Ajax-negental in 1938 Staand v.Ln.r.Bonneveld, Weppner, Rotgans. Beumer, Lobberegt en Van Tuyl Gehurkt v.l.n.r.Ter Heide, Van 't Hull, Jan Blomvliet en Martin Bremer Het debuut van onze reserves in de tweede klasse was be hoorlijk. Met 13 punten uit een zelfde aantal wedstrijden werd de vijfde plaats ingenomen. Reeds na een jaar nam Jan Blomvliet de taak van Evert van Tuyl als honkballeider over. Eer de competitie van 1939 begon, werd er voor de Amster damse clubs een toernooi op touw gezet. Onze generale repetitie wekte goede verwachtingen, want A.F.C. (nu A.B.C. geheten) bleef juist 1 run ten achter (109) en V.V.G.A. kreeg met 74 nul op het rekest. De prestaties in de competitie waren evenwel van beschei den aard. De Seagulls, een ploeg van in Amsterdam vertoevende Ameri kanen uit Salt Lake City, werd ter verbetering van het spelpeil hier te lande in de competitie ingedeeld en ging meteen met de hoogste eer strijken. Na een spannende wedloop met A.F.C. kon Ajax zich nog juist uit zijn benarde positie bevrijden. In 1940 vormden J. P. Blomvliet, E. H. van Tuyl en A. de Wit Sr. de Honkbalcommissie. Het negental van de Seagulls moest van verdere deelneming aan de competitie afzien doordat de spelers naar hun geboorte land terugkeerden. Haarlem was, met Roel de Mon op de plaat, ongenaakbaar. Dit werd dan ook met de begeerde trofee beloond. Vooral Roels keiharde rechte en curveballen op schouderhoogte later werd het slaggebied het gedeelte boven de thuisplaat tussen de oksel en de knie van de slagman in een natuurlijke slaghouding waren uiterst moeilijk te raken. Onze in het algemeen zeer jonge ploeg bracht het met 18 punten uit 12 wedstrijden tot een eervolle derde plaats. Het tweede klasseerde zich als vijfde. In 1941 wenste Haarlem geen afstand van de titel te doen. De juniores A trokken het kampioenschap naar zich toe, waartoe de volgende spelers bijdroegen: W. Brandsteder, T. Donker, C. van Heesch, D. Hoogendijk, G. Losekoot, P. Nieu- wenburg, K. B. A. v. d. Schuyt, F. Stam (het vierde lid uit de honkbalfamilie Stam) en B. D. de Sterke. Als het tot dusver gunstigste jaar in de honkbalgeschiedenis van Ajax dient 1942 te worden beschouwd. Behalve de junio res A, die met één punt minder dan kampioen Zeeburgia tweede werden, overschreden onze ploegen als eerste de eindstreep. De stelregel dat de verrichtingen van een honkbalploeg voor een groot gedeelte van de werper afhankelijk zijn, ging ten opzichte van ons eerste negental niet op. Het uitstekende resul taat was werkelijk door de gehele ploeg bereikt. Een belangrijke factor was in dat geval dat ons team bijna steeds in dezelfde samenstelling het veld betrad, wat de homogeniteit uiteraard ten goede kwam. Jan Blomvliet kon zich bij zijn wijze van wer pen bijna altijd op zijn teamgenoten verlaten. Vooral onze sterke buitenvelders verleenden hem vaak de onontbeerlijke steun. Onze thuiswedstrijden werden op het terrein van Wilskracht gespeeld. De honkballers die na een zwaarbevochten 3I-zege op E.D.O. in Haarlem door een groot aantal supporters op de schouders werden genomen, waren: G. J. Beumer, K. H. Bloem, J. P. Blomvliet, H. Bosboom, J. ter Heide, L. W. de Koning, G. N. van Lobberegt, H. Rotgans en P. Weppner. Ook A. M. Hordijk was tal van malen van de partij. Hier komen de uitslagen in de competitie: AjaxBlauw-Wit (thuis) 76 (uit 13), AjaxHaarlem 85 (65), Ajax H.H.C. 3—6 (15—5), Ajax—E.D.O. 6—6 (3—1), Ajax—Quick 4—0 (15—6), Ajax—Schoten 11—1 (12-^5), Ajax—V.V.G.A. 7—7 (11—3). Het was ons derde landskampioenschap. In de erewedstrijd tegen de Rest van Nederland moest Ajax met 51 in het zand bijten. 15

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1961 | | pagina 15