Restaurant „De Kuil"
Ditmaal schrijf ik niet
Voor een goed diner
of belegd broodje
Rembrandtsplein 7
16
Maandag 2 September, 18.13 uur.
Misschien wordt Ge, inniggeliefd Ajax-conglomeraat, in de
loop van deze regelen nog gewaar, waarom ik vandaag niet
schrijf. En ik had toch zo graag, bij wege van September-
keuvelaarijtje, nog iets van mij upillen laten horen. Na het
keihard gevecht tegen Chelsea, na de nogal matige vertoning
tegen de heren van de Boschpoort in Mestreech-amice-con-
fère mr. Max J. M. Tripels, tweede voorzitter van M.V.V.,
saluut! en na de zware strijd tegen Sportclub Enschede. Je
schijnt er Twentenaar voor te moeten wezen om deze S.E.
eenvoudiger te betitelen als Sportclub zonder meer. Ja, eigen
lijk óók nog na de inleidende verrichtingen van ons eerste
tegen V.V.V. in Venlo en tegen Sportverein Wuppertal in de
gemeente van die naam.
Het is met die Twentenezen een nogal vreemde zaak. Soms
voetballen zij beter, en dan weer slechter, dan „wij". Soms
gaat er een Ajacied, over naar „Diekman"dan weer voegt
een Enschedé-er, Willem Eduard Féldmann genaamd, zich bij
de rood-witten aan de Middenweg en voelt zich trots te midden
van de kampioenen-zonder-feestmaaltijd-doch-met-rechtens-
toekomende-gouden-plak.
Daar is nog iets veel „singulier der s" aan het Nederlandse
„Oostfront"Zij middagmalen daar op tijden, waarop de ras
echte Mokummer zijn broodje-kwartom savoureert of een
simpel noenmaal gebruikt, zo hij al niet naar de stand van
zijn aanslag in de inkomstenbelasting deftig te midden der
zijnen, of anderen, luncht. In lang vervlogen tijden ik was
toen een aantrekkelijk jongmens en nog maar Ajax-fanatieke-
ling-in-wording in 1925 heb ik in meergenoemd Enschede
een bruiloft meegemaakt, met een bijzonder pleizierig déjeu
ner-dinatoire. We begonnen om een uur of half vier te schran
sen, speechen en flirten (ik was, wat dat laatste betreft, nogal
aan de late, zij het dan oersoliede, kant) en hoe lang het ge
duurd heeft, kan ik U eerlijk niet meer zeggen. Maar een
tikje nachtwerk-in-het-oerfatsoenlijke is het wel geworden.
En sindsdien was ik er eigenlijk nooit meer geweest, behoudens
de navolgende uitzondering.
Na afloop van een geslaagde vergadering van de Neder
landse Juristen Vereniging in Utrecht was het niet in 1953?
karden mijn gade en ik Arnhemwaarts, passeerden aldaar
het week-end, en reden, op een zonnige Zondag via Ruurlo,
Borculo, Bad Boekelo en zo naar de Twentse metropolis. Waar
toe U te berichten waar men ter plaatse uitmuntend déjeu-
neert (da's nog wat anders dan noenmalenof „lunchen") en
waartoe hierbij aan te tekenen, dat de terugrit verliep door de
wonderschone dreven van Stadt en Ambt Delden, Warns-
veld, Hummelo, Doesburg en toen weer in de directie van het
Velperplein.
Ik, houd, naast véle verder geliefde streken in den lande, wel
van het Tubants territorium, al schijnen geboren en getogen
Amsterdammers, die daar al een twintig jaren woonachtig
zijn nog steeds niet voor de volle honderd procent te kunnen
„wennen". Waarom? Met Robert Stolz' bekende compositie
schijnt het antwoord te moeten luiden:
„Frag' nicht warum ich weine,
Frag' nicht warum"
Maar eh, ik moet U nog even vertellen weshalve ik vandaag
niet ten gerieve van het „Ajax-Nieuws" pen of schrijfmachine
hanteer. Dat zit zó. Ruim 'n minuut geleden miste ik, tot mijn
diep leedwezen, op het Centraal Station, de Euro-Balkan-Blitz,
die mij zou voeren naar Zuid-Slavische landouwen. Mijn boe
zemvriend V.S. (laat-ie nou niet Van Straaten heten), ja V.S.
onder de letter S schijn ik méér uitmuntende sportieve
kameraden te bezitten had mij uitgenodigd om
enige weken in zijn gezelschap te vertoeven, zijn altoos waar
heidlievende conversatie te beluisteren en het oor te lenen
aan zijn, naar hij voorgaf, virtuoos klavierspel.
En deze „boot" gemist hebbende ben ik, nu krek één secunde
geleden, per Holland-Italië-Expres tien dagen naar „huis"
vertrokken om enige particuliere zaken te regelen. Ik hoop,
zo mij genoegzaam ademtocht wordt gelaten, weeromme te
komen, ten einde U van de toestanden ten mijnent ampel te
gewagen. Dat wil zeggen een, luttele Nederlanders bekende,
plaats in het Zwitsers kanton Tessino, aan de voeteneinden
van de Monte San Salvatore en Monte Bré, met buurtspoor
wegen naar Tesserete en Ponte Tresa, niet zo heel ver van het
Italiaanse grenspunt Chiasso en voorts Como, Monza, Milano.
Een verrukkelijk oord telt mij onder zijn, nu en dan wat ver
stek gaan latende, inboorlingen. Alwaar zich zelfs bevindt een
Kantongerecht, „pretura". Ten slotte een paradijs, waar men,
internationale vertragingen voorbehouden, in de stralende
uchtendstond van 11.04 pleegt aan te komen: „Lugano"!
E. W. CATZ.
Ajax M.V.V. (4-0) Pieters Graafland klimt in de lucht
om een M.V.V.-doelpunt te voorkomen
Salades, Groquetten enz.