RADIO PES
J. DE BOER Sr.
OUDE GLORIE
vraagt Uw aandacht
Wanneer dit clubblad onder uw ogen komt, zit de jubileum-
week er op en is het misschien wel interessant voor u om
eens te weten wat een der steunpilaren van onze club, die nog
steeds actief aan het verenigingsleven deelneemt, voor onze
vereniging heeft gepresteerd.
Op 12-jarige leeftijd was hij, na een poosje schoolvoetbal, lid
geworden van W.I.K., in een periode dat de organisatie van de
voetballerij nu niet bepaald waterdicht was. Hij was tevens lid
van onze club, speelde 's morgens voor W.I.K. (dat geen lang
leven beschoren was) en 's middags voor Ajax. Adspiranten
waren er destijds nog niet en daarom viel het niet altijd mee om
in het negende elftal tegen reuzen van kerels te moeten spelen
en zeker niet wanneer deze reuzen met statige snorren je
tegemoet kwamen.
Hij voelde ontzettend veel voor het spelen in de halflinie en
kon zeker toen niet vermoeden dat ons honkbalcommissielid
Martin Bremer in 1951 in het weekblad „Sportief" een heel ar
tikel aan hem zou wijden met als kop:
„Van halfspeler van Ajax tot keeper in het Nederlands elftal."
Buiten de benodigde capaciteiten om het zover te brengen,
moeten geluksfactoren ook hun medewerking verlenen, en zoals
in meerdere jaren het geval is geweest, kwamen daarbij dikwijls
opvallende prestaties naar voren. Dat geluk overkwam hem in
1920 toen Jan Smit, doelverdediger van de Gouden Ploeg in
1920, door ziekte verhinderd was om in Bergen op Zoom tegen
D.O.S.K.O. te spelen en de E.C. op clubavond besloot Jan de
Boer in het doel te plaatsen. Met Jan Schoevaart als leider werd
het een van de gezelligste trips en een prima debuut van
onze doelman.
Die eerste aanschrijving voor het eerste elftal was natuurlijk
een gebeurtenis om nooit te vergeten en mede op het advies
van good old „Trie Trac" om Jan in het tournooi om de Scheep
vaart-beker wederom in het doel te plaatsen, is het aantal aan
schrijvingen voor het eerste elftal tot in de honderden uitge
groeid.
Zijn capaciteiten waren voor de A.V.B. en K.N.V.B. niet on
opgemerkt gebleven en de keuze via A.V.B .-elftallen en keur-
teams van de K.N.V.B. droegen bij tot de keuze in het Neder
lands elftal. Nederland is altijd een goed keepersland geweest
en de concurrentie was groot. Jan Thijssen, Thijs van den Berge
en nog vele anderen waren zijn concurrenten, doch tevens zijn
vrienden.
Persoonlijk heb ik het genoegen gehad om samen met hem te
mogen spelen in de perioden dat hij als doelman èn als veld-
speler opereerde. Ik heb het daarbij nooit verwonderlijk gevon
den dat hij plotseling, hoewel reeds Nederlands elftal-keeper te
zijn geweest en als reserve-doelman voor het oranjeteam nog
steeds gekozen werd, zich weer eens een jaartje als veldspeler
ging uitleven.
Ajax 6 B, een vriendenelftal dat geen grote aspiraties koes-
Bandrecorders, Televisie en Radio
Grootste en snelste „Service"
met 3 wagens
Van Woustraat 74 en 84, Amsterdam-Z.
terde was een dankbare toevlucht voor hem en in dat geval
(1927) werden de oude rotten kampioen en op de fuif die daarop
volgde nodigde de „oude ruïne" ons bestuur uit.
Oude liefde roest niet en met de Olympiade in het vooruitzicht
waagde hij nog een kans, stond direct weer in het eerste elftal
onder de lat en herkreeg zijn plaats in het Nederlands elftal.
Deze keuze heeft echter aan een zijden draad gehangen. Vóór
dat de Olympische ploeg werd samengesteld, stond de tradi
tionele wedstrijd Rode DuivelsZwaluwen op het programma,
zijn laatste kans tot verkiezing.
De sportiviteit van aanvoerder Swartenbroeks, een pracht
kerel, zou een belangrijke factor voor zijn keuze gaan bete
kenen.
De Belgische aanvaller Diddens was bij een corner op het
Nederlandse doel n.l. niet correct geweest. Toen Jan de Boer
naar de bal wilde springen, trok Diddens hard aan zijn arm,
zodat hij niet van de grond af kon komen. De scheidsrechter
had dit niet gezien, wel de duw die onze doelman aan de boos
doener gegeven had; dus penalty tegen de Zwaluwen.
Zeer verontwaardigd kwam hij uit zijn doel „penalty-king"
Swartenbroeks tegemoet, vertelde hem de situatie, waarna deze
zich naar Diddens begaf, die een en ander bevestigde.
Swartenbroeks nam de strafschop wel, maar knalde opzet
telijk hard naast!
In 1923 zou deze Belgische sportiviteit in zijn eerste officiële
BelgiëNederland-ontmoeting in Antwerpen, juist het tegen
overgestelde zijn.
Na een bal gestopt te hebben, bleef hij even stilstaan en mid
denvoor Larnoe trachtte hem de bal uit de handen te slaan.
Er op rekenend dat de arbiter hiervoor zou fluiten, liep hij met
de bal enkele meters weg en prompt klonk het fluitsignaal van
de „referee". Niet tegen België, maar tegen De Boer, die téveel
passen met de bal had gelopen. Met spijt in zijn stem en nog
steeds verontwaardigd moest hij toezien dat de toegekende
indirecte vrije schop in een doelpunt werd omgezet.
Tijdens de Olympiade in 1924 maakte Ajax een toer naar
het buitenland. Jan van Heeswijk, vader van de tegenwoordige
Blauw Wit-doelman, was gewond geraakt. Met speciale mede
werking van de vroegere voorzitter van de K.N.V.B., de heer
Hirschmann, kreeg Jan toestemming om naar Hamburg te gaan
en zoals hij zelf memoreert heeft hij nog nooit zo'n verwelko
ming meegemaakt.
Olympiade-vertegenwoordiging en buitenlandse tour hadden
zeven weken geduurd. Falende debutanten als de naderhand
prima spelende Blauw Wit-keeper Jan Schindeler en Rentenaar
van Neerlandia hadden het meer dan 12-jarige keeperspad voor
hem gebakend en zijn laatste wedstrijd was in het Olympisch
Stadion tegen Enschede waar Dolf van Kol een beslissende
penalty uitgekookt benutte en Ajax Kampioen van Nederland
werd.
„Het genoegen dat wij, Ajaxspelers, in de loop der jaren in
16