S.H.S.—S.O.S Zondag 19-10-1958. Maak deze krabbel in de trein, die snel Oostwaarts snelt. Nog even 'n trieste blik op ons bouwwerk, waar van de vlaggen reeds zijn verwijderd. Ik zit als 'n treurig geval naar buiten te staren Diemen voorbij uit. En zo kom ik nu altijd precies in ons stadion om het aloude rood-wit te zien ondergaan! Ben ik een slechte genius geworden? En wat ben ik ontdaan van die leegte op de tribunes? Dat voel je als verwend mannetje, die zijn club alsmaar ziet gewarmd in het zonnetje van de echte populariteit als een koele regenbui in de voorwin- ter. Met korreltjes hagel Iets van 'n douche! En dan die enerverende wedstrijd! Die sprongen van de Landman (prima wat 'n conditie vandaag) en die angst van onze jonge aankomelingschap om te durven", te „wagen" tegen die formidabele goalie bij S.H.S. Mooi werk! Maar ondanks alle opwinding en „hoe-is-ut-mo- geliksblijft een nasmaak aan dit spelletje. Zelfs een Pedrito van der Kuil kon de situatie niet redden. Maar met Hoven's blaadje nog in de hand en na een grondige studie van de stand in de ere-divisie, met elke week die onverwachte uitslagen, vind ik dat we nog lang niet aan jammeren toe zijn. Sla nu meer dan ooit de handen in elkaar, want Ajax in de lagere regionen is nu eenmaal ondenkbaarof zullen we er aan moeten wennen? Net toen ik me ijlings heenspoedde naar de trein, hoorde ik een somber manneke fluisteren: S.H.S.je sal S.O.S. bedoelen Nou, nou! Er is nog lang geen behoefte aan somberte. Waar zijn onze knappe bollen in de club, die dat drommels gauw waar maken. Keep smiling! 10 November 1958. Dit was weer eens een Ajax-festijn! Het was 'n ouder wetse golf van enthousiasme die opdaverde uit het lang niet verwende legioen der rood-witte aanhangers, die in de laatste weken nogal sombertjes deden over de „leeu wen" van de Meer! En dat uitgerekend tegen onze Rot terdamse vrienden, die we al decennia lang onze sport- rivalen bij uitnemendheid mogen noemen. Feijenoord is nimmer jaloers geweest op Ajax, heeft ons altijd onze grote successen gegund, was immer en steeds een felle maar volkomen faire partner in de talloze games, die we in de loop der jaren hebben genoten, 'n Wedstrijd van Ajax tegen Feijenoord is en blijft een apartje, met bijna mathematisch zeker het summum van het in Holland be reikbare spel. Zo kon het ook gebeuren, dat we verleden jaar een van onze stars zonder veel hartesmart zagen overgaan naar het rood-en-wit van Rotterdam en zonder rancune. We kijken de Rotterdammers er niet boos om aan business is business en proeven de zakelijkheid van de Maasstedelingen zonder bittere bijsmaak. Zo kon de verschijning van Eddie tussen de Rotter damse palen alléén maar voor Eddie zelf ietwatnou ja „ietwat" zijn! U begrijpt me wel. We hebben allen „ietwat" gedacht bij het te velde verschijnen van de ploegen. Maar verder geen boodschap. Folks! Hebben we even gesprongen en het hoedeke gewoven in de hoge blauwe herfstlucht. Tien minuten sensatie verwerkt! Welk een festijn! In geen jaar en meer hebben we zoiets fanatieks beleefd in onze arena! Vanwaar haalden de drieste Ajax-knapen deze vecht lust, dit élan, deze geef-het-nooit-op-mentaliteit? Dwars tegen de werkelijke verhouding in, kaarsrecht tegen wat normaal had moeten geschieden, vloden onze Ajacieden ter victorie. De lieve Rotterdamse dametjes achter ons doken langzamerhand de ontstelde neusjes dieper in de kanten zakdoekjes en hun zieltjes moeten zwaar hebben geleden. Eennul, tweenul, drienul in precies zeven minuten en enkele seconden. Duizenden toto-voorspellingen gingen in de beroemde rook op en voor de zoveel millioenste maal in de historie van Soccer spotte elke prognostic met de realiteit. Zoals de voetbal roltrolt de voetbal alléén! Raar, gril, stupide, ondankbaar en stomverbazend. We waren wat laat uit de Veluwe met zijn wondere herfstpracht vertrokken en indien Brown himself zich niet ontfermd had over ons, zouden we waarschijnlijk niet veel van de match gezien hebben, want deze oer- drukte in ons huis was overstelpend. Maar gezellig. Zag ik daar in zijn hoekje de oübaas Marius glunderen, ont dekte ik weer vele oude getrouwen, vroegere „glorie" (ha, die Karei van der Lee), vulde de gestalte van Rey nolds een strook van de tot berstens toe gevulde rijen kijkgragen, waaronder steevast de heer Hoven op zijn vaste plaats, deze ancien maxtre de plume wier penne- vruchten in vroeger dagen ons clubblad verrijkten. Mogen we nu onze ploeg (en niet het minst onze jeugd keeper bravo man! eens een hartelijk compliment maken en de wens uitspreken, dat dit heilige vuur blijve smeulen, neen laaien. Het is bewezen, dat men sterkere tegenstanders (want Feijenoord was de sterkere, laten we dat even vastleggen) de baas kan, zelfs indien de capaciteiten terugliggen. Het is niet de eerste maal in de geschiedenis van Ajax, dat het heftige élan wonderen deed. Onze gouden ploeg kon in zware wedstrijden door hardnekkig doorvechten dikwijls genoeg de stelling be wijzen, dat enthousiasme de grondslag van een overwin ning kan zijn. Bravo dus, mannen! We staan met één derde competitie achter de rug mid den in het grote eregezelschap. We zien niet in, waarom we de boven-regionale faveur plaatsen niet zouden kun nen bereiken. Hap dóór in de koek der overwinningen. Jullie hebt de zegen van de oude „garde"! En Feijenoord? Driekwart van de speeltijd heeft Feijenoord driekwart van de speelvlakte beheerst! En toch verdiend verloren! Dat klinkt als een paradox, maar het is volkomen on partijdig gezegd. Wat wij er van vinden? De sterren-rij in Feijenoords ploeg loopt elkaar te veel show op te dringen. Het regelrecht op-het-doél-af-voetbal is be slist minder techniek-groots oké maar met een paar voetbalschoenen, waarin doorzetters steken toch nog meer spectaculair en doeltreffend, het laatste in beide betekenissen van het (voetbal-) woord. We hebben echt genoten! Onze dank. VLOKKIE. Tot kieks, mannen!

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1958 | | pagina 8