dan door een paar onnozele regels, aangeduid als wet, al het goede, dat de toto brengt, de nek worden omgedraaid. Het zou te gek zijn om alleen te staan. Laten we hopen, dat er in de Kamer heel verstandige woorden worden gesproken. De tijd gaat snel, beter, raast verder. Ons 50-jarig bestaan ligt alweer bijna tien jaren achter ons. Tjonge, wat een feest was dat. Een tentoonstelling in De Waag, een revue waarvan heel Amsterdam en ver daarbuiten sprak, een receptie waar heel de voetbalwereld aandacht aan besteedde, een Gouden Boek, ge schreven door Dolf Desmit, Jan Schoevaart en uw nederige dienaar, een feestdiner en nog een paar akkevietjes, die bij zo'n mijlpaal op te knappen zijn. Nog een paar maanden en we kun nen een nieuwe mijlpaal gaan beschilderen. 18 Maart 1960, Ajax zestig jaar. Zonder pretenties, al zeggen we het zelf, met ere. We bekijken dat toekomstige feest met een ander oog dan tien jaar geleden. Er is, zoals u weet, iets veranderd. Was het vroeger niet nodig op een duizendje te kijken, nu moeten we zo'n papiertje tienmaal omdraaien eer we het uitgeven (dis we het uitgeven!). Maar goed, volgend jaar Maart kloppen we elkan der op de schouder en zeggen: „hé, ouwe jongen, de mazzel, we bennen zestig." En dat gaan we vieren. Het Feestcomité is al maanden bezig en we zouden sprookjes vertellen, als we beweerden, dat de heren in een opgemaakt bed terecht gekomen zijn. De zalen zijn voor elkaar. Feestgebouw Bellevue is afgehuurd. Zaterdag 19 Maart zwaaien de deuren' open om 1400 Ajacieden (genodigden meegerekend) binnen te laten. Aan het programma wat een karwei om een goed stel bij elkander te krijgen wordt hard gewerkt. Zaterdagmiddag 12 Maart ook in Bellevue een feestmiddag voor de jeugd. Zaterdagmiddag 19 Maart receptie, voor genodigden, in ons stadion. Verder een uitgebreid voetbaltournooi voor de jeugd en wedstrijden voor enige seniores-elftallen. Vrijdagavond 18Maart een gezellig samenzijn in ons stadion. Dit zijn tot nu toe de plannen, die het Feestcomité onze vroede vaderen heeft voor gelegd. Ze zijn accoord bevonden. Ook door de Financiële Com missie. Het voorstel van de Jeugdcommissie, het volgend jaar i.v.m. het jubileum ons „Insulinde Cup"-tournooi internatio- naler te maken, heeft ook „fiat" gekregen. U ziet, of beter, leest het, mijlpaal 60 wordt niet zonder meer gepasseerd. A propos, hoe zit het met de „Bordjes Club". Heeft het comité al plannen? Wordt het een super-de-knal avond? Come-on, mannebroeders, laat spoedig iets van u horen. Wat de strijd om de „knikkers" betreft; over de gehele linie draaien we ook dit seizoen weer uitstekend. Na de bekende vrije dag (Sparta) tussen twee haakjes, we hebben er nog niets van gehoord kreeg ons eerste elftal de voetbalvrienden uit Venlo op bezoek. Het ging gelijk op tussen rood-wit en geel-zwart. Dat wil zeggen, de eerste helft. Daarna liepen we uit tot 52, waarmede we weer twee punten rijker werden. De grote strijd in het Olympisch Stadion eindigde in het voordeel van onze oude rivalen, de mannen met de blauw-wit gestreepte shirts. Eén tegen nul. Verdiend, zeiden de lieden, die de tempel van Dick Bessem frequenteren. Allez dan, maar ver diend of niet, dat Olympisch Stadion heeft ons nooit, of prac- tisch nooit, lekker gezeten. Gastvrij zijn ze er wel, de koffie staat altijd klaar en na afloop is er een gestoffeerd glaasje. Alle grote jongens uit de sportwereld zijn er welkom, daar niet van, maar als het even kan, houden ze de punten thuis. Daar moeten ze in het vervolg, tenminste als wij op visite komen, toch een beetje scheutiger mee zijn. Enfin, we verloren weer en eerlijk, Van Heeswijk, Royé en hoe al die andere knapen mogen heten, hebben er met volle overgave voor gestreden. Er was voor de firma Groot Co. geen doorkomen aan. Tja, vrienden, dat komt nu eenmaal voor in het leven eens-voetballers. Tegen Rapid was het, wat de doelpunten betreft, stuivertje wisselen. We kwamen voor, het werd gelijk, weer voor, nogmaals gelijk en toen namen we, door een goal van blonde Groot, afstand. Voor goed. Er was voor Rapid geen tijd en ook geen gelegen heid meer naast ons team te komen. Waarover al wat rood-wit voelt of denkt beslist geen spijt kon opbrengen. Hoe onze jongens speelden? Och, u weet het misschien nog beter dan wij. En bovendien staan de bladen er iedere Maandag vol van. Onze BLAUW WIT AJAX Sjaak Swart mei Royé in de (benen) clinch 3

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1959 | | pagina 3