Televisietoestel voor Jack Reynolds
Hoe het „bruine monster"
stimulerend op de studie kan
werken.
12
bestuur aangeboden ere-lidmaatschap, namens leden en dona
teurs een blijvende herinnering aan te moeten bieden.
Ambtshalve begaf ik mij naar bovenstaand adres en op de
afgesproken tijd kwam de oude garde met veel rumoer naar
boven. De pers had in de persoon van sportjournalist Evert
Grifhorst nog een vertegenwoordiger gestuurd met fotograaf
en bij het verschijnen van ons blad heeft u de resultaten van
deze foto's misschien wel in „Het Vrije Volk" aanschouwd.
Voor het zover was, had er al het één en ander plaatsgevon
den. Mevr. Reynolds mocht voor niets zorgen, de commissie
leden hadden n.l. allen wat meegenomen en de stemming zat er
reeds direct in. Geudeker zat in Jutland en kon de presentielijst
niet tekenen.
Onder zeer hartelijke woorden werd het televisietoestel ont
huld, terwijl de commissie nog voor een extra verrassing zorg
de, door een enveloppe met inhoud aan te bieden, bestemd voor
een vacantiereis van het nog jeugdige paar woorden en muziek
M. J. Koolhaas).
Jack vond het geweldig en hoopte nog vele jaren van het
nieuwe meubel in de huiskamer te mogen profiteren.
Het was er erg gezellig en uit de monden van de oude garde
kwamen namen van personen en steden die voor oudere lie
den niet van uitleg behoeven te worden voorzien: ik hoorde
Kasteleyn, Oslo, Wien, het loopt weer in de honderden enz.
De grootste moeilijkheden bleven voor de fotograaf bewaard,
n.l. om in de kleine ruimte alle aanwezigen op de plaat te
krijgen.
Na het officiële gedeelte heb ik het echtpaar Reynolds en de
commissieleden verlaten in de overtuiging dat er nog menig
oud voorval op de proppen is gekomen en er misschien wel
een scheurtje in één van de muren, door de lachsalvo's van de
heren, is ontstaan.
C. E. DE V.
Op de laatste Vrijdagavond van de maand Juli was de gehele
Jubileum-commissie van onze vereniging in huize Reynolds,
Copernicusstraat 69, aanwezig om de festiviteiten, waarvan de
eerste acte zich op onze feestavond afspeelde, rond te maken.
De Jubileum-commissie bestaande uit de heren J. de Boer,
M. J. Koolhaas, A. J. de Kruyff, W. H. Meijer, A. Pelser, W. F.
Volkers en Ch. Geudeker, meenden n.l. buiten het door het
Oud-voorzitter Dade
psycholoog en pedagoog
Toen ik in de vierde klas van de H.B.S. zat werd ik lid van
Ajax, dat toen nog aan de overkant van het IJ speelde.
Mijn rapporten waren niet zo best. Dit was voor mijn strenge
voogd aanleiding na te gaan hoe dat nu wel mogelijk was, aan
gezien mijn vroegere rapporten steeds zeer goed waren. Al
gauw werd de vermeende „zondebok" gevonden, n.l. voetbal,
het bruine monster. Mij werd toen categorisch het voetballen
verboden. Natuurlijk stoorde ik mij, als echte Hollandse jongen,
niet aan dit verbod, maar verzon er iets op. Ik kwam met Ajax
overeen mij onder een andere naam te laten spelen. Alles ging
een poosje goed, al merkten zij thuis wel eens dat ik hinkte.
Cris Holst nam na de wedstrijd mijn vuile shirt, broekje en
voetbalkousen mede en een ander zorgde voor mijn voetbal
schoenen. Vóór de wedstrijd kreeg ik alles netjes schoonge
maakt terug. Eens in de week, meestal Donderdagsavonds
kwam mijn moeder met de boodschap „telefoon voor je". Wes-
ling of Cris Holst belden mij dan op om te zeggen waar ik
moest spelen. Maar o wee!, eens speelden wij een wedstrijd
tegen Manchester University. Wel was er voor mij een pseudo
niem opgegeven, maar een verslaggever schreef bij vergissing
mijn juiste naam in het verslag van zijn courant. Laat nu mijn
voogd, die nooit sport las, juist die courant onder de ogen krij
gen en laat nog toevalliger zijn oog juist op mijn naam vallen.
Ja, toen was de boot aan en ik moest op het matje komen in
zijn grote studeerkamer, waar hij gewichtig achter een groot
bureau troonde en mij danig onder handen nam; ik schaamde
mij diep toen ik weer buiten stond. Nadien ging ik onmiddellijk
naar Dade om alles op te biechten en te zeggen, dat ik niet
meer moest worden opgesteld. Na enig beraad en een telefoon
gesprek met Holst in een andere kamer, dat ik dus niet kon
horen, werd mij terloops gevraagd waar die strenge oom dan
wel woonde, en of ik nog niet eens zou proberen hem te ver
murwen. Ik durfde echter niet meer onder zijn ogen te komen.
De volgende dag belde Dade mij op en vertelde, dat hij met
Holst naar mijn oom was geweest. Het resultaat van dit bezoek
was, dat als ik heilig beloofde, zowel aan mijn oom als aan
Dade en Holst, dat ik al mijn best zou doen over te gaan en
serieus zou werken, ik dan Zaterdags en Zondagmiddag zou
mogen voetballen. Nu, dat beloofde ik natuurlijk graag en
werkte van toen af iedere dag van half vijf tot half tien.
Als Dade avonddienst had (hij werkte op het postkantoor
aan de Overtoom) en dat gebeurde heel vaak, omdat hij zijn
diensten ruilde, dan belde hij mij zo tegen een uur of negen op
om te vragen of ik wel gewerkt had en of ik geen onvoldoende
beurten overdag op school had gemaakt. Soms ook belde Cris
Holst op om dezelfde vragen te stellen. Ziet, dit was voor mij
een machtige stimulans mijn uiterste best te doen, dan mocht
ik immers blijven voetballen. Ik ging over, en met goede cijfers.
Het volgende jaar mocht ik onder dezelfde omstandigheden
blijven voetballen en slaagde voor het eindexamen.
Waren het bruine monster, Dade en Holst er niet geweest, dan
weet ik nog zo net niet hoe alles zou zijn gelopen.
JOH. C. BLÖSSMANN.