XJaar aanleiding van het feit, dat ik in het vorig clubblad geschreven heb over de vele verplichtingen die onze vereniging jegens de K.N.V.B. heeft, zijn mij van verschil lende kanten vragen gesteld of wij daar nu nooit eens iets tegen ondernemen. Natuurlijk, beste vrienden, doen wij dat, zelfs op gevaar af wel eens als vervelend beschouwd te worden. U moet er echter wel bij bedenken, dat de Bond werkt volgens ver kregen machtigingen van de Bondsvergadering, en het zal u dan niet moeilijk vallen te begrijpen, dat de opvattingen van de stemgerechtigden lang niet altijd stroken met de be langen van onze vereniging. Als voorbeeld diene het grote aantal spelers, dat wij altijd beschikbaar moeten stellen voor vertegenwoordigende elf tallen. Een grote onderscheiding voor Ajax, maar ongetwij feld een aantasting van onze interne kracht, met daarnaast zeer grote risico's. Een ander voorbeeld: de K.N.V.B. geeft aan H,H. scheids rechters na een diensttijd van ca. 20 a 25 jaar, een vrij toegangsbiljet tot alle terreinen. Ik gun deze mensen dit privilege van ganser harte, maar waar gaan ze kijken Beslist niet bij de derde en vierde klassers. Neen, zij bezoe ken de hoofdklassewedstrijden en als je dan in „the running" bent, kan je vrij aardig op de klandizie rekenen. Toen ik hierover eens een bemerking plaatste, kreeg ik van een amateur bondsbestuurder het volgende antwoord: „Dan moet u maar 2000 vaste plaatsen voor de officials reserveren." Als u nu nog weet, dat bedoelde bestuurder een regel matige medereiziger is bij uitwedstrijden van onze semi- prof Oranjeploeg, behoef ik u verder niets te vertellen van de keiharde zakelijkheid, en de wens om het gezapige ama teurisme af te schaffen, waarover men bij de Bond tegen woordig zo gaarne praat. Interessant is ook de verplichting, dat aan de beker wedstrijden slechts met het eerste elftal deelgenomen mag worden. Dat wij op dezelfde dag 4 of 5 spelers aan de Bond moeten afstaan mag blijkbaar de pret niet drukken. En als men dan tegelijk nog toestemming verleent voor een T.V.- uitzending van een voor ons onbelangrijke wedstrijd Tsjecho-SlovakijeMexico, dan ben ik toch wel erg dank baar, dat ik mijn eigen zaken altijd zelf heb mogen regelen. Voor andere vragenstellers het volgende: Leiding. I. De kwestie Piet Keizer, heb ik met het K.N.V.B.-bestuur mogen behandelen. De vergrijpen van een paar spelers (dus Piet niet al leen) bestaan (buiten het veld) in: te laat komen, met meisjes lopen praten, met sinaasappelschillen gooien in de bus en een kaartje leggen op bed. Het zal allemaal wel heel erg zijn, maar ik geloof, dat er vroeger op tour wel ergere dingen zijn voorgevallen, vooral als de boosdoeners nog maar jongens van 16 tot 18 jaar zijn. Wat de wedstrijden betreft: voor de eerste wedstrijd had Piet een blessure opgelopen en meldde dit aan de trainer. Hij probeerde het eerst ca. 4 uur vóór de wedstrijd en daar na nog eens vlak voor het begin. Gelukkig voor Piet heeft voorzitter Schroder het bovenstaande onderschreven, waar door u het laaghartig geschrijf over een „arrogante jongen, die zichzelf maar vrijstelde van spelen" als vervallen kunt beschouwen. In de tweede wedstrijd tegen België heeft Piet een volgens insiders heel vervelende Belg bij zich gekregen. Piet heeft op deze nare speelwijze geen behoorlijk antwoord weten te geven en zich tot half-time niet als een waardig vertegen woordiger van onze sport gedragen. Na rust heeft hij back gespeeld en schijnt er niets meer te zijn voorgevallen. Zonder hem nu te willen verdedigen, wil ik wel vast stellen, dat hij geen vermaning of waarschuwing van de scheidsrechter gekregen heeft. Ik wil aannemen, dat de scheidsrechtelijke leiding uiterst zwak was en dat hij, ge zien de reacties van pers en radio, zelfs het veld uitgezonden had moeten worden. Wat een mooie taak had hier dan voor onze veel oudere en verstandigere leiders gelegen, om hem tijdens de rust verdere deelname te ontzeggen. Speelde ons kleine kansje, en de misschien te grote verwachtingen van Piet's capaciteiten een te grote rol? Leiding. II. Naar aanleiding van de wedstrijd Rapid J.C. Ajax een artikel in een Limburgs (sic) blad gelezen. Dit blad schrijft ongeveer als volgt: „Vele toeschouwers (Limburgers dus James) begrepen niets van het uit het veld sturen van de Amsterdammer Prins, terwijl een Rapid-speler voor een veel zwaardere overtreding tegen Henk Groot slechts een waarschuwing kreeg." Wij hebben ons," aldus bedoelde krant, „met de scheids rechter in verbinding gesteld, welke ons desgevraagd het volgende mededeelde: Toen Prins m.i. een overtreding maakte waarvoor ik hem wilde bestraffenbleef hij kreunende op het veld liggen, en moest hij buiten de lijnen opgeknapt worden. Ik heb toen niets ondernomen. Toen ik hem echter een ogenblik later over het veld zag rennen, besefte ik, dat hij mij voor de gek gehouden had, en heb ik hem bij een volgende overtreding uit het veld gezonden. Wat het geval de Groot betreft: de overtredende Rapid- speler was daarvoor bij mij geweest met de mededeling, dat de Ajacied zich zeer onprettig en onsmakelijk tegenover hem gedragen had. Ik deelde hem mede, dat ik zelf op de wedstrijd moest letten en niets had kunnen constateren. Toen bedoelde spe ler even later echter een inderdaad zware overtreding jegens de Groot begingbesefte ik wat er in hem om moest gaan, en volstond ik slechts met een waarschuwing." Zo ongeveer was de lezing van de scheidsrechter, en u be grijpt dat, als is het artikel slechts gedeeltelijk, hij zijn eigen falen voldoende heeft beschreven. Immers, hij bestraft een speler uit een soort kwaadaardig heid, daar hij niet in staat bleek een blessure zelf voldoende te beoordelen, en hij neemt een andere speler in bescher ming op een klacht van deze speler, zonder zelf iets te heb ben kunnen constateren. In Amsterdam o.m. verkrijgbaar bij: Aguilar, Rokin 87, Tel. 24717 12

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1961 | | pagina 12