Van «Ie liali op «Ie tak
ook? Vergelijken is voor mij niet mogelijk; ik ken, nu 49 jaar
lang, slechts één club!
Een, telkens terugkerende, vraag wanneer de zeer „rijpere
jeugd" van de bordjesclub bij elkaar was, is nu wel opgelost,
n.l. wat het sterkste elftal is, dat Ajax ooit op de been bracht.
In het verleden konden we het daarover nooit eens worden.
Onder de Oudste Garde was een voorkeur voor het elftal uit de
periode 1917/20:
J. Smit
Fons Pelser F. Couton
H. Hordijk Jo Pelser Fr. Terwee
de Natris v. Dort Th. Brockmann Delsen of de Haan
Gupffert
De Oudere Generatie zocht het meer in de roemrijke dertiger
jaren met 8 afdelings- en 5 landskampioenschappen. Maar pre
cies aan te geven welk elftal uit die periode het sterkste was,
is zeer moeilijk. Er waren vele sterke teams, zelfs in één sei
zoen. Voor wie zin heeft in die puzzle, moet eens proberen er
uit te komen aan de hand van de grafiek bij pag. 112 van ons
Gouden Boek. Zeer sterk was in mijn ogen ook het elftal, dat
in 1947 voor de 8ste maal de hoogste titel greep:
Keizer
Potharst v. d. Linden
v. d. Hart Veen Stoffelen
Fischer Michels Bruins v. Dijk Drager
Het heeft echter in deze opstelling slechts enkele wedstrijden
gespeeld, maar was in die formatie, naar mijn mening en tot
voor kort, het sterkste na-oorlogse team, ook sterker dan de
kampioenself van 1957. Let wel, tot voor kort, want het elftal
dat „Ajax' Tiental" compleet maakte, verdient de erepalm als
sterkste Ajax-team en dat zegt wat tot op heden!
Tot op heden dus, want we zien Ajax' voetbaltoekomst met
een gerust hart Swart in en met dit Groot-se elftal voelen we
er ons Prins-heerlijk bij.
DOLF DESMIT
Het slot van de competitie was zo enerverend, zo zenuwslo
pend, en welke superlatieven eventueel nog meer zouden kun
nen worden aangehaald, dat ik van harte hoop het op déze
manier niet meer mede te maken. Een aanvankelijk zeker schij
nend kampioenschap, met overigens toen nog te spelen zeer
zware wedstrijden - drie tegen degradatiecandidaten en één
tegen de grote concurrent Feijenoord ging bijna verloren
door een uitzonderlijk goede finish van de Rotterdammers en
een ten dele falen van ons Eerste.
Het verlies van de beide punten aan A.D.O. en het gelijke spel
tegen Elinkwijk, al reeds beschreven in het vorige clubblad,
waren in feite oorzaak dat onze zustervereniging Blauw Wit
een verdieping afdaalde. In de tijd dat ik nog trachtte het bruine
vod te raken, had ik nimmer kunnen denken dat het me later
zou spijten dat de zebra's degradeerden. De opvolger(s) van
Ome Dirk, een fijn mens, zij sterkte toegewenst en hopelijk
tot 1961,/'62 in de ere-divisie. Zet-hem-op-Blauw Wit!
Tegen Fortuna '54 werd een zeer grote zege behaald en wat
de uitslag (27) niet doet vermoeden, met moeite. Een aan
vankelijk vlot behaalde voorsprong van 03 ging door enige
misverstanden in de verdediging bijna verloren; de rust ging
in het 23 in ons voordeel. Na „de thee" ging het langzamer
hand te oude elftal van Fortuna '54 met alle macht in de aanval.
Onze achterhoede maakte de fout te blijven hangen (een be
roerde erfenis van Vic's voorganger) en het zag er naar uit dat
het behalen van de zege een vrome wens zou blijven.
Onder een geweldig enthousiasme van het publiek golfde een
kwartier lang de ene aanval na de andere op ons doel. Een uit
val van ons na 20 minuten resulteerde in een ogenschijnlijk
gelukkig doelpunt, uit een vrij onmogelijke positie door Cees
Groot met een kopbal gescoord. Fortuna '54 stortte toen finaal
in elkaar en de score werd gemakkelijk op 27 gebracht. Bob
Westra opende de rij en Cees en Henk deelden broederlijk de
rest.
De laatste competitiewedstrijd tegen Feijenoord mocht wor
den verloren, hetgeen dan ook prompt geschiedde. De Rotter
dammers speelden tactisch beter en wonnen zeer verdiend in
een prettige en sportief gespeelde wedstrijd. Spijtig was, dat
Ko Prins, volkomen onverdiend, een waarschuwing opliep.
Na een bespreking met vertegenwoordigers van het bonds-
bestuur, Feijenoord en Ajax werd besloten de beslissingswed
strijd in het Olympisch Stadion te spelen. Het meer -dan uit
stekende spel van ons in deze ontmoeting is reeds uitvoerig
uit de doeken gedaan. Vanaf deze plaats wil ik nogmaals de
spelers van het eerste en de voornaamste reserves dank zeggen
voor de geweldige prestatie. Het was enorm. Ik kan mij niet
herinneren ooit op onze velden een dergelijke technisch goede,
in moordend tempo gespeelde wedstrijd tussen twee Neder
landse clubelftallen te hebben gezien. Ons jonge elftal klopte
thans in tactisch opzicht de oudere geroutineerde „vossen"
volkomen en meer dan verdiend kwam het einde met 51 in
ons voordeel. Wim Bleijenberg 3 x, Swart en Henk Groot waren
de fabrikanten van de doelpunten. Uitblinkers noemen? Zon
der uitzondering leverden allen een topprestatie.
Het is thans meer dan ooit op zijn plaats enige woorden te
wijden aan onze vriend, Vic Buckingham. Vic, er zijn lieden,
die beweren dat je bij ons in een opgemaakt bed kwam, hiaar
neem van mij aan dat de beste stuurlui nog steeds aan de wal
staan. Wat jij, Vic, bij ons hebt verricht is fantastisch. Je hebt
dat stomme verdedigende spel in de mottenkast geschoven, je
hebt de jongens fit gemaakt als nimmer te voren, je hebt hen
gedwongen tot een hoger tempo en uiteindelijk voor iedere
speler de geëigende speelwijze als bij intuïtie ontdekt, kortom
je hebt ons weer een spel laten spelen dat vriend en vijand ver
raste. Eerlijkheidshalve moet ik opmerken: mij niet, want mijn
verwachtingen waren inderdaad zeer hoog na het eerste inlei
dende gesprek, dat ik met je mocht hebben. Daarnaast zijn op
voorstel van jou geduchte wijzigingen in de organisatie aange
bracht, terwijl je hoofd nog overloopt van vele andere plannen,
welke momenteel echter nog niet voor uitvoering vatbaar zijn.
Ik hoop Vic en met mij alle personen, die iets in onze vereni
ging betekenen, dat je nog vele jaren bij ons zult blijven. Wij
zijn je zeer veel dank verschuldigd en hopen dat het zo tot in
lengte van jaren zal blijven. Dan zal het beiden, jou en Ajax, niet
slecht gaan.
De kampioenschappen van het eerste tot en met het vijf de elf
tal, alsmede zes kampioenschappen van de jeugd maken ons
jubileumjaar tot een gloriejaar. Naast de dank hiervoor ge
bracht aan Vic past zeker een woord van hulde aan onze oude
strijdmakker Janie Veen, die met overgave en kunde zijn
taak waarnam en steeds klaar staat om waar en wanneer
ook behulpzaam te zijn. Janie, ik hoop dat je nog vele jaren in
gezondheid je taak bij ons zult kunnen verrichten. Voorts wordt
de heer Nauta dank gebracht voor de indoortraining, die er veel
toe bijdroeg de souplesse van de spelers van onze amateur
elftallen op een hoger peil te brengen. En ten slotte dan enige
woorden van dank aan de assistent van Jan Roodenburg, Salo
Muller. Salo, zelden maakt men in het leven iemand mede, die
zichzelf geheel kan uitcijferen ten behoeve van de gemeenschap
waar hij voor werkt. Naast deze meer dan prettige karakter
eigenschappen paar je een werklust en een kunde, die doen