yimericanQorner
jj
f
Bouwmeester
Gerrand
lp
uitzondering van de wettelijk vastgestelde wekelijkse rustdag,
in het algemeen maandagOp die manier kunnen de clubs basis
jaarsalarissen van 7 a, 12.000 gulden plus premies betalen (de
cracks verdienen aanzienlijk meer), waarbij we memoreren,
dat men in de tweede klasse vele profs met een bijbaan aantreft.
De overwinningspremies kunnen flink oplopen, maar iedere
penningmeester betaalt ze graag uit, want een succesrijk elftal
trekt veel publiek. Verder komen er voor profs na een seizoen
o.a. de voordelige transfers bij of in tegenstelling daarmede
de z.g. clubtrouwpremies.
Elk gemeentebestuur beschouwt het elftal als een represen
tant van de stad. Daarom krijgt de club of een bijna gratis
stadion (Nice betaalt als huur 5°to van de recette en er is geen
stedelijke vermakelijkheidsbelastingóf een jaarlijkse subsidie
van rond JjO.OOO gulden, soms onder het motto van een lening,
die nooit terugbetaald behoeft te worden. De gemeentebesturen
zien namelijk de waarde in van een goed spelend elftal, dat im
mers bezoekers van buiten trekt.
Eén club, de veertigste, verkeert in nog veel gunstiger om
standigheden, nl. Monaco. Deze club, die vorig seizoen de beker
finale won en momenteel met de Racing Club de Paris en Reims
om het kampioenschap strijdt, bezit met een moyenne van 4500
toeschouwers het Franse laagterecord op recettegebied in de
eerste klasse, maar de penningmeester behoeft nooit zorgen te
hebben, want de schatkist van de staat past uit overwegingen
van vreemdelingenverkeer bij, wat men te kort komt. Men zou
kunnen zeggen dat Monaco de enige staatsvoetbalclub is aan
deze kant van het ijzeren gordijn!
In tegenstelling met Italië waar vele profclubs financieel af
hankelijk zijn van schatrijke zakenlieden of van op reclame
beluste fabrieken is er in Frankrijk maar één club met een „me
cenas" (de ijzerhandelaar Puntis van Toulouse) en twee clubs
staan enigszins in relatie met een plaatselijke fabriek, die veel
spelers een baan voor na hun voetbaljaren verzorgt (Sochaux
en Sedan).
Monaco daargelaten moeten de overige 35 clubs zichzelf zien
te bedruipen en dat lukt wel zo ongeveer, met dien verstande,
dat arme tweede-klassers elk seizoen een of twee van hun spe
lers moeten transfereren naar rijkere concurrenten om uit te
komen. Ze vullen dan hun elftal aan met jonge amateurs, die
niets kosten, want de Nederlandse bepaling, dat daarvoor aan
de amateurclubs maximaal 3000 gulden moet worden betaald,
kent men niet in Frankrijk. In Engeland trouwens ook niet.
Eerlijke handel
Alle transferbesprekingen lopen over de clubbesturen. Als die
het eens zijn, moet de speler zich ook akkoord verklaren, anders
blijft hij gewoon bij zijn oude club, die hem moet doorbetalen.
Wil een club aan het eind van het seizoen een speler absoluut
kwijt, dan moet ze hem een maand tevoren het contract opzeg
gen, maar in dat geval krijgt de club geen cent van de transfer
som, die de speler dan zelf bij een andere club kan bedingen.
Ook kan zo'n losgelatenspeler meteen amateur worden.
Voorzover zij er niet reeds waren, mogen sinds de zomer van
1955 geen buitenlandse profs worden gecontracteerd. Elftal
commissies kent men er nietde trainer stelt het elftal samen.
Een van de goede ideeën, die Nederland in 1954 in „tijdnood"
verzuimde over te nemen, is de recetteverdeling. Doordat de
bezoekende club 40 pet. van de recette krijgt, kunnen clubs uit
kleine plaatsen het bolwerken. Ze verdienen daardoor „uit" vaak
meer dan thuis.
Een ander goed idee: een uitblinkende amateur kan geduren
de één seizoen „stagiaire" worden, d.w.z. leerlingprof of, zoals
de wielrenners zeggen, onafhankelijke. In dat seizoen betaalt
zijn club hem een laag salaris en hij mag zowel in het prof- als
in het amateurelftal spelen, maar daarna moet hij kiezen en
kan, zo hij wil, meteen weer als amateur doorspelen. Door dit
proefjaar vermindert de kans op mislukte profs.
Het tweede elftal is wel enigszins gehandicapt, doordat het
alleen maar vriendschappelijke wedstrijden speelt, doch het
eerste amateurelftal van de club speelt daarentegen als volwaar
dige in de amateurcompetitie. Daarin bestaat 30 pet. der eerste
klassers uit elftallen, die in Nederland onder de naam Ajax 3
of Feijenoord 3 zijn veroordeeld tot de onbelangrijke reserve
eerste amateurklasse. In 1959 werd St. Etienne's amateurelftal
zelfs kampioen van Frankrijk!
(Overgenomen uit het Algemeen Handelsblad)
Waar gaat het over
De wedstrijd van Ajax
Ja, maar ook over de gezellige sfeer,
de prettige bediening ende
voortreffelijke keuken in de
Kalverstraat 16-18, Amsterdam
Donateurs en Leden
zijn zeer tevreden
met KOLEN en OLIE
van Gebr. Walvisch
Raamgracht 1 3 en 59, Tel. 244383
Kijkduinstraat 40, Tel. 1 25037
Gaarne verstrekken wij Inlichtingen
Inn jMË r
teflfe
JUWELIERS
P MS» 5 ag.;:'k 1
Heiligeweg 1 2, Amsterdam-C
Telefoon 36541
9