sport ALLERHANDE "Bonthuis „DE BLAUWVOS" BONTMANTELS - STOLA's - COLLIERS A. F. STRIKKERS 12 Kan het peil van het Nederlandse Voetbal verbeterd worden? Veel wordt er gesproken en geschreven over de invloed, die de invoering van het semi-professionalisme op het Neder landse topvoetbal heeft. Veelal komt men in deze beschouwingen niet verder dan er zijn verbazing en teleurstelling over uit te spreken, dat van een stijgende lijn in ons topvoetbal weinig te bespeuren valt. Met dergelijke oppervlakkige en negatieve critiek zijn we wei nig gebaat. Belangrijker moet het zijn om te trachten naar objectieve maatstaven vast te leggen of er sprake is van een verbetering van het voetbalpeil door het invoeren van een betaald stelsel. Zo ja, waaruit bestaat die verbetering dan? Zo nee, hoe komt dat en wat kan hieraan gedaan worden? Nu we aan het vijfde betaalde seizoen begonnen zijn, moet het mogelijk zijn zich zo langzamerhand een indruk te vormen van: enerzijds de relatieve vooruitgang, anderzijds het inzicht, dat betaling der spelers alleen niet voldoende is om ons voetbal op een hoger plan te brengen. Laten we de zaak eens rustig uit de doeken doen. Wat be tekent betaling voor de spelers? Allereerst natuurlijk, dat hij een aardig centje bijverdient en daardoor veel belasting moet betalen. Dit extra inkomen van de voetballers verleidt de buiten staander gauw tot de opmerking, dat met zo'n anderhalf uur voetballen dit geld maar gemakkelijk verdiend is. Vergeet dan niet, dat buiten deze wedstrijd, de „gelukkigen" ook wekelijks drie of vier avonden na hun dagelijkse werk, ongeacht de weers omstandigheden, trainen en uithuizig zijn, evenals de Zondag en vaak een deel van de Zaterdag. Dit ongeregelde leven is een tol, die niet alleen de speler, maar ook vrouw en kinderen be talen moeten. Geld verzoet de arbeid. Jazeker! Maar daarmee is de wijze van verdienen nog geen sinecure! Zelfs kan de week in week uit terugkerende training in de avonduren een nadelige invloed hebben op de spelers. Het steeds weer herhaalde rondjes lopen, sprinten, touwtje springen etc. zal, bij onvoldoende inzicht van de trainer, een averechtse uit werking hebben, indien een moment bereikt wordt, waarop spe lers met weerzin en onwil de training beginnen. Noem dit geen verschijnsel van voetbal-moeheid. Zodra er sprake is van een onderling partijtje, is alle onlust vergeten. Het geestdodende element in, voornamelijk, de conditietraining, daar gaat het om en dat dient in de loop van het seizoen opgevangen te worden door voldoende variatie en het zo nu en dan vieren van de teugels. Wanneer we de balans over de afgelopen vier jaren opmaken, dan is er zonder twijfel sprake van een batig saldo. De omvang van de winst is echter voor velen beneden de verwachtingen ge bleven. Het publiek wil voor zijn dure geld aantrekkelijk voet bal zien en te veel nog wordt het matig voetbal voorgeschoteld. Vooruitgang mogen we noteren in de conditie van de spelers en in het tempo waarmede „gedraaid" wordt. Met het begrip conditie is het trouwens vreemd gesteld. Zoals ik het hierboven gebruikt heb, wil het zeggen: fit genoeg zijn om een hele wedstrijd te kunnen uitspelen, uithoudingsvermo gen dus. Er zit echter meer aan vast. Conditie hebben betekent niet alleen: een in voldoende mate aanwezige hoeveelheid ener gie dankzij intensieve training en geregelde levenswijze. Ook betekent het: lichaamsbeheersing, het zich lichamelijk kunnen aanpassen aan voortdurend wisselende situaties; denk aan: „slidings", springen, wenden etc. En niet te vergeten, de ambitie en concentratie waarmede een wedstrijd tegemoet getreden wordt. Conditie, in deze drie aspecten, geeft men eenvoudig weer met: lucht hebben, lichaamsbehendigheid en „geladen zijn", de laatste in tegenstelling tot de beide anderen, een psy chische aangelegenheid. In deze zin gebruikt is er maar ten dele sprake van verbeterde conditie. Lucht hebben de meesten vol doende, daarentegen is het met de behendigheid van het lichaam minder rooskleurig gesteld. Hoe dat komt U zult het allereerst moeten zoeken in een onvoldoende bewegingsvorming van het merendeel der spelers tussen hun 6e en 18e jaar. De lichamelijke opvoeding zoals die op de scholen gegeven moet worden, is hier sterk debet aan, ook al omdat de schoolgymnastiek te veel nog het stiefbroertje van het onderwijs is. Daarnaast echter ligt de schuld bij de training. Men is zich öf niet bewust van deze te kortkoming (wat helaas veel voorkomt!) öf de trainers be schikken niet over voldoende capaciteiten om tot een metho dische bewegingsvorming als onderdeel van het trainingssche ma te komen (wat nog meer voorkomt!). En let wel, men kan daar niet te vroeg mee beginnen (welpen, adspiranten). Bij de topspelers van nu is wat dat betreft niet veel eer meer te behalen. Het belang van de „geladenheid" ligt in een ander vlak en zal ik hier thans niet bespreken. Het tweede winstpunt ligt meer in het technisch-tactische vlak en betreft dus het tempo. Over dit begrip hoort men vaak de griezeligste dingen be weren. Laat ik het voorlopig als volgt omschrijven: de snelheid, waarmede de bal verplaatst wordt in de richting van het doel. Verschillende factoren spelen daarbij een rol. We denken aan: uithoudingsvermogen bij het snel op en neer golven van het spel, aan snel afgeven veelvuldig drijven betekent het spel ophouden aan bal- en lichaamsbeheersing vereisten om snel en goed te plaatsen aan spelinzicht, de drijfveer tot het scheppen van verrassende situaties. U ziet, er komt nogal wat voor kijken. Uithoudingsvermogen, zoals elders beschreven, gepaard aan het de laatste jaren toenemende inzicht; wanneer mogelijk, de bal en niet de man het werk te laten doen, zijn de door betaald voetbal verkregen winstfactoren in de temposlag. Helaas staat het er met de andere genoemde factoren minder rooskleurig voor. Neem het technisch kunnen van de gemiddelde speler. Zeker niet minder dan voorheen. Doch het snellere spel en de stuggere dekking stellen hogere eisen aan balbeheersing. Een relatieve achteruitgang dus, omdat tempo en techniek geen gelijke tred houden in hun ontwikkeling. Dit hiaat leidt, met een enkele uitzondering, allereerst tot voetbal, dat ontsierd Moderniseren - Bontbewaring - Reparatie KONINGINNEWEG 255, Tel. 795701, Amsterdam-Z b.d. Amstelveenseweg, tramlijn 1-2-16

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1958 | | pagina 12