Olympische Spelen 1960 4 vermaa Va Iets over «1e LANGE HOUTSTRAAT 10 DEN HAAG - TEL. 11.72.90* De Olympiade 1960 is voorbij Op fantastische wijze namen tienduizenden te Rome afscheid van het grootste sportfeest dat elke vier jaar gehouden wordt. De Olympische vla g zakte het Olympisch vuur doofde de lichten gingen uittoch staken de mensen op de tribunes hun programma's in de brand en zwaaidenHet was onver getelijk Tot 1964 in Tokio. Onze landgenoten hebben, wat betreft het behalen van „plak ken", niet zoveel succes gehad. Een zilveren en twee bronzen onderscheidingendaar bleef het bij. Al moeten wij hier direct aan toevoegen dat de prestatie van Eef Kamerbeek (vijfde in de tienkamp) misschien wel het grootste succes van de Nederlandse ploeg was. Als u iets van athletiek afweet, zult u kunnen begrijpen, hoe enorm het is op dit zwaarste „nummer" van de Moeder aller sporten, tot de vijf besten ter wereld te behoren. Namens Ajax: ONZE HULDE! Verder hebt u in de dagblad pers, via radio en televisie en wat dies meer zij, de nodige critiek op de Rome-resultaten kunnen vernemen en wat men er aan denkt te doen om in 1964 te Tokio beter voor de dag te komen. 't Ja, hoe men daarover denkt In ,,'t Gooi-Nieuws" schrijft voorzitter R. Griffioen in zijn artikel „De Olympische Gedachte", hieromtrent o.m. het vol gende: „Van de amateuristische Olympische hoogte zijn we afge gleden naar de spelen van onze moderne tijd, waarin de ver houdingen t.a.v. training, sportopvoeding en mentaliteit mee gaan met de maatschappelijke evolutie. Het gevolg is dat de landen, die niet tijdig de bakens verzet hebben er niet meer aan te pas komen en de teleurstellingen volgen. Onze meisjes en jongens treft geen blaam, zij hebben zich jarenlang veel opofferingen getroost, maar zijn niet opgewassen tegen staatsamateurs. Er is geen enkele sportbeoefenaar, die aan zijn vrije tijd genoeg heeft om op het hoogste niveau te komen. De amateurs worden voor twee problemen gesteld: hun onderhoud en hun training. Als Holland weer een woordje mee wil gaan spreken zal er veel moeten veranderen." Wij hebben over dit belangrijke punt ook een gesprek gehad met iemand die de Spelen heeft meegemaakt en wel de jeugd trainer van de Amsterdamse Athletiek Club (A.A.C.), de heer H. F. Reinders. Vóór we hier het een en ander uit dit gesprek zullen releve ren, willen wij u over de reis van de heer R. naar Rome nog iets aardigs vertellen. Begin Juni kreeg hij op een avond bezoek van een delegatie uit de Jeugd. Bij monde van een hunner werd hem medegedeeld, dat, uit erkentelijkheid voor de tijd en het vele werk, dat hij als trainer voor zijn jongens over had, door hen een bedrag bij elkaar was gespaard, genoeg voor de treinreis Amsterdam Rome v.v. „Ik was sprakeloos", aldus de heer Reinders, „ontroerd, niet direct om die reis zelf, hoe enorm ook, maar om de dankbaar heid van die jongens Ja, de geest in onze club is goed." Daar was deze geste inderdaad wel een zeer goed bewijs van. „Ik heb in Rome ontzettend veel genoten. Èn van de Spelen, èn van de stad. Het was alles onvergetelijk." „Wat is uw mening over de Nederlandse prestaties", vra gen we. „Uitstekend Ja, daar kijkt u misschien een beetje gek van op, maar eerlijk, ik heb echt van onze jongens en 'meisjes genoten, 't Ja, we zijn niet zo ruim in de prijzen gevallen, maar wat wilt u tegen die staatsamateurs, tegen die sportstudenten. Daar konden wij op basis van onze voorbereiding in de afge lopen vier jaren niet tegen op. Vooral ook niet gezien onze mentale hardheid, onze concen tratie. Want ook dM is iets wat bij die cracks, onderdeel van hun training uitmaakt. Ik herinner mij b.v. tijdens het hoogspringen, toen een sta dion van ca. 60.000 mensen overeind stond bij het spannend verloop van een der lange afstandnummers. Maar al dat geloei en geschreeuw ging volkomen voorbij aan de Russische win naar, die toen juist aan zijn 2.14 toe was. Volkómen geconcen treerd, volkómen bij zijn springen en voor de rest bestond de wereld voor hem niet. Natuurlijk zal men, met het oog op Tokio in 1964, zich gaan verdiepen in de trainingsmethoden, voedingsschema's, concen tratie-oefeningen enz. van landen als Rusland, Amerika, Duits land e.a. teneinde na te gaan, hoe wij onze amateuristische jongens en meisjes daarmee kunnen helpen. Ons dus ook meer op het wetenschappelijke terrein begeven. Maar er is nog een andere belangrijke factor. In de lijst van deelnemers aan deze Olympische Spelen en ook in de lijst der prijzenwinnaars, trof u landen aan, die er de voorgaande keren niet bij waren. Neem b.v. de winnaar van de Marathon (Ethiopië) een tot nu toe volkomen onbekende loper. Op de 400 meter horden liep een jongen uit Ghana, zo schitterend, zo ongekend goed en dan te weten, dat dat pas zijn derde internationale wedstrijd was. Natuurelementen. Want zij deden nog niet aan die nauw keurig uitgekiende schema's, voedingsmethoden en wat dies meer zij. Natuurelementen. De zwarte volkeren Nu zult u misschien zeggen dat dat al lang zo is, gedachtig aan b.v. (1936) een Jessie Owens, een Metcalfe en zoals nu weer bij de Amerikaanse dames, dat 100 meter-loopwonder. Maar die zijn toch allemaal min of meer „gecultiveerd", doen ook mee aan die wetenschappelijke „opvoeding". Aguilar

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1960 | | pagina 8