Voor ons ligt ,,50-jaar K.F.C.", het jubileum-nummer van
de „Grote Koogse". De samenstellers, onder captaincy van de
heer B. Bronke, hebben in een ruim negentig pagina's tellend
boek, de geschiedenis van de rood-blauwen uit de Zaan vast
gelegd. Vastgelegd, voor zover mogelijk, want we zouden
haast zeggen zoals te doen gebruikelijk de beginjaren zijn
niet helemaal uit de luiers gekomen. Een euvel, waarmede wij
in de jaren 1949/1950, toen ons jubileumboek op stapel stond,
ook te kampen hadden. Zo'n dikke vijftig jaar geleden voelde
men schijnbaar niet zo heel veel voor het vastleggen van „voet-
bal-capriolen". Enfin, niettegenstaande die handicap hebben
enige „K.F.C.-volbloeds" een prettig leesbaar en goed verzorgd
herinneringsboek uit de Zaanse klei gestampt. Zaanse klei. Zelf
hebben we op dat glibberige veld, omzoomd met „op hoog
niveau" staand water, vele matches gepleegd. K.F.C. 2Ajax 3.
Er waren bikkelharde partijtjes bij, maar altijd sportief. Aan
K.F.C. 2 bewaren we prettige herinneringen. En K.F.C. 1 Of
de „Grote Koogse" aan ons prettige herinneringen heeft
We zagen de rood-blauwen voor het eerst spelen in 1930. 't
Ging om een plaats in het voetbal-Walhalla. Haarlem was „de
klos" geworden in de Eerste-klasse en moest haar plaats ver
dedigen tegen de aanstormende jeugd, K.F.C. en onze stad
genote D.E.C. De match D.E.C.K.F.C. op ons veld voor
een uitverkocht huis hebben we gezien. Voor de rust was
D.E.C. klassen beter en een drie, vier nul voorsprong was
heel normaal geweest. Slechts één doelpunt drukte de grote
meerderheid van de D.E.C.-ers uit. Dat ene doelpunt stond ver
in de tweede helft nog op het scorebord en er was in feite
geen kou aan de lucht. Toen plotseling, als een windstoot bij
zinderende hitte, de ondergang van D.E.C. werd ingeluid. Bij
één der weinige Koogse aanvallen knalde een D.E.C.-er in
eigen doel en dat was het einde van de Amsterdamse illusies.
Totaal ontredderd speelde D.E.C. verder, met als gevolg drie
minuten voor het einde een dansend en juichend K.F.C. legioen.
Een keiharde dreun had het Amsterdamse doel doorboord.
D.E.C. lag uit de strijd. Voor goed. Nooit zijn de rood-baadjes
deze klap teboven gekomen. Met reuze schreden zijn ze de voet
balheuvel afgedaald om tot nu toe uit de verre diepten naar de
top te blikken. Dat was dus onze eerste kennismaking met
K.F.C. Eerlijk broeders, we vonden het spelletje van de K.F.C.-
ers maar zwaar pet, niet vermoedende, dat onze club in latere
jaren aan datzelfde spelletje bijna een kampioenschap van
Nederland verspeelde. Dat zat zo. Aan het einde van de strijd
om het landskampioenschap waren Willem II, K.F.C. en Ajax
met een gelijk aantal punten geëindigd. Beslissingswedstrijden
(halve competitie) moesten uitmaken, wie zich kampioen mocht
noemen. Tegen het einde van de maand juli (snikheet) werden
op drie opeenvolgende avonden de zaken afgewikkeld. Willem II
en wij openden het voetbalfeest. Vier tegen één voor ons. K.F.C.
deed het de volgende avond iets minder, n.l. 21 voor de Koo-
gers. De laatste match, K.F.C.Ajax moest dus de beslissing
brengen. Uit het jubileumnummer van de Zaankanters gaan
we nu citeren.
„Tot twee minuten voor tijd stond K.F.C. nog met 21 voor
en het landskampioenschap leek zeker. Toen de scheidsrechter
echter een duidelijke overtreding tegen onze keeper Jan Veen
niet constateerde, kon Ajax gemakkelijk de gelijkmaker ter
wereld brengen. 22. Nog gaf K.F.C. het niet op en in de aller
laatste minuut kwam Jaap Mol alleen voor de Ajax-keeper te
staan. Tot een schot kon hij niet komen, want Mol werd een
voudig „getorpedeerd". Duizenden Zaankanters schreeuwden
om „penalty", maar de scheidsrechter gaf eenvrije schop
tegen K.F.C.
„Een enorme teleurstelling, maar de K.F.C.-ers bleven zich
zelf en reageerden in het geheel niet tegen de scheidsrechter.
Zij gaven met deze houding een demonstratie van sportiviteit en
AJAX G.V.A.V
Met een feilloos genomen penalty brengt Henk Groot de stand op 2 -1
2