clubavond Wonderlijk notitieboek van een toeschouwer Xui 9 So rp renden te taccuino d'un spettatore.) 't Lijkt misschien wat vreemd, maar het is helemaal niet moeilijk, tenminste naar mijn gevoel, om over voetbal te schrij ven, wanneer in dit lieflijk winters klimaat het competitiewezen een wijle tot stilstand is gedoemd. Voor hartpatiënten (helaas talrijk in dit tijdsgewricht) en degenen, die dat, als het éven kan, niet willen worden, misschien een, ietwat geestelijk bevrijdende, stilstand. Men behoeft zich niet meer zo (letterlijk en figuurlijk) ijselijk op te winden, heeft geen „zorgen", Donderdags en Vrij dags al, over de samenstelling van het semi-prof-elftal (waar voor uiteraard anderen de constante verantwoordelijkheid dragen) en kan het week-einde tegemoet gaan in die zalige rust, dewelk de wijsgeren onder ons kenmerkt Gezinnen groeien weer naar elkander toe, animositeiten bin nen de eigen vereniging (zo die d'r ooit mochten zijn of geweest zijn) worden ijler en onwezenlijker dan de dampkring zelve. En meer tijd is vrijgekomen ter overweging van de zorgen-van- alledag en bespiegelingen omtrent de zin van het leven. Dit laatste vooral, wanneer de lotsbeschikkingen het dermate had den gewend, dat men in kort opeenvolgend tijdsbestek een fa milielid en nadien een sportkameraad, veel te vroeg, naar zijn laatste rustplaats had moeten begeleiden. In volledige onkunde omtrent het feit, wanneer ons eigen „uurwerk" het zal begeven. Maar om nu aan deze monoloog een plezanter draai te geven: ook wanneer er in geen velden en wegen sprake is van directe voortzetting van de keiharde gevechten in de ere-divisie onze vriend Kick Geudeker, die wel eens heeft geconstateerd, dat partij X partij IJ, zonder academisch diploma der universiteiten van Utrecht of Groningen, de „giftanden uittrok", zou hebben gewaagd van „hartverwarmend voetbal" beluistert men in Amsterdam in bijkans opvallende regelmaat één tóverwoord: Ajax! Bepeinst het maar overeenkomstig uw ervaringen in eigen kring en, daar gij niet allen in het „Ajax-Nieuws" publi ceert, laat ik u iets mogen verhalen inzake hetgeen ik dan in specifiek rayon meemaak, meemaakte en, naar ik instantelijk hoop, nog een weinig zal mogen meemaken. Men kan gerecht A in dit onvolprezen Amsterdam niet bin nenstappen of de portier begint, in majeur of mineur, over onze dierbare, rood-wit-getinte, associatie. En ter griffie van gerecht B zijn de conversaties tussen een bepaald ambtenaar en onder getekende al even veelvuldig. Bij een beroemde en deftige kap per in de binnenstad d'r zijn zo van die eenvoudige personen, die niettemin eens per maand de luxe van de marmeren om geving van „zó'n" inrichting ondergaan is vriend Jan, die een tijd geleden een jubileum vierde, overtuigd aanhanger van Blauw-Wit. Ik kan hem niet tegen het, uiteraard wit-gejaste, lijf lopen of hij begint alweerOver dat hartverwarmende spelletje, naar ik al betoogde. Het kan ook wezen, dat ik, dee moedig de weelderige lokaliteiten binnenstappende, het ge- spreks-initiatief neem met de onschuldige inleidende opmer king: „Hoe gé,at het?" Die, doorgaans van belangstelling ge tuigende, woorden zijn dan de inzet tot het, schier eeuwige, ge- spreks-thema. Een enkele maal zeg ik wel eens: „dat „patiënt" het goed maakt of aan de beterende hand is", maar, hoe dan ook, we zitten dan weer, zonder tijdsverlet, midden in de rood-wit-en- blauwe-conversatie. En wanneer auteur dezes het etablissement verlaat, wensen wij malkanderen „sterkte" voor de volgende Zondag Verwondert u voorts niet over de gebeurlijkheid, dat ook onder mijn ambtgenoten, in ogenblikken van verpozing, King Soccer veelvuldig aan de orde wordt gesteld. Mr. Robert P. heeft als voorman van het Blauw-Wit-concern algemene be kendheid verkregen, Mr. Arnold is sinds jaar en dag zijn A.F.C. toegewijd ik moet nog steeds die nieuwe tribune, die ik al van verre aanschouwde, intensief bezichtigen en Mr. J. M. (ik noem alleen maar initialen van voornamen) behoort tot de geestdriftige aanhangers van de B.V.C. „Amsterdam". Waar schijnlijk dus thans van de nieuwe editie D.W.S.-A. Robert heeft onder meer de opmerkelijke gave ener tref zekere profetie. Als hij verklaart, dat Ajax tegen die en die „vast" gaat winnen, komt het meestal uit ook. Weliswaar kan aldus nog niet in de (gereorganiseerde) voetbalpool de zege worden behaald, maar ik houd beslist het, mij altoos verheugend en verkwikkend, contact met hem en mevrouw K. aan. We mochten nog eens, per geluk of ongeluk, en samen dan natuur lijk, buitengewoon ruim in de contanten komen te zitten. Ja, wat zegt u Strikt noodzakelijk zijn dergelijke financiële victories natuur lijk allerminst, omdat met geld weliswaar vele kostelijke, en kostbare, zaken kunnen worden verworven soms zelfs enigs zins tegenvallende semi-prof-virtuozen -maar niet een iegelijk de gave werd geschonken zich geestelijk ook geheel naar die stoffelijke welvaart te richten. Daarom houden u en ik ons maar steevast aan het devies van de beroemde Hermannus Boerhaave (op 31 December 1668 in Voorhout geboren en op 23 September 1738 in Leiden over leden), die met reden heeft onderstreept: Eenvoud is 't ken merk van 't ware, Simplex sigillum veri! E. W. CATZ. Iedere Vrijdagavond in Hotel „Suisse", Kalverstraat Komt U ook 1111 Biljarten, Klaverjassen (enige aardige prijzen zijn er altijd te winnen) of een gezellig voetbalpraatje over die beste tijd van nu en die „goeie" van toen. Donateurs, die in de veronderstelling leven, dat zij geen toegang hebben, zijn zwaar abuis. De clubavond-commissie ontvangt alle Ajacieden met open armen (hebben de heren „iets" te doen) en „Clubgeest" vaart er wel bij. Uw vrouw vindt het beslist goed Brown

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1959 | | pagina 9