Al hebben we dan de Europa-Cup gemist (nou ja, gemist!)
tussen twee haakjes, het was weer een best lootje, dat
Frederikstad uit de bus peuterde; „Aarhus" (achteraf bleek
het zo zwaar als lood te zijn) we zijn nog steeds in trek bij
vele buitenlandse voetbalgrootheden. Zij willen wel,maar wij
U weet het, we voelen niets voor fancy-prijzen en hadden we
nu de Zwitserse ,,Goldrush" maar zien aankomen, of een flink
aantal „Goudmijnen" gehad, allez, onze administrateur was
even in de telefoon geklommen. Barcelona of Madrid, is langs
de draad niet zo heel erg vèr; je kunt er bij wijze van spreken
op wachten. Jimmy Greaves en zijn makkers hebben de Span
jaarden laten zien, dat zij er ook nog iets van kunnen. Oef, wat
hebben die Engelsen er voor gewerkt. Wat een „beauties" van
doelpunten waren er bij. Wat een enthousiasme van die droge
zonen van Albion. En het publiek maar „singing in the rain".
Dat kon gemakkelijk, want het regenwater viel „met-bakken",
't Leukste van de match was toen tegen het einde de Engelsen,
op de (vervelende) Spaanse manier, het spel gingen bevriezen.
De rollen waren nu omgedraaid en hopelijk hebben de Madrile-
nen er iets van geleerd.
Ajax - Willem II Bertus als de Nederlandse
Bank denkt Arie Pronk
Maar om de draad weer op te nemen, afgezien van de dollars,
peso's, dinars etc., was, of is, het dan altijd nog de vraag, of we
tijd en, het kardinale punt, er spelers voor beschikbaar hebben.
Sinds we weer eens ons kampioensgezicht lieten zien, stuurt
de Verlengde Tolweg als maar uitnodigingen naar de Ajax-
administratie. Negen Ajacieden zijn de gelukkige knapen, die,
óf het oranje-shirt mochten aantrekken, óf dat kostbare geval
van heel dichtbij konden bekijken. Voor onze clubmakkers na
tuurlijk erg prettig, „je-neemt-er-iets-van-mee", doch voor de
clubleiding minder lollig. Want eerlijk vrienden, we willen graag
iets op internationaal voetbalgebied doen. Bovendien zijn we
het enigszins verplicht tegenover onze stadgenoten. Die willen
zo nu en dan ook wel een extra schotel tussen het wekelijkse,
of beter, het veertiendaagse voetbalmenu. Het Amsterdamse
publiek komt heus wel als er een stel patente jongens op een
grasmat grillige figuren gaan toveren. De heer Dick Bessem,
behoef je het écht niet tweemaal te vragen. Ook een zakenman,
die door de wereld wil. Hij laat tegen een matige prijs zijn paar
duizend kaarsjes wel opsteken. Nu moet u niet gaan zeggen, je
kunt het wel aardig vertellen, maar wat hebben we aan dat
geleuter. Laten jullie liever iets zien. Makkers, we blijven dili
gent, anders gezegd, met oplettendheid werkzaam. Als er éven
een gaatje is kruipen we erin. De laatste jaren konden we door
de enorme bedragen, die voor reparaties neer geteld moesten
werden geen enkele risico nemen. Nu ons stadion er weer lekker
fris bijligt, hebben we iets meer armslag. Kunnen een klein
gokje wagen. Hopelijk leest u erover binnen korte tijd in
uw avondblad, tenminste Alwéér tenminste, want natuurlijk
hebt u gehoord van: „Intertoto". De heer Geudeker heeft er in
zijn blad een lang artikel aan gewijd. Een Inter-nacompetitie.
Goed idee, maar waar halen we de tijd vandaan? In Engeland
is de competitie-ladder veel hoger dan in ons land en toch zijn
ze aan de overkant van de haringvijver eind april kant en klaar.
Wij sukkelen van half augustus tot ca. half juni maar voort.
Interlandmatches en nu de bekerwedstrijden slokken vele zon
dagen op, zodat het ook dit jaar weer „een gebed zonder end"
wordt. Er zal toch eindelijk iets gedaan moeten worden om
rapper rond te komen.
Iets voor puzzelaars en/of rekenmeesters.
Voorzitter Jan heeft tijdens de Bondsvergadering de gouden
kampioensmedaille in ontvangst mogen nemen. Onze tiende!
Een record dat vermoedelijk niet gauw verbeterd zal worden.
In zijn dankwoord betrok de heer Melchers de spelers van
Feijenoord, een gebaar, dat door de aanwezigen met warm
applaus werd onderstreept. Of Jan het volgend jaar weer voor
de tafel zijn hand mag ophouden, zal in de eerste plaats aan onze
spelers liggen. En in de tweede plaats aan de „afdeling blessu
res". Daar moet je een beetje geluk mee hebben. Hoe minder er
achter die deur verdwijnen hoe beter. En dan hebben we natuur
lijk onze Mr. Buckingham nog. 't Zal ons niets verwonderen als
er vandaag of morgen „iets" voor de draad komt. Enfin, tot
nu toe haalden Van Mourik en zijn mannen uit acht matches
(tegen dezelfde tegenstanders van het vorig seizoen) elf punten.
Tóen wonnen we thuis van P.S.V. en Enschede en uit van Elink-
wijk. Deze wedstrijden kostten ons nu drie punten, die ge
compenseerd werden door de overwinningen op Willem II en
N.A.C. (verleden jaar gelijk en verloren). Bekeken uit deze
gezichtshoek, mogen we dus niet klagen. Maar tóch zit er iets
niet goed. Onze doelpuntenmachine loopt lang niet zo soepel
als het gepasseerde seizoen. De vloeiende combinatie is zoek.
De passes zijn niet zuiver meer en het „dodelijk schot" blijft
maar al te vaak achterwege. Kansen, die de vorige competitie
zonder veel omhaal werden benut gaan nu dikwijls verloren.
Dat missen van „opgelegde pandoertjes" komt de rust in het
team niet ten goede, met alle gevolgen van dien. En toch heeft
onze stormlinie, op Feijenoord na, tot en met de match tegen
Enschede, de hoogste score geboekt. Drie en twintig doelpunten
in acht matches. Het kan er mee door! Een gemiddelde van
bijna drie goals per wedstrijd. In werkelijkheid is dat gemiddel
de theorie, want in drie partijen haalden we genoemd „moyenne"
lang niet. Tegen Elinkwijk gelukte het wel, maar toen liet onze
defensie zich driemaal passeren, waardoor de volle winst de
mist inging.
Willem II hield zich lang staande. Tot diep in de tweede helft.
Had zelfs nog vele kansen op een goed resultaat, maar toen dan
eindelijk nummer twee op het scorebord vermeld kon worden,
was het met de Tilburgers gedaan. Het werd tweemaal ons
moyenne. Zes nul! Bij Fortuna'54 zorgden Prins en de Gebr.
Groot wederom voor drie goals, waar Van der Hart en zijn
2