fantasie
BRAZILIAANSE
12
In deze tijd van geringe activiteit op de velden, kunnen wij ons
verdiepen in de vele beschouwingen van en over onze heden
daagse voetbalhelden. In allerlei sportbladen kan men de nu
zeker als bladvulling bedoelde interviews aantreffen, hoe het nu
wel gekomen is, dat Jannetje Jansen zo'n goeie voetballer ge
worden is en waar Pietje Pietersen z'n plaatsje in het eerste aan
te danken heeft. Wij kunnen dan lezen, dat Jannetje een ge
boren voetballer was, of dat Pietje als voetballer in de wieg
werd gelegd en dat hij zo goed is voor z'n vader en moeder en
z'n konijnen zo goed verzorgt. Ik wil bij dit modieuze journalis
tieke verschijnsel niet achterblijven en u iets vertellen van de
levensloop van één van Brazilië's beste voetballers, S. Pelert,
zoals die mij werd verteld door z'n vroegere buurvrouw.
Bij een reis door Brazilië raakte ik bij toeval verzeild in het
landelijke dorpje Fantastic©, waar mij alras werd verteld, dat
ik mij in het geboorteplaatsje bevond van Pelert, de nationale
voetbalheld.
Ik wilde mij niet onbeleefd tonen tegenover mijn gastheer en
begaf mij naar de woning, waar Pelert z'n jeugdjaren sleet.
De woning bleek inmiddels in een museum te zijn herschapen
en werd beschermd door Monumentenzorg. Een oude vrouw,
naar later bleek een vroegere buurvrouw, die de kleine Pelert
Ajax - A.D.O. 3-3 Piet van der Kuil ontwijkt de A.D.O.er Van Rosmalen en
is op weg naar het eerste doelpunt
bij z'n geboorte nog had gebakerd, leidde mij rond, na mij ont
daan te hebben van hoed en schoenen.
Met zachte, eerbiedige stem vertelde zij het volgende, terwijl
ik onder de indruk toeluisterde en mét ontzag de voorwerpen
bekeek, welke zij mij aanwees.
„Pelert," vertelde zij, „Sijmen Pelert, werd geboren in 19
en het enige bijzondere, als men dat tenminste bijzonder kan
noemen, was, dat z'n moeder de provinciale schoonheidskoningin
was
„Maar het voetballen had hij natuurlijk van z'n vader," riep
ik uit.
„Nee mijnheer," fluisterde zij en keek schichtig om zich heen,
„z'n vader was een Blauwkous."
„Een blauwkous?" riep ik weer, „wat is dat?"
„Een Blauwkous mijnheer," fluisterde zij, „is iemand van een
soort Braziliaanse A.J.C., die dragen n.l. blauwe kousen onder
hun korte broek. Nee, z'n vader haatte 't voetbal."
„Dan had hij het zeker van z'n moeder," schamperde ik.
„Inderdaad mijnheer," lispelde het oudje, „z'n moeder was
gek op voetbal. Iedere week ging zij naar de nabije stad om daar
naar de plaatselijke hoofdklasser te kijken. Men fluisterde des
tijds zelfs, dat de bekende middenvoor van die clubach, men
fluisterde zoveel," interrumpeerde zij zichzelf abrupt en keek
weer schichtig om zich heen.
„Reeds in de wieg," vervolgde het oudje, „nam moeder Sij-
mens training grondig ter hand en daar er niet zulke kleine
voetballen bestonden, besteedde zij alle aandacht aan de con
ditie. Daar kan men niet te vroeg mee beginnen. Allerlei oefe
ningen kregen een beurt, waarbij bijzondere aandacht werd
besteed aan het vallen en snel weer opstaan. („Hé," dacht ik,
„wat zijn we in Holland dan achterlijk, daar is Sparta nu pas
mee bezig en men vond het zo origineel, dat het in de krant
kwam."
Een bal kwam er niet aan te pas, wel een doel. Z'n moeder
had een miniatuur goaltje in zijn wieg opgehangen, zodat hij
reeds zeer jong geconfronteerd werd met zijn levensdoel en zich
daarop kon concentreren.
Pas in de box kwam er een bal aan te pas. Door hem een jaar
lang in de box te houden en hem geen ander speelgoed te geven
dan een kleine bal, werd hij reeds toen een grootmeester op de
vierkante meter.
Nog geen vier jaar oud vestigde hij het nu nog bestaande
wereldrecord bal hooghouden, hier in de plaatselijke muziek
tent, door drie weken lang een bal te laten stuiten op zowat alle
lichaamsdelen, terwijl een duizendkoppige menigte ademloos
toekeek
„Toen had hij zeker een gescheurde maagwand?" vroeg ik,
want ik herinnerde me zoiets in verband met de recente hoela
hoep recordjacht.
„Nee, de bal was versleten, het overblijfsel is nog te be
zichtigen aan het gemeentehuis, ingemetseld in een gedenk
steen."
„Hij was zeker ook een uitblinker in andere sporten?" opper
de ik.
„Nee, nee," mummelde het oudje, „specialisatie, specialisatie,
mijnheer, geen afleidende andere spelletjes, geen knikkers, geen
tol, geen tinnen soldaatjes, alleen voetbal. Met de bal naar bed,
met de bal op. De bal werd hem volkomen vertrouwd op die
manier en had geen geheimen meer voor hem."
„Och," dacht ik, „dat moest in Holland ook kunnen, reeds als
kind specialiseren, bijvoorbeeld op de kleuterschool faculteiten
voor voetbal, of athletiek of een andere sport. Misschien zouden
wij dan op de duur internationaal weer gaan meetellen."
„Hoe was hij op school?" vroeg ik, „kon hij goed leren?"
„Leren!snauwde het oudje, „leren, versta ik het goed?"
Ik knikte schuchter, zo goed was mijn Braziliaans ook niet.
„Waarom zou hij leren, z'n moeder leidde hem toch op voor
voetballer en niet voor professor. Begrijpt u, een professor hoeft
toch ook niet te kunnen voetballen.