JWèê^
JUWELIERS
mm
Bouwmeester
Gerrand
Hebben de ronselaars in de Honkbalbond vrij spel?
/"óndanks het winterseizoen leven we toch in een drukke honk-
baltijd. Want niet alleen dat onze zaaltraining met een
kleine kern spelers al weer begonnen is, ook op ander gebied
is en wordt er grote activiteit ontwikkeld, al is het dan niet
direct door Ajax zelf. Daar is dan in de eerste plaats de kwestie
der overschrijvingen, die voor ons niet geheel en al geruisloos is
verlopen. In een vorig clubblad deelden we hier al iets over
mee, maar er valt nog wel meer over te zeggen.
Twee onzer spelers zijn namelijk het middelpunt geweest van
enkele pogingen tot ronselen. Nu weten wij zeer wel wat de
werkelijke betekenis van ronselen is, maar wij weten ook, dat
de Nederlandse taal een levend iets is en dat voorts de sport
er nog een eigen jargon op nahoudt. Wij behoeven hier dan ook
beslist niet uit te leggen wat er onder ronselen verstaan wordt.
Wanneer honkballers van Ajax thuis officieel bezoek van (be-
stuurs)leden van andere clubs krijgen en dezen trachten hen
over te halen in hun vereniging te komen spelen, waarbij
beloften worden gedaan over bepaalde plaatsen in een negental,
dan noemen wij dat een poging tot ronselen.
Hoewel bedoelde spelers er niet aan hebben gedacht op die
herhaalde pogingen in te gaan, hebben wij niet geaarzeld over
beide gevallen -er waren twee clubs bij betrokken een
klacht bij het K.N.H.B.-bestuur in te dienen. Wij zijn namelijk
van mening, dat dit ronselen iets zeer onsportiefs is en bepaald
niet thuis hoort in de K.N.H.B. Waar in beide gevallen het
bewijs gemakkelijk te leveren was, waren wij zo optimistisch
te verwachten, dat de bond direct zou toeslaan. In deze ver
wachtingen zijn wij bijzonder teleurgesteld, omdat op het mo
ment dat wij dit schrijven het bondsbestuur blijkbaar nog steeds
bevreesd is iets te ondernemen.
Toch heeft deze passieve houding ook een lichtpunt. Grijpt
de K.N.H.B. namelijk in deze zeer duidelijke gevallen niet in,
dan weten we dat alle spelers vogelvrij zijn. Voor de Ajax-
honkballers, die een sterke binding met de club hebben, zijn we
niet bang. We geloven niet, dat alle verenigingen zo zeker van
hun spelers kunnen zijn, zodat het wel eens kan gebeuren, dat
we dit jaar de rollen om gaan draaien. Dat wil dus zeggen,
dat ook wij wel eens op spelersjacht zouden kunnen gaan
Tenslotte heeft het lidmaatschap van Ajax nog altijd een be
paalde waarde!
Hei komende seizoen
Maar genoeg over dit onverkwikkelijke gebeuren, dat ons
eigenlijk tegen de borst stuit. Eén en ander bewijst echter wèl,
dat honkbal een hoe langer hoe belangrijker plaats gaat in
nemen en vooral voor de zich zwak voelende broeders is het
een kwestie van leven of dood om zich in de hoofdklasse te
handhaven. Gelukkig is dat financieel voor ons niet nodig,
al komen we er natuurlijk rond voor uit, dat ons streven er
geheel op gericht is onze plaats in de hoogste klasse der honk
balwereld te hernemen. Ajax honkbalt nu zo'n kleine veertig
jaar en in dit jubeljaar voor Ajax zestigjarig bestaan zou
den de honkballers het bestuur een prachtig geschenk kunnen
geven door naar de hoofdklasse te promoveren.
Vorig seizoen hebben we op twee paarden gewed: het eerste
èn het tweede negental. Toen wij merkten, dat het eerste negen
tal niet ideaal draaide, hebben wij de kansen voor onze hoofd-
ploeg bewust laten schieten en alles op promotie van het tweede
negental gegooid. Dat is prachtig gelukt, zodat we toch nog van
een zeer geslaagd seizoen konden spreken.
Nu zal dat tweede negental zich in de tweede klasse moeten
handhaven en dat zal, gezien de kwaliteit en de zeer ruime keus
van spelers, beslist wel lukken. Een derde negental zal in de
vierde klasse starten en daar natuurlijk voor promotie kunnen
zorgen.
Zonder nu deze negentallen geheel te verwaarlozen in
tegendeel, we zullen er allen voor moeten zorgen, dat er toch
zeer prettig gespeeld wordt kunnen we ons allen op het
eerste negental concentreren. Wij zijn er van overtuigd, dat we
dit seizoen sterker dan in 1959 voor de dag kunnen komen,
waarbij het zeer belangrijk zal zijn ook over een prettige ploeg
te beschikken. Daar heeft het het vorig seizoen door allerlei om
standigheden nog wel eens aan ontbroken, maar nu we ook
voor het eerste negental over een ruimere keus aan spelers
beschikken, zijn we er rotsvast van overtuigd, dat dit team men
taal veel sterker zal zijn. We gaan beslist niet zeggen, dat dit
negental kampioen gaat worden, maar dat we een serieuze
poging daartoe zullen doen, geloven alle spelers ook voor zich
zelf.
'i
■Jpl
Heiligeweg 1 2, Amsterdam-C
Telefoon 36541
Reorganisatie's
Er zou nog veel meer te rapporteren zijn, b.v. over de komende
jaarvergadering van de K.N.H.B., waarop enkele belangrijke
punten behandeld zullen worden. Het K.N.H.B.-bestuur komt
daar namelijk zelf met een belangrijk reorganisatie-voorstel,
wat de structuur van de gehele bond betreft. Het is niet, omdat
wij zelf daaraan hebben mogen meewerken, dat wij zeggen dat
deze voorstellen goed in elkaar zitten en bij realisering er beslist
aan zullen meewerken de K.N.H.B. tot een goed geleide bond
te doen uitgroeien.
Dan bereikte ons nog een voorstel van een aantal Haagse
clubs, dat beoogt het aantal hoofdklassers tot tien en het aantal
eerste klassers zelfs tot twintig uit te breiden. Helaas heeft
eigenbelang bij deze clubs een zeer grote rol gespeeld. Het is
onze overtuiging, dat het spelpeil, dat in de eerste klasse toch
al niet zo best is, door deze massa-promotie nog een stevige
knauw extra zou krijgen. Hoe men voorts met achttien com
petitie- en een aantal bekerwedstrijden het terreinvraagstuk
zou willen oplossen, is iets waar de voorstellers waarschijnlijk
niet eens aan hebben gedacht.
Voorts is het natuurlijk volslagen ondenkbaar om in strijd
met de door het K.N.H.B.-bestuurgepubliceerde promotie- en
degradatieregeling, waaronder de competitie-1959 is verspeeld,
plotseling een tweede, derde of vierde plaats met promotie te
belonen. Zou van tevoren bijvoorbeeld hebben vastgestaan, dat
de tweede plaats in de eerste klasse recht op promotie zou
hebben gegeven, de eindstand zou er ongetwijfeld anders hebben
uitgezien. Hetzelfde gefdt voor de overgangs- en tweede klasse.
Het gehele voorstel maakt dan ook de indruk door weliswaar
goedwillende, doch slecht op de hoogte zijnde „experts" opgezet
te zijn. Wij twijfelen er niet aan, dat het bondsbestuur dat
uiteindelijk zelfstandig de competitie regelt een en ander
naast zich neer zal leggen. M. BREMER.
12