Van de Voorzitter
JAN J. GROOTMEYER f
6
Zondag 15 September 1.1. was het vroeg opstaan geblazen.
Daar had de Ajax-Viscommissie voor gezorgd. Om half zes wa
ren mijn logé, broer Hendrik en ik, met zuidwesters op en de
hengels over de schouder, op weg naar de Ajax-bus, die ons
naar de contreien van Hoorn zou brengen, om uit te maken, wie
zich „Ajax-hengelkampioen 1957/58" zou mogen noemen.
Ik moet zeggen, de commissie bestaande uit de heren La
Pleur, Levendig en Schroder, verdient alle lof (al is het maar
Brusselse), voor de organisatie.
Linia-recta reden we naar ons doel, nou ja, op een enkel
keertje(!) draaien werd beslist niet gelet. „Je moet niet op alle
slakken zout leggen" beweerde Gerrit Mijnders, de haaien-
snorder. Wat een geweldig visser is die knaap geworden na zijn
haaientournee op Helgoland! Zou hij daar dan toch een haai
hebben gekocht?
Des avonds een uitstekend diner (met dames) in ons stadion.
Het was er buitengewoon gezellig met al die „Ajax-keien". Hier
werd weer eens een echt stukje clubgeest gedemonstreerd.
Voor een volledig verslag van dit festijn zorgt zeer zeker
onze vismedewerker, Cor de Vlieger. Vrienden, Cor heeft het
deze dagen zeer moeilijk, daar zijn vrouw een zware operatie
moest ondergaan en gaarne geef ik hem van deze plaats de
verzekering, dat wij allen sterk met hem medeleven. Van ganser
harte hoop ik, dat, als dit blad verschijnt, mevrouw De Vlieger
flink aan de beterende hand is. Cor, sterkte en het allerbeste
met je vrouw.
wordt gehouden. Wanneer ik de vele diners, die ik als inter
national (of als reserve) heb medegemaakt, voor mijn geest
haal, dan maakte deze maaltijd in vergelijking een wel
zeer povere indruk op mij. Nu weet ik wel, dat een bekend
Nederlands spreekwoord zegt „men moet een gegeven paard
niet in de bek kijken", doch mijn inslag is nu eenmaal zo, om
niet alles maar goed te vinden. Gaarne wil ik dan ook opbou
wende critiek leveren; of ik er in slaag is een tweede. Hier
komt mijn critiek dan. Waarom geen ,,U"-tafel gemaakt en
waarom niet een kleine hoofdtafel Waarom Vele genodigden,
waaronder scheidsrechter Ellis mijns inziens de beste man
van het veld in hoeken aan aparte tafels geplaatst? Wat
ondergetekende bij de perstafel moest doen is hem nog steeds
niet duidelijk. Neen heren, dit leek meer op een begrafenis al
hadden we dan gelijk gespeeld, een prestatie, die toch zeer goed
genoemd kon worden dan op een vrienden-diner.
Verder zou ik nog willen vragen: hoe zat het eigenlijk met
het schoenbeslag van onze spelers? Geregeld was het vallen en
opstaan, waarvan de Oostenrijkers in het geheel geen last
hadden.
Zaterdag 5 October 1.1. heb ik in Bellevue de receptie van
D.W.S. (in 't Goud) bijgewoond. Zoals je dat bij onze D.W.S.-
vrienden gewend bent; eenvoudig maar zeer prettig. Als je daar
dan oud-spelers ziet waartegen je zo dikwijls hebt gespeeld,
dan gaat je hart open. Wat een schone herinneringen uit vroe
gere jaren zijn daar in Bellevue weer opgehaald. Wat een
vriendschap en waardering is er toen toch gekweekt. Het was
goed toeven bij de D.W.S.-ers.
Ajax gerehabiliteerd in zake de „Affaire-Sal".
Het is er thans officieel van gekomen. Het gezonde verstand
heeft uiteindelijk gezegevierd. Zaterdag 14 September 1.1. werd
ik door de Vice-Voorzitter van de K.N.V.B., de heer A. H.
Martens, opgebeld, die mij het nieuws persoonlijk mededeelde.
De rehabilitatie zou via de radio bekend worden gemaakt, doch
de heer Martens vond het prettiger, als ik eerder van de ge
nomen decisie op de hoogte was. Een zeer elegant gebaar, waar
voor ik hem uitermate erkentelijk ben.
Hiermede is de kous natuurlijk nog niet af. Ik hoop echter,
dat de K.N.V.B. zijn standpunt thans zeer goed zal bepalen.
Vermoedelijk komen we dan weer tot elkaar en kan een vol
ledige vriendschap verzekerd zijn. Natuurlijk kan ik hierop niet
vooruitlopen, alvorens de zaak geheel uit de doeken is gedaan.
Ajax koestert alleen maar de wens, dat recht gesproken zal
worden.
Nu de rehabilitatie een feit is geworden, past het mij zeker
ons erelid Kick Geudeker (van Scotland Yard 2), dank te zeg
gen voor zijn enorme hulp in de kwestie Sal.
Na de wedstrijd NederlandOostenrijk, had ik de eer deel
te nemen aan het diner, dat, zoals bekend, na iedere Interland
'WW*
Directie CAREL C. KAMLAG en TOM MANDERS
Tot slot zou ik nog een dankwoord willen richten aan het
adres van onze terreincommissie, bestaande uit de heren C. A.
Quint, J. Sebes, M. Volkers, K. Volkers en architect J. Rooden-
burgh, voor de wijze waarop zij doende zijn ons stadion weel
een goed aanzien te geven. Het kost een berg pecunia, maar we
zien nu toch goed waar het geld blijft. Heren, zeer veel dank
voor de kostbare tijd en hulp, die u con amore voor Ajax be
steedt en hopelijk blijft besteden.
W. F. VOLKERS.
De vlag heeft deze maand halfstok gehangen op ons stadion
voor een groot Ajacied. Voor Jan J. Grootmeyer, een der bou
wers van de grootheid van onze club. Op zijn laatste tocht heeft
men hem, voor men hem ter ruste legde, over onze terreinen
gevoerd en dat was goed, omdat een man was heengegaan, die
een leven lang Ajax in zijn hart heeft gedragen niet alleen,
maar die daaraan ook zijn beste jaren en zijn beste krachten
heeft gewijd.
Als wellicht de tijd het beeld van Jan Grootmeyer's grootheid
voor Ajax enigszins heeft vervormd en de jongeren in onze
club hem daarom niet in het juiste licht hebben kunnen zien,
dan zullen de ouderen kunnen getuigen van de grote betekenis,
die deze man voor Ajax heeft gehad en waarvoor men hem
destijds ook zo terecht met het erelidmaatschap onzer club
heeft begiftigd.
Die ouderen herinneren zich Jan Grootmeyer vooral, behalve
als eerste elftalspeler uit de jaren voor en in de eerste wereld
oorlog, als de voortreffelijke secretaris, die de basis heeft ge
legd voor het hechte bestuursapparaat, waarop Ajax thans nog
voortbouwt en dat mede drager is geweest van de grote suc
cessen, die Ajax in die periode en, daaruit voortvloeiende, ook
later op het veld kon behalen.
Daarnaast was Jan Grootmeyer een figuur van gewicht in
het nationale voetballeven van die dagen. Onbestreden leider
van de westelijke eerste klassers, wier grote macht hij vestigde,
heeft hij en daarmede Ajax in dat nationale voetballeven een
zo belangrijke rol gespeeld als vóór en na hem niet meer is
gebeurd.
Daarom en om nog veel meer is Ajax aan deze man, die thans
van ons is heengegaan, grote, zeer grote dank verschuldigd.
Het is waard daaraan de herinnering levendig te houden.
C. H. GEUDEKER.