Veertig jaar honkbal bij Ajax Nadat de sportleraar J. C. G. Grasé van zijn reis naar Noord- Amerika was teruggekeerd, wilde hij het daar in zwang zijnde baseball hier te lande onder de naam honkbal introdu ceren. Daartoe zette hij zich onmiddellijk aan het vertalen van de spelregels. Reeds een jaar later waren er vier clubs in het leven geroepen, nl. A.H.C., waarvan de heren Grasé en Bleesing lid waren, J.H.C., Hercules en de Jongemannenvereniging Excelsior. In 1912 maakte de honkbalafdeling van Excelsior zich los en nam de naam Quick aan. Het duurde niet zo heel lang of A.H.C. en J.H.C. werden ontbonden. De heer Bleesing meldde zich toen bij Quick aan. Van beide overgebleven clubs kon er uiteraard niet veel propaganda uitgaan. Twee spelers van Quick kwamen echter op de gelukkige gedachte deze zomersport bij de voetbalvereniging waarvan zij lid waren, ingang te doen vinden. Bij Blauw-Wit was dit de heer W. Dril ling. Gaarne hadden wij deze gemoedelijke sportman op de ge zamenlijke receptie van Ajax en Blauw-Wit op 15 april 1961 de hand gedrukt, doch helaas, hij is niet meer. Zaterdag, 24 juni 1921, werd op initiatief van de heer J. Roo denburgh door twee honkbalnegentallen op een der velden van Ajax een demonstratie gegeven. Dit leidde tot de oprichting van een honkbalafdeling in Ajax. Er werden al spoedig vriend schappelijke wedstrijden gespeeld. Zoals u wel gemerkt zult hebben, vindt de komende receptie enkele maanden vóór de eigenlijke datum van het jubileum plaats. Dit houdt echter verband met het vaststellen van com petitiewedstrijden op zaterdagen èn zondagen. In 1921 ging onze eerste zege in serie wedstrijden van de N.H.B. gepaard met de tweede prijs, een zilveren medaille. In 1922 het jaar waarin voor het eerst onder de door de heren J. C. G. Grasé en E. Bleesing vertaalde officiële Ameri kaanse spelregels werd gespeeld wenste ook Ajax in de competitie zijn krachten te beproeven. Zowel in de eerste als in de tweede afdeling dongen de volgende clubs mede: Ajax, Blauw-Wit, Hercules en Quick. Deze laatste vereniging ver gaarde het meeste aantal punten. Hercules bleek in 1923 ter ziele te zijn gegaan, doch Concor dia trad toe. Ajax kwam wederom met twee ploegen voor de dag. De kampioenstitel was voor Blauw-Wit. Donderdag 17 januari 1924 verscheen het eerste nummer van Honkbalnieuws, het officiële orgaan van de Nederlandse Honkbalbond. Bij Concordia liep men toen al met plannen rond om behalve enige senioresteams een jeugdnegental te laten uit komen. Het seizoen begon 5 april reeds met seriewedstrijden en een week later werd het competitierad aan het draaien ge bracht. Ajax schreef met liefst drie negentallen in. Onze hoofdploeg werd voor de eerste keer landskampioen met A. Bogaard, C. H. W. de Bois, G. Deen, D. van Gelderen, C. H. Geudeker, J. J. Grootmeyer, H. Harinck, A. J. de Kruyff, J. Martens, J. Pelser, P. Prins, J. Roodenburgh, J. Smit en G. Stam. Eindstand: Onze reserves wilden hiervoor niet onderdoen en honkbal den in de tweede klasse zonder dat hun een strobreed in de weg werd gelegd, zoals de stand aantoont: gesp. gew. gel. verl. pnt. Ajax 2 8 8 0 0 16 Concordia 2 8 4 0 4 8 Quick 2 8 3 0 5 6 Haarlem 2 8 3 0 5 6 Blauw-Wit 2 8 2 0 6 4 gesp. gew. gel. verl. pnt. Ajax 8 6 0 2 12 Blauw-Wit 8 5 0 3 10 Quick 8 5 0 3 10 Haarlem 8 4 0 4 8 Concordia 8 0 0 8 0 De monsterzege van 696 op Concordia 2 dient hier zeker aan de vergetelheid te worden ontrukt. Ter gelegenheid van het één-jarig bestaan van de sportclub Haarlem (later ter onderscheiding van H.F.C. Haarlem, S.C. Haarlem genaamd) nam Ajax 2 deel aan het Zilveren-Baltoer- nooi, waarin geen clubs uit de eerste klasse mochten meespelen. Onze representanten bonden zowel Haarlem 2 (234) als Blauw-Wit 2 (199) aan hun zegekar en mochten de buit dan ook naar Amsterdam vervoeren. Ajax 3 nam in een afdeling van 7 ploegen de vijfde plaats in. In 1925 meldde Ajax zich met twee negentallen voor de com petitie aan. De indeling was als volgt: Eerste klasse: Ajax, Blauw-Wit, Concordia, Haarlem en Quick. Tweede klasse: A.G.H.C., Ajax 2, Blauw-Wit 2, Concordia 2, D.D.V., Quick 2 en Z.R.C. Ajax moest door het vertrek van D. van Gelderen naar het Verre Oosten voortaan diens steun ontberen. Quick werd de eretitel deelachtig. Ajax en Blauw-Wit kwamen met 4 gewonnen en evenveel verloren partijen samen op de tweede plaats. Ons tweede deed het niet best. Vooral door enkele malen niet op het appèl te verschijnen, was de rode lantaarn niet meer weg te denken. In 1926 droeg J. Roodenburgh het secretariaat aan J. Smit over; zij vormden met A. Bogaard de Honkbalcommissie. A.G.H.C., de club van gymnasiasten, welke in 1924 was opge richt en bij keuze naar de eerste klasse was gepromoveerd, be haalde terstond het kampioenschap. Onze vereniging nestelde zich met 12 punten op de derde plaats. Ajax legde beslag op de Olympiabeker door onderscheidenlijk Swift (2114), A.G.H.C. (10—6) en in de finale Quick (26—10) te bedwingen. Met de reservenegentallen wilde het niet vlotten. Het tweede leed in de tweede klasse niets dan nederlagen, maar nog erger was dat het soms verstek liet gaan. Voorts bleek het nood zakelijk te zijn het derde team uit de competitie terug te nemen. De Concordiaan Jan van den Heuvel werd in 1927 lid van Ajax, hetgeen voor ons een aanzienlijke versterking betekende. Met een geweldige vaart kon deze werper de ballen zuiver over de plaat doen suizen. In die tijd was er nog geen sprake van interlandwedstrijden, want anders zou Jan stellig tot de uit verkorenen hebben behoord. Ajax en Quick deelden achter kampioen A.G.H.C. de tweede en derde plaats. Onze reserves bengelden in de tweede klasse A onderaan met de op zich zelf niet eens zo slechte cijfers 10 - 12

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1961 | | pagina 12