We zitten dicht op elkaar
(jimerican Qorner
Olifant Oude en Jonge
\HU& ï7
l
1
JOOP ESSELMAN
L/*7 TTLyj
café „De Dam"
Laatst kwamen we een statistiek tegen, die ons aan het denken
bracht. Over het algemeen zijn cijfers en cijfersreeksen ver
velende dingen. En de meeste mensen hebben er dan ook een
hartgrondige afkeer van. Maar soms geven ze toch wel een
duidelijk beeld of een verrassend inzicht.
We zouden ons kunnen voorstellen dat er bijv. niet veel men
sen zijn, die antwoord weten te geven op de vraag: hoeveel
mensen wonen er in Nederland in steden en hoeveel in dorpen?
Het is toch wel aardig om dat eens te weten. Welnu, het Cen
traal Bureau voor de Statistiek heeft daarover een tijd geleden
eens iets gepubliceerd. De berekening had plaats op grond van
de woningtelling van 1956. Intussen is onze bevolking al weer
toegenomen. We zijn zoals men weet, nu boven de 11 millioen
en de cijfers kloppen dus niet meer helemaal. Maar een goede
indruk kunnen ze toch wel geven.
In dat jaar van de telling, dus 1956, woonden in ons land
ongeveer 6 millioen mensen in grotere en kleinere steden, dat
wil dus zeggen meer dan de helft van de bevolking. Slechts 2,7
millioen, niet meer dan een kwart, woonde in plattelands
gemeenten. Van de rest waren 1,5 millioen, ongeveer 15%, ge
vestigd in kleinere en grotere geïndustrialiseerde plaatsen of in
plaatsen met een gemengd agrarische en industriële bevolking.
En dan waren er nog ongeveer 600.000 mensen, of 5%, die in
forensengemeenten rond de grote steden of in typisch andere
forensengebieden (zoals bijv. het Gooi) hun domicilie hadden.
In zekere zin kan men die ook nog zo'n beetje bij de steden
rekenen.
Er bleek nog meer uit de statistiek. Van die eerstgenoemde
6 millioen woonde weer meer dan de helft, 3% millioen, in de
grootste steden boven de 100.000 inwoners. Daarentegen was
de bevolking van de kleine plattelandsstadjes van 2 tot 10.000
inwoners waarvan de statistiek er 38 in ons land telde, niet
groter dan ruim J4 millioen.
Het Centraal Bureau heeft ook de verschillende provincies
onder de loupe genomen. Noord-Holland (maar dat bevat dan
ook Amsterdam!) was de meest „verstedelijkte" provincie.
Ruim 72% van de bevolking leeft er in steden en bovendien nog
eens 10% in echte forensengemeenten. De plattelandsbevolking
omvat niet meer dan 10%. Zuid-Holland, het andere gebied van
de groeiende randstad Holland, heeft eveneens 72% van zijn
mensen in steden. In verhouding tot Noord-Holland bezit het
echter nog iets meer, n.l. 14%, plattelandsbevolking. Men zal
daarbij wel speciaal aan de Zuid-Hollandse eilanden moeten
denken.
Een overwegend plattelandskarakter hebben de provincies
Friesland, Drenthe en Zeeland. Iets meer dan de helft der be
volking woont er in plattelandsgemeenten. En Limburg en
Noord-Brabant zijn de provincies waar in verhouding de meeste
mensen in geïndustrialiseerde plattelandsgemeenten wonen.
Wat moeten we bij deze cijfers denken? Het is duidelijk, dat
Nederland in toenemende mate aan het verstedelijken is. Maar
niet alleen de randstad Holland, ook andere gebieden zien dit
proces zich voltrekken. In dit verband is het nog wel eens de
moeite waard om te vermelden, dat enige tijd geleden ee» voor
aanstaande figuur in ons land gezegd heeft, dat men er op den
duur niet aan zal kunnen ontkomen om het hele regerings
centrum van Den Haag naar elders te verplaatsen. B.v. naar
ergens tussen Assen en Almelo zei hij. Dat zou dus zo iets moe
ten worden als de Australische uit de grond gestampte hoofd
stad Canberra, of het Canadese regeringscentrum Ottawa.
Nederland zal nog veel meer volgebouwd worden. Weliswaar
zal op den duur de nieuwbouw in een minder snel tempo gaan
als de inhaal van de achterstand uit de oorlog voltooid is. Maar
daar staat tegenover, dat de eis van voortgaande industrialisatie
•nog veel groen zal doen verdwijnen. En industrialisatie blijft
nodig om de groeiende bevolking aan werkgelegenheid te helpen.
Ziet dit alles er somber uit? Wij geloven het niet zozeer. Er
zijn natuurlijk ernstige vraagstukken aan verbonden. Het is
duidelijk, dat de noodzaak van recreatiegebieden een vooraan
staande plaats in de plannen gaan innemen. En men mag er
verder toch op wijzen, dat ten eerste de huisvesting steeds ver
beterd en ruimer gaat worden. In de tweede plaats bieden de
moderne verkeersmiddelen steeds grotere mogelijkheden tot
vrije tijdsbesteding in de buitenlucht. En in de derde plaats
zullen de Nederlanders naarmate hun eigen land voller wordt,
steeds meer over de grenzen gaan kijken. Met het noodzakelijk
meer één worden van Europa gaat ook dat misschien nog wel
eens zeer grote vormen aannemen.
Als je dicht bij elkaar komt te zitten heeft dat zijn bezwaren
en mogelijkheden. Het is ook een kwestie van wennen.
Waar gaat het over
De wedstrijd van Ajax
Ja, maar ook over de gezellige sfeer,
de prettige bediening ende
voortreffelijke keuken in de
Kalverstraat 16-18, Amsterdam
wordt geschonken door
Damstraat 4, Telefoon 245331
Weteringschans 185- 223 -Telefoon 31842-39596-36231-36890 - Amsterdam
Kantoorartikelen
Doorschrijfsystemen
Schrijfmachines
Tel- en Rekenmachines
Kantoor- en Bedrijfsmeubelen
Showroom kantoormeubelen Middenweg 97-99 - Telefoon 746097
11