A. F. STRIKKERS mmHm
Remo
Herinneringen aan voetbal-festival in San
BONTMANTELS - STOLA'S
T n de Wereldkroniekvan 9 Januari j.l. kwam een artikel
voor van de in Spanje en Italië bekende journalist en literator,
de heer André Peters, waarin deze ons niet alleen het verschil
laat zien tussen het Italiaanse „fuil-time" professionalisme en
het Nederlandse „semi" professionalisme, maar waarin hij ons
tevens iets vertelt over onze juniores die hij tijdens het be
roemde „Carlin's Boystournooi te San Remo in Juli van het
gan Remo, de mooie, vrolijke stad aan de Bloemenrivièra, deed
jaren geleden een aardige vondst: het stelde een voetbal-
tournooi voor juniores in. Dit voetbaltournooi, gegeven in een
mooi stadion vlak buiten de stad, kreeg intussen al een zekere
beroemdheid.
Voetbal is in Italië de nationale sport bij uitstek. De algemeen
aanvaarde ,,prof"-clubs hebben het aanzicht van de vroegere
amateurvoetbalwereld totaal veranderd. De tijd, dat de Boven
bedden in een college tegen de Benedenbedden speelden, omdat
dit zo uitkwam, behoort tot de romantiek van het verleden.
Er wordt nu gevoetbald om harde guldens. Voetbal is een
beroep. Voor vele sportliefhebbershét beroep. Het spel is soms
zo volmaakt, dat er gek hè bijna niets aan is.
Voetbal is een wetenschap geworden, met een intensieve trai
ning en leiding. Italië en Spanje zijn dergelijke nationaal-ge-
interesseerde voetballanden en de voetballers zijn zó zeer de
lievelingen van het publiek, dat men ervoor zorgt, dat de jon
gens geen onkosten hebben, dat zij zich in voetballen kunnen
uitleven en dat zij tijd krijgen voor een kundige training, die
eveneens door het publiek rondom een stedelijke club wordt
betaald. De discipline, de mathematische techniek, het lichte
en „muzikale" spel en het élan in de aanval zijn daar bij de
zuidelijke juniores dan ook verrassend.
Hoe is het nu in Holland
Hoe is het bij ons? Chaos of systeem? In Holland is de toe
stand vrij ,,wild" te noemen. Enerzijds wil men professionalisme,
anderzijds wil men een sterk amateurvoetbal behouden. Nemen
wij eens een club onder de loupe, die veel van zich heeft doen
spreken door zijn talrijke kampioenschappen in ons land be
haald en roemruchtig geworden door een eigen zestigjarige
historie, de club die tevens het afgelopen jaar werd geïnviteerd
zijn juniores naar San Remo te zenden, waar de Nederlanders
voor het eerst deelnamen aan het tournooi.
Wat ons professionalisme betreft: Nederland is weer eens
voor de zoveelste keer sterk verdeeld in zijn meningen, nie
mand geeft toe, en duizend-en-een bezwaren maken, dat wij ver
achter de dingen aan hollen, precies zoals oude afweerkanon-
nen in 1940 met een wiel langzaam werden bijgesteld en onze
goede soldaten met deze oude kachelpijpen kilometers ver ach
ter de staart van de overtrekkende Hitler-piloten vuurden
Het is interessant de geschiedenis en de opbouw van Ajax
eens nader te zien, want deze club telt dit jaar zestig zomers!
Ajax is een uitgesproken volksclub en ik zou haast zeggen:
typisch Amsterdams van sfeer, dus sappig en gemoedelijk.
vorig jaar temidden van diverse landskampioenen aan het werk
heeft gezien.
Deze pennevrucht van de heer Peters leek mij dermate be
langrijk en interessant, dat ik gemeend heb onze redactie te
moeten verzoeken dit artikel in extenso in ons clubblad over te
nemen, waarvoor bij voorbaat hartelijk dank.
De heer Peters begint zijn artikel dan als volgt:
Men begint jonge leden aan te trekken, de zogenaamde
welpen, jongens van tien jaar af. Men zeeft de besten eruit.
Op zijn twaalfde jaar kan een jongen adspirant worden.
Terwijl anderen worden afgevoerd, kiest men uit een selecte
groep de „adspiranten B" (jongens van 12 tot 15 jaar). Zo'n
voetballende jongen is dan nog steeds geen werkend lid. Maar
hij is in contact met zijn elftal en het clubhuis en de eigenaardige
sfeer van „de eigen wereld", in casu: de Ajax-wereld.
En zo gaat de opbouw verder. Er zijn twee welpenelftallen,
vijf „Juniores-A", zes „Juniores-B", er zijn zeven „Seniores",
tezamen dus twintig elftallen, voorwaar geen kleinigheid, maar
een hiërarchisch en soiled opgebouwde sport-maatschappij, met
een eigen erecode en een heel eigen stijl.
Te meer geldt dit als men bedenkt, dat de leiders van de
jeugdclubs op het standpunt staan, dat de jongens, laten wij
zeggen van hun achttiende jaar af, erop moeten letten goede
mensen in de maatschappij te worden en een positie te ver
overen, waardoor zij een basis voor hun leven hebben. Het
voetbal is in de ogen van die jeugdleiders ondergeschikt daar
aan en terecht!
Ik heb sterk de indruk, dat men hier in Italië anders denkt
en men er veel meer de nadruk legt op de verzorging van de
voetballer, met grotere kansen voor meer „profs". Dan hééft
de voetballer immers een existentie, zegt men daar.
In Ajax is het mogelijk van het achttiende jaar af tot het
tweeëndertigste tot de „profs" (eigenlijk semi-profs dus) te
worden gekozen. Bij ons zijn dus de positie en het inkomen in
het normale daagse bestaan de basis; niét het voetbal. In de
zuidelijke landen is voetbal de basis en de restach, die is
te arrangeren!
Hoe loopt de structuur nu verder? Ajax kent twee eerste
elftallen met twintig contractspelers. Dit zijn dus nog geen
zuivere beroepsspelers. Men spreekt van „semi-profs". Daar
mee schieten wij net naast de roos, of in Ajax-termen: naast het
doel. In een semi-profclub is het geoorloofd drie professionals
te houden. Men „koopt" ook spelers „aan" en dan gaat het om
slordige sommetjes. Men koopt een speler voor 150.000 tot
170.000 gulden. De kas van de clubs is hierdoor in de meeste
gevallen noodlijdend! Maar men móét mee en de Nederlandse
regelingen in dit opzicht zijn ingewikkeld en halfsleets.
Men ziet het bij ons niet als een nationaal belang. Het blijft
voor het publiek een aardigheid. In Italië leeft het hele volk
mee. Voetbal is gewichtiger dan alle politiek, het laatste is
alleen maar een noodzakelijk kwaad. Millioenen lires gaan om
in de toto en heel Italië is in emotie gedurende de weekends.
Dit betekent, dat het publiek wel en wee van de voetballers in
de hand neemt. De eigen stad eert zijn club en steunt met alle
VALERIUSSTRAAT 190
TELEFOON 725138
Italiaanse schonen vragen nóg naar onze stoere Ajax-jongens
6