeest van de betreffende clubs aan te tasten wil ik voorlopig nog zwijgen, doch waar u harde zakelijkheid wenst, moet u deze verenigingen ook de kans geven deze zakelijkheid te betrachten, en niet hun interne kracht ondermijnen. Ik hoop, geachte heren bondsbestuur- ders, dat u uw gedachten hier eens over wilt laten gaan. Beroept u zich niet te stug op de toestemmingen van de bondsvergadering. Ondanks het feit, dat ik over dit onderwerp reeds vaak tever geefsgeschreven en gesproken heb kunt u op de medewerking van Ajax blijven vertrouwen. Maar doe het kalm aan, en laat alles wat overbodig is er eens een tijdje uit. Misschien kunnen wij straks door beter clubvoetbal onze dank betuigen. Over dit laatste probleem heb ik vaak geschreven, en geloof ik wel, dat men meer en meer tot de overtuiging komt, dat er hier en daar iets geschrapt moet worden. Waar men het blijkbaar nog niet over eens is, is de vraag: „Wat moet verdwijnen en wat is te belangrijk om op te geven". Ik kom hier niet op dit onderwerp terug, om een excuse te vinden voor ons falen tijdens de Pinkster dagen (ik schreef hierover ook in ons laatste clubblad, en toen stonden we zelfs twee punten voor), dit zou onjuist en onsportief zijn. Bovendien is het niet redelijk, omdat Feijenoord voor een zeer belangrijk deel in hetzelfde schuitje zit als wij. Als ik nu goed ingelicht ben, wil het bestuur van de K.N.V.B. het aantal competitiewedstrijden terugbrengen tot 30, een m.i. zeer gelukkige opvatting. Maar zijn we daarmede uit de zorgen? Voor sommige verenigingen, en daaronder rangschik ik zeer zeker ons Ajax, beslist niet. Reeds bij twee bondsvergaderingen, vroeg ik om medezeggenschap van de verenigingen in het samen stellen van het interland-programma. Beide keren verkreeg ik de toezegging, dat men zich hieraan zou houden. Tot op heden echter nog steeds zonder enig gevolg. Vooral het laatste seizoen (met het oog op Chili) hebben wij beslist te veel van het goede gekregen. Ik weet, dat de spelers er vaak anders over denken, maar ik betwijfel het of dit juist is. Financieel moeten ze het nog maar afwachten. Daarvoor missen ze te vaak clubwedstrijden (beker- en evt. vriendschappelijkeHun moreel krijgt door de dikwijls inter nationaal slechte prestaties van het team een gevoelige tik terwijl het publiek juist van deze spelers iedere zondag het beste ver- In „de Sportkroniek" onder het hoofd Commentaarhet vol gende fraais gelezen: „Wij hebben er geen behoefte aan, nogmaals uitvoerig in te gaan op een paar arbitrale beslissingen bij Rapid Ajax op Paaszaterdag. Maar een paar woorden moeten er nog aan besteed worden, omdat in het clubblad van Ajax een zeer onaangename opmerking aan het adres van de heer Bronkhorst is gemaakt. Daar staat namelijk dat deze arbiter „een speler bestraft heeft uit een soort kwaadaardig heid". Dat is geen opmerking. De heer Bronkhorst heeft wellicht geen topvorm gedemonstreerd, die middag, maar „kwaad aardigheid" duidt op valse trouw en daarvan mag Ajax hem beslist niet betichten. Als men dat toch doet, is men uitge sproken unfair. Wij vertrouwen daarom, dat de prominente hoofdstedelijke club zich haar sportieve reputatie volledig bewust is en deze opmerking in een volgend nummer zal terugnemen". Als de schrijver van bovenstaand stemmingsstukje datgene ge daan had, wat onder behoorlijke mensen gebruikelijk is, dan had hij mijn gehele artikel uit het vorige clubblad overgenomen (hij heeft daarvoor een pracht rubriek „Uit de clubbladenen be slist niet de zaak kromgetrokken, door hieruit een enkel regeltje te plukken. Zoiets dóet men nu eenmaal niet. WIJNEN In Amsterdam o.m. verkrijgbaar bij: Aguilar, Rokin 87, Tel. 2471 i 12

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1961 | | pagina 12